- 2 -
De keuze ten aanzien van het al dan niet volgen van godsdienstonderwijs
dan wel vormingsonderwijs ligt uiteraard geheel bij de ouders.
Alvorens genoemd onderwijs aan de leerlingen wordt gegeven dienen
de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk te hebben verklaard, dat
hun kinderen daaraan zullen deelnemen.
Wij merken op, dat subsidiëring van het vormingsonderwijs financiële
gevolgen kan hebben.
De keuze van de ouders kan tot gevolg hebben, dat in grote klassen
of combinaties van klassen naast godsdienstonderwijs ook vormingsonderw'js
gegeven gaat worden.
De begroting 1980 voorziet niet in een uitbreiding van het aantal uren
godsdienst-/vormingsonderwijs
Voorshands wordt gedacht aan een aantal uren van 5 pez* week voor het
vormingsonderwijs, wat neerkomt op een jaarlijkse uitgaaf van plm.
7.000, Bij toeneming van het aantal uren verwachten wij een vermin
dering van het aantal uren godsdienstonderwijs, zodat het totaal beschik
bare bedrag waarschijnlijk niet al te fors zal stijgen. Aan de andere kan'
hebben wij nog geen inzicht in de belangstelling voor het vormingsonder
wijs en zeker niet in de relatie met het godsdienstonderwijs.
De financiële consequenties van dit wijzigingsvoorstel zullen worden
verwerkt in de bijstelling van het beleidsplan 1980-1984»
Twee leden van ons College, de wethouders W.A. de Pree en Gr.F. Eijgelaar
zijn van mening, dat de gemeente geen taak heeft inzake het subsidiëren
van de kosten van godsdienst- en vormingsonderwijs op openbare scholen
voor lager onderwijs en dat daarom de verordening zou moeten worden inge
trokken.
Onder mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs zich hiermede
kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand
ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester,
W.J.G. Reumer Secretaris.
So. 18745
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 21 december
1970 (bijlage no. 5);
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
Verordening, regelende de subsidiëring van het
godsdienstonderwijs en het vormingsonderwijs aan
leerlingen van de door de gemeente Leeuwarden
in stand gehouden scholen voor lager onderwijs.
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
"belanghebbende
"godsdienstonderwij s
"vormingsonderwij s
"leerkrachten"
cl
b.
een kerkelijke gemeente, een plaatselijke
kerk of een vereniging, als bedoeld in ar
tikel 26 van de Lager-onderwijswet 1920;
een genootschap op geestelijke grondslag
dat door burgemeester en wethouders is toe
gelaten tot het doen geven van vormingson
derwijs.
het onderricht in bijbelkennis, bijbelse ge
schiedenis, godsdienstgeschiedenis en cultuur
geschiedenis van het christendom,
het onderricht in waarden en normen van levens
beschouwing die het humanisme als uitgangspunt
neemt.
zij, die door een kerkelijke gemeente, een
plaatselijke kerk of vereniging, bedoeld in
artikel 26 van de Lager-onderwijswet 1920 dan
wel een genootschap op geestelijke grondslag voor
het geven van godsdienstonderwijs of vormings
onderwijs zijn aangewezen.
Artikel 2.
2.
Aan belanghebbenden kan met inachtneming van het bepaalde in de vol
gende artikelen ten laste van de gemeente Leeuwarden voor elk kalender
jaar een tegemoetkoming worden toegekend in de personele exploitatie
kosten wegens het doen geven van godsdienstonderwijs dan wel vormings
onderwijs aan leerlingen van door deze gemeente in stand gehouden scho
len voor gewoon lager en buitengewoon onderwijs.
Een verzoek om een dergelijke tegemoetkoming dient tot burgemeester
en Wethouders te worden gericht.
Artikel 5.
1De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per wekelijks les
uur per jaar een bedrag, overeenkomende met 75% van het schaalbedrag
van de salarissen van de vakleerkrachten bij het gewoon lager onder
wijs met middelbare bevoegdheid als vermeld in tabel VI, groep 4» van
het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, gerekend
naar de leeftijd van 31 jaren.