- 8 -
toegekende verhogingen krachtens een vroegere militaire pensioenwet
in de zin van de Algemene militaire pensioenwet, van een invalidi
teitspensioen, een invaliditeitsverhoging en een bijzondere invali-
diteitsverhoging krachtens laatstgenoemde wet, alsmede van een uit
kering krachtens de Algemene oorlogsongevallenregeling.
Onder een pensioen krachtens een andere regeling wordt in dit arti
kel mede begrepen een ten laste van het Rijk onder welke benaming
ook verleende toeslag op een pensioen, een daarmee in aard overeen
komende uitkering of een onderstand bij wijze van pensioen ten las
te van Suriname of een publiekrechtelijk lichaam in dat land.
5. Na beperking van een eigen pensioen volgens lid 1 of lid 2 wordt de
toegepaste beperkingsbreuk slechts gewijzigd, wanneer een pensioen
als in dit artikel bedoeld wordt toegekend of eindigt dan wel - an
ders dan wegens aanpassing naar de in artikel 157 van de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers bedoelde regelen en daarmee over
eenkomende regelen in andere pensioenwetten dan de in dit artikel
genoemde - wordt herzien.
W. Artikel 33 wordt gelezen:
Het vorige artikel vindt op grond van artikel 154 juncto artikel 94 van
de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers overeenkomstige toepas
sing indien voor een weduwe onderscheidenlijk een wees recht bestaat
op meer dan een weduwe- onderscheidenlijk wezenpensioen krachtens of
op de voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, dan wel
naast een of meer zodanige pensioenen recht bestaat op een of meer an
dere weduwen- onderscheidenlijk wezenpensioenen, met dien verstande dat:
a. indien het samenloop van weduwenpensioenen betreft, voor 121.187»
wordt gelezen 86.563»
b. indien het samenloop van wezenpensioenen betreft, voor 121.187»
wordt gelezen naar de onderscheiding van artikel 24» eerste lid
17.313>ten aanzien van een kind wiens moeder of vader recht
heeft op pensioen, 34.625,ten aanzien van elk ander kind.
X. Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt:
a. In lid 1 wordt in plaats van "Indien een weduwe van wie het pensioen
krachtens artikel 23 wegens hertrouwen opnieuw is vastgesteld, ter
zake van het latere huwelijk eveneens recht op weduwenpensioen ver
krijgt, gelezen:
Indien een weduwe aan wie reeds een weduwenpensioen is toegekend,
hetzij krachtens deze verordening, hetzij krachtens een andere re
geling, ter zake van een later huwelijk eveneens recht op weduwen
pensioen verkrijgt.
b. Lid 2 wordt gelezen:
2. Onder pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het vo
rige lid wordt verstaan een pensioen ten laste van de Nederlandse
schatkist - anders dan ingevolge wettelijke garanties of ingevolge
overneming van de verplichting tot betaling - ten laste van de Ne
derlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland
of in evengenoemd ander land, dan wel ten laste van een door het
openbaar gezag in eén van die landen ingesteld fonds.
Y. Na artikel 34 wordt een nieuw artikel 34a ingevoegd onder het hoofd:
Samenloop van wezenpensioenen, luidende:
- 9 -
Artikel 34 a
1. Indien een wees die reeds recht op een wezenpensioen heeft, hetzij
krachtens deze verordening, hetzij krachtens een andere regeling
daarna eveneens recht op een ander wezenpensioen verkrijgt, hetzij
krachtens deze verordening, hetzij krachtens een andere regeling,
wordt voor de berekening van de eigen pensioenen waarvan die wezen
pensioenen zijn of geacht moeten worden te zijn afgeleid, samenlo
pende tijd slechts meegeteld bij de berekening van het pensioen,
waarbij die tijd het hoogste bedrag oplevert.
2. Artikel 34» lid 2, is van overeenkomstige toepassing.
Z. Het opschrift boven artikel 35 komt te luiden:
Par. 2. Samenloop van pensioenen en Algemeen pensioen.
Begripsomschrijvingen.
AA. Artikel 37 wordt gelezen:
1Yoor een belanghebbende die tevens recht heeft op een algemeen pen
sioen wordt het deel daarvan, dat geacht kan worden betrekking te
hebben op een tijd, overeenkomende met de diensttijd waarnaar zijn
pensioen is of geacht wordt te zijn berekend, gerekend deel uit te
maken van het bedrag van zijn pensioen, met dien verstande dat:
a. voor zover diensttijd met 3»5 percent per jaar met pensioen wordt
vergolden, deze diensttijd met 2 wordt vermenigvuldigd;
b. voor zover diensttijd met 0,875 percent per jaar met pensioen
wordt vergolden, deze diensttijd met 0,5 wordt vermenigvuldigd;
c. maximaal een diensttijd van 40 jaar in aanmerking wordt genomen.
Het in de vorige volzin omschreven deel wordt inbouwbedrag genoemd.
2. Op een weduwenpensioen, niet zijnde een pensioen als bedoeld in ar
tikel 18, dat is afgeleid van een pensioen waarop, in verband met
het recht op een pensioen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van de
Algemene Ouderdomswet, lid 1 van toepassing was, vindt dat lid niet
eerder toepassing dan met ingang van de eerste dag van de maand, vol
gende op die waarin dat pensioen krachtens het bepaalde in artikel
56, lid 1, is geëindigd.
3. Het inbouwbedrag overschrijdt niet het bedrag van het algemeen pen
sioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijdvak
liggende tussen de aanvang en het einde van de diensttijd, waarnaar
het pensioen met inachtneming van lid 1 is of geacht wordt te zijn
berekend.
BB. Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 39 wordt, met wijziging van de litterae b tot en met h
in c tot en met i, een nieuw littera b ingevoegd luidende:
b. Het recht op een algemeen pensioen, dat bestond op de dag waarop
de rechthebbende is overleden of sedert welke hij is vermist,
wordt geacht voort te duren tot het tijdstip waarop diens pen
sioen krachtens het bepaalde in artikel 56, lid 1, is geëindigd.
2. Het in e gewijzigde d wordt gelezen:
e. Als diensttijd wordt uitsluitend in aanmerking genomen de dienst
tijd, gelegen tussen de tijdstippen waarop de leeftijd van 15
jaar is en die van 65 jaar is of zou zijn bereikt.
3. Aan het eind van het in h gewijzigde g vervalt de punt en wordt
toegevoegd; en artikel 47 van de Algemene Weduwen— en Wezenwet.