- 2 -
Het voorstel van de projectgroep wijkt op een tweetal onderdelen af van die
verkeersstructuurWij zijn van oordeel dat bij de nadere uitwerking van het
ontwerp-plan uitgegaan dient te worden van het structuurmodel I (fig. 15)
zoals dat is opgenomen in het rapport "Verkeersstructuur Schil-Oost d.d.
september 1979", echter met uitzondering van het gedeelte Cambuursterpad
tussen Bleeklaan en Tjerk HiddesstraatVoor dit gedeelte van het Cambuur
sterpad gaar onze voorkeur uit naar het voorstel van de projectgroep om
aldaar een woonstraat inte richten. Dit betekent dat het doorgaande gemoto
riseerde verkeer (dus ook de autobussen) via de Tjerk Hiddesstraat van en
naar het oostelijk deel van het Cambuursterpad worden geleid.
Met betrekking tot de inrichting van de De Ruyterweg, ten aanzien waar
van de projectgroep voorstelt deze zodanig te realiseren dat er een woonstraat
ontstaat waar gemotoriseerd verkeer is toegestaan, merken wij het volgende
op. In het verkeersstructuurplan wordt er vanuit gegaan dat in deze straat
ten zuiden van de kruising met het Cambuursterpad een z.g. "knip" komt,
waardoor verder doorrijden van het gemotoriseerd verkeer onmogelijk wordt.
Deze zgn. "knip" vormt een essentieel onderdeel van de verkeersstructuur in
dit stadsdeel, dat naar onze mening niet achterwege kan blijven.
De bezwaren die van de zijde van de winkels en bedrijven zijn geuit
tegen de voorstellen van de projectgroep en waarvan verslag wordt gedaan in
de "Bijlage Cambuursterpad" hebben voornamelijk betrekking op de gevolgen van
de toekomstige verkeersstructuur. Aangezien deze ruimschoots aan de orde
zullen worden gesteld in het meergenoemde voorstel "Vaststellen van het ver
keersstructuurplan voor de Schil-Oost" kan een nadere beoordeling en afwegin;
op deze plaats achterwege blijven.
Buurtvoorz iening
In Uw vergadering van 10 maart 1980 (bijlage nr. 102) hebt U besloten
dat bij het bepalen van de situering van de te bouwen kleuterschool "De
Grutto" rekening gehouden dient de worden met de realisering van een beperkte
buurtvoorziening op het scholenterrein aan de Tjerk Hiddesstraat. In het be
treffende voorstel is tevens ingegaan op de bezwaren die tegen deze oplossing
zijn ingediend, zodat hierop thans niet nader behoeft te worden ingegaan.
Rehabilitatie.
In de tussentijdse rapportage wordt niet ingegaan op de rehabilitatie
mogelijkheden van de woningen. Uitgangspunt is dat de woningen gehandhaafd
worden voorzover geen sanering noodzakelijk is ten behoeve van het verbeteren
van de woonomgeving, één en ander overeenkomstig Uw beslissing van 25 juni
1979.
In overleg met de betreffende woningcorporaties, ons college en de Pro
vinciale Directie Volkshuisvesting, wordt momenteel aan de hand van ontwerp-
verbouwplannen en daarbij behorende kostenbegrotingen, deze vraag bestudeerd.
Het zwaartepunt van de gehele discussie richt zich thans op het kostenvraag-
stuk, en niet primair meer op de vraag of de woningen gehandhaafd kunnen
worden. Wij hebben goede hoop dat het gewenste resultaat bereikt zal worden.
Een uitzondering geldt wellicht het complex 193 woningen van de woningbouw
vereniging Leeuwarden. Dit complex is gelegen tussen de Bleeklaan, Cambuur
sterpad en Jacob BinckesstraatWanneer evenwel hier de eindconclusie mocht
zijn, dat sanering de aangewezen oplossing is, dan zal bij de nieuwbouw
echter als uitgangspunt gehanteerd worden dat de stedebouwkundige structuur
gehandhaafd wordt. Het dan te ontwikkelen bouwplan zal dienen te passen
binnen het huidige stratenpatroonAangezien deze discussie voltooid dient te
zijn vóórdat het uitvoeringsplan is vastgesteld, zullen wij hierop in dat
verband terugkomen.
- 3 -
arkeernorm.
Bij de aanwijzing van de Schil-Oost tot stadsvernieuwingsgebied is als
itgangspunt geformuleerd dat rekening dient te worden gehouden met een (in
asen te bereiken) parkeernorm van één parkeerplaats per woning. Dit uit-
angspunt gecombineerd met dat, welke zich uitsprak voor het autovrij maken
••an de straten leidde er aanvankelijk toe de oplossing te zoeken in parkeer-
oncentraties in de vorm van parkeerdekken. In de betreffende financiële
erantwoording was hiervoor een bedrag opgenomen, waarbij rekening was
ehouden met eigen bijdrage van de gebruikers. In zijn beslissing heeft de
inister voor dit doel een stelpost van 1.365.000,aanvaard, daarbij
tellende dat een bijdrage eerst definitief zal worden vastgesteld indien na
en grondgebruiksanalyse het aantal benodigde parkeerplaatsen is aangetoond.
Gelet op de hieruit voortvloeiende consequenties dat realisering gepaard
aat met de sanering van een relatief groot aantal woningen, het vragen van
en eigen bijdrage en gelet op het feit dat deze oplossing uit stedebouwkundig
•ogpunt vraagtekens oproept, is bij de nadere studie en het overleg met de
evolking dit idee verlaten. De thans aangedragen oplossing leidt ertoe dat
lijvend een aantal auto's in de straten geparkeerd wordt en voor het overige
kleine parkeerconcentraties op de begane grond worden gerealiseerd. Tevens is
en nadere analyse gemaakt van de huidige en toekomstige parkeerbehoefte
elke is opgenomen in hoofdstuk 4 van de "Bijlage Cambuursterpad". Wij mogen
hiernaar kortheidshalve verwijzen. De algehele conclusie is dat in de
erste fase, dat wil zeggen die van de periode van uitvoering (tot 1986)
olstaan kan worden met een parkeernorm van 0,93 1. De dan nog ontbrekende
laatsen voor het halen van de norm 1 1 zullen nadien gerealiseerd kunnen
Torden, indien althans de noodzaak is aangetoond. Die plaatsen zijn door de
rojectgroep thans indicatief aangegeven.
Wij kunnen hiermee instemmen. Wel dient te worden opgemerkt, dat de
anleg van extra parkeerplaatsen nadat het uitvoeringsplan is uitgevoerd niet
eer ten laste van de I.S.R. gebracht kunnen worden, doch voor rekening van
ie gemeente blijft. De I.S.R. gaat er namelijk vanuit dat op een gegeven
loment een eindafrekening plaatsvindt op basis van de werkelijk gemaakte
-osten. Wij achten dit evenwel in de huidige omstandigheden een aanvaardbare
onsequentie
ituering parkeerplaatsen.
De projectgroep heeft zich bij de vraag waar de parkeerplaatsen kunnen
orden gesitueerd laten leiden door het uitgangspunt dat de loopafstand bij
oorkeur niet groter moet zijn dat 50 a 60 meter, maar niet meer dan 100
eter. De ruimtelijke vertaling is terug te vinden op de bij de rapportage
ehorende kaarten 11N3-36, 38a en 39a. Eén en ander brengt met zich mee dat
5 woningen gesaneerd dienen te worden. Op het totale aantal van 924 is dat
,85%.
Met name deze consequnetie is voor de buurt niet acceptabel en ze staat
an ook een oplossing voor die minder sanering tot gevolg heeft. Ze meent
eze gevonden te hebben in het enigszins anders inrichten van de straten (zie
olgende paragraaf) en een situering van de concentraties die meer aan de
uitenkant liggen. Hierbij wordt min of meer afstand gedaan van de gedachte
oopafstanden, die dan ook in sommige gevallen groter zijn dan hierboven
anoemd. De ruimtelijke vertaling van deze voorstellen is te zien in het bij
a ter inzage gelegde stukken rapport "Eindverslag woonomgeving".