- 12 - Oud en nieuw ontmoeten elkaar hier het meest en duidelijkst en het span ningsveld is hier dan ook het grootst. Een spanningsveld, dat veroorzaakt wordt doordat enerzijds ontwikkelingen geweerd moeten worden, die strij dig zijn met het karakter van de oude binnenstad en anderzijds de bebou wing en het gebruik aangepast moeten worden aan de zich in deze tijd voordoende maatschappelijke behoeften met behoud, herstel en versterkin van onvervangbare stedebouwkundige en bouwkundige waarden. Een belangrijk deel van de monumentenzorg is gebaseerd op artikel 15 van de Monumentenwet en bestaat uit het geven van adviezen aan de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk bij wie een ver zoek tot sloop, verbouw etc. is binnengekomen en die een vergunning moet afgeven op grond van artikel 14 van genoemde wet. Uiteraard spelen hier bij ook andere factoren dan welstand een rol, zoals subsidieverlening, maar de nadruk ligt op het welstandsaspect. Een coördinatie is gewenst, hetgeen reeds plaatsvindt zoals in 23 uiteengezet is. Het is echter wenselijk een betere integratie met het welstandstoezicht tot stand te brengen. Overigens vervult de provinciale overheid in dit kader ook een belangrijke functie, want ook aan haar wordt op grond van bedoeld artikel 15 advies gevraagd door de minister. Uit een oogpunt van uniformiteit en efficiency van advisering ver dient het aanbeveling te onderzoeken of de werkzaamheden van beide be sturen gecoördineerd kunnen worden. Overigens moet voor alle duidelijkheid gesteld worden, dat Welstands beoordeling slechts één van de facetten is van de monumentenzorg. Welke knelpunten en moeilijkheden er op dit terrein zijn is in het rapport Om het gezicht van Friesland" en in de "Interim—nota Monumentenzorg" uitgebreid uiteengezet. De inhoud en de strekking van laatstgenoemde nota kunnen echter niet los gezien worden van de provinciale taak op dit ter rein. Ten aanzien van de relatie welstand—monumentenzorg kan worden ge steld, dat het bovenstaande aansluit bij de in genoemde nota's geformu leerde gezichtspunten. De overige facetten van de monumentenzorg, zowel organisatorisch als inhoudelijk liggen buiten het onderwerp, dat in de onderhavige nota aan de orde is. Resumerend zijn wij op grond van het bovenstaande van oordeel dat de taak van het welstandstoezicht uitgebreid moet worden, in die zin dat a. ook de plannen voor de inrichting van de openbare ruimtes getoetst worden; b. adviezen worden gevraagd over de in ontwikkeling zijnde stedebouwkun dige plannen; c. de monumentenzorg hiervan een onderdeel gaat vormen. 3.3. Openbaarheid Als een van de belangrijkste oorzaken van het heersende onbehagen rondom het welstandstoezicht wordt vaak genoemd het feit, dat de toetsirg en de oordeelsvorming zich grotendeels onttrekken aan de openbaarheid. Weliswaar biedt de huidige verordening aan de direct betrokkenen (de ont werper c.q. eigenaar) de gelegenheid om op zijn/hun verzoek te worden gehoord, maar dit heeft voornamelijk een informatief karakter. De feite lijke besluitvorming vindt daarna plaats "in de boezem" van de commissie. - 13 - De huidige situatie past niet meer in deze tijd van democratisering en openheid van bestuurshandelingen. Zij die geroepen zijn een publieke taak te vervullen moeten hiervoor verantwoording afleggen en dat kan met name indien inzicht wordt gegeven in de wijze waarop de besluiten tot stand komen en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Dit geldt ook voor de welstandsadviescommissie die een oordeel/advies geeft over zaken die in ieder geval de burgers direct raken. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen is in sommige gemeenten, zoals Haarlem en Groningen, gekozen voor het in het openbaar vergaderen van de welstandsadviescommissie. Een dergelijk systeem zou ook in Leeuwarden ingevoerd kunnen worden, maar de voorkeur gaat hier niet naar uit om de volgende redenen. In veel gevallen is het openbaar vergaderen niet mogelijk of gewenst gezien het stadium waarin de bij de commissie ingediende plannen verkeren Met name bij grotere bouwwerken wordt steeds meer in een vroeger stadium overleg gevoerd, hetgeen zeker moet worden toegejuichd en bevorderd. In deze fase van planontwikkeling zullen beslist de betrokken belangen ge schaad worden indien het plan vroegtijdig bij de buitenwacht bekend wordt De regelingen in de hierboven genoemde gemeenten bevatten dan ook een be paling, dat in deze gevallen toch achter gesloten deuren kan worden ver gaderd. Dit kan evenwel met zich meebrengen, dat van die uitzonderingen een regel wordt gemaakt, waardoor aan het doel wordt voorbijgegaan. Daarenboven speelt de samenstelling van de welstandsadviescommissie een rol. De leden worden voornamelijk gerecruteerd uit de groep van architecten. De ontwerpers van de bouwwerken zijn ook in hoofdzaak afkom stig uit deze groep. Welstandsbeoordeling heeft hierdoor in veel gevallen het karakter van een waardering door beroepsgenoten. Behandeling in het openbaar heeft het risico in zich, dat bepaald nuttige en wenselijke opmerkingen, suggesties e.d. niet worden uitge sproken door betrokkenen, omdat men zich t.o.v. collega's voorzichtiger uitlaat in het openbaar. De noodzakelijke, open gedachtenvorming zal dan plaatsmaken voor een formele, inhoudloze bespreking. De gevoelens van onbehagen spruiten echter niet in de eerste plaats voort uit het achter gesloten deuren behandelen van de zaken, maar uit het feit dat de resultaten van die discussies in onvoldoende mate naar buiten komen in de vorm van een duidelijk geformuleerd advies, waaruit gelezen kan worden aan welke criteria de plannen zijn beoordeeld. Door aan deze aspecten meer aandacht te schenken kan een groot deel van die onvrede worden weggenomen. De uit te brengen adviezen zullen dan ook in de toekomst meer in zicht moeten verschaffen op het punt van de gehanteerde overwegingen (zie 3.4) en in de openbaarheid gebracht moeten worden. Openbaar in die zin, dat ze toegestuurd worden aan de belanghebbenden en ter inzage wor den gelegd voor hen die in het kader van de administratieve rechtspraak bezwaren maken tegen de verlening van een bouwvergunning. Kortom gewoon een onderdeel gaan vormen van de stukken, die betrekking hebben op een bouwaanvraag. De publicatie en de motivering zullen op alle adviezen van toepas sing zijn, derhalve zowel op positieve als op negatieve. Alleen op deze wijze krijgen de belanghebbenden een inzicht in het te voeren beleid van het welstandstoezicht en kan er een actieve en stimulerende werking vanuit gaan. Die motivatie van positieve adviezen over kleine en een voudige aanvragen kan summier zijn en in veel gevallen bestaan uit een standaardformulering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 241