No. 3171.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 28 februari
1980 (bijlage no. 100);
BESLUIT
aan Bouwbedrijf Kats B.V. gevestigd te Leeuwarden, te verkopen het op de
bij dit besluit behorende tekening met een rode omlijning aangegeven, aan
het erf van het pand Pioringras 49 grenzend perceelsgedeelte ter grootte
van plm. 42 m2, voor een prijs van 2.940,(géén B.T.W. verschuldigd)
en verder onder de volgende bedingen:
1de begrenzing van het verkochte is ter plaatse aangegeven door de land
meetkundig ambtenaar van de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente
Leeuwarden;
over- of ondermaat tengevolge van de nog ambtshalve plaatsvindende
kadastrale opmeting van het verkochte kan geen aanleiding geven tot
verhoging of verlaging van de koopsom;
2. koopster aanvaardt de grond vrij van hypotheek, beslag en huur en ver
der in de toestand, waarin deze zich ten tijde van de eigendomsover
dracht bevindt, met alle lusten, lasten, plichten, erfdienstbaarheden,
enz. daartoe vanouds en met recht behorende;
3. alle op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die van
de levering van een afschrift van de akte ten behoeve van het gemeente
archief en die van de verrichtingen van de landmeetkundig ambtenaar
bedoeld onder 1., welke laatstbedoelde kosten 215?(exclusief B.T.W.
bedragen, komen voor rekening van de koopster;
4. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van over
dracht;
5. het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan ge
heven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de
levering voor rekening van de koopster;
6. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die wegens uitwinning;
7. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
8. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden
voor een door de koopster aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde
notaris
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijzigen Uitkerings- en pensioenverordening wethouders.
Bijlage nr. 101. Leeuwarden, 28 februari 1980.
Aan de Gemeenteraad.
Naar aanleiding van de bij de Wet van 5 juli 1979? Stb. 518 aange
brachte wijzigingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan de leden een ontwerp
verordening toegezonden, waarin is opgenomen een wijziging van het model
uitkerings- en pensioenverordening wethouders. De ontwerp-verordening is
voorzien van een nota van toelichting. Enkele van de voornaamste wijzi
gingen volgen hieronder. Voor de volledige wijzigingen en de toelichting
daarop mogen wij U verwijzen naar de bij de stukken ter inzage gelegde
ontwerp-verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Duur van de uitkering.
Volgens de thans geldende bepalingen wordt de uitkering toegekend voor
een periode gelijk aan het tijdvak waarin de gewezen wethouder laatste
lijk zonder wezenlijke onderbreking wethouder is geweest, doch tenminste
voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren.
In het thans voorliggende ontwerp van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten is deze bepaling ongewijzigd overgenomen, met dien verstande,
dat is toegevoegd dat de uitkering slechts wordt toegekend voor de duur
van zes maanden, indien de belanghebbende korter dan drie maanden wet
houder is geweest. Gezien de facultatieve bepaling van artikel 132,
eerste lid, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is de
Raad vrij in het bepalen van de minimum-duur van de uitkering. Gelet op
de consequenties van het aanvaarden van een politiek ambt, zijn wij van
mening dat er geen aanleiding is in bepaalde gevallen de minimum-duur van
de uitkering terug te brengen tot zes maanden. In de bijgevoegde ontwerp
verordening is dan ook de nu bestaande regeling inzake de minimum-duur van
de uitkering ongewijzigd gehandhaafd.
Voortzetting van de uitkering.
Volgens de huidige regeling komt een gewezen wethouder die aan het einde
van de normale uitkeringstijd voor 50 °B meer algemeen invalide is,
in aanmerking voor voortzetting van de uitkering. In geval van een alge
mene invaliditeit van minder dan 50 bestaat geen recht op voortzetting,
maar is de Raad bevoegd te beslissen of de uitkering zal worden voortge
zet.
De voorgestelde regeling houdt in een recht op voortzetting van de uit
kering ten bedrage van 60 van de laatstgenoten wedde vermeerderd met
de vakantietoeslag bij een algemene invaliditeit van 55 oB meer en van
40 bij een algemene invaliditeit van 25 tot 55 Over deze uitke
ringen is geen pensioenpremie verschuldigd.
De uitkeringstijd van degene die voor 55 oB meer algemeen invalide is
wordt meegeteld voor pensioen naar rato van 1,75 P©r jaar. Bij een al
gemene invaliditeit van minder van 55 geldt de normale meetelling van
de uitkeringstijd naar rato van 0,875 Dit geldt zowel voor de normale
als voor de voortgezette uitkering. De voortgezette uitkering van degene
die ten tijde van zijn aBtreden als wethouder de leeftijd van 50 jaar
heeft bereikt en minimaal 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking wet
houder is geweest, is thans gelijk aan het bedrag van het pensioen