van mening, dat in de regeling Regio Friesland-Noord en de toelichting
daarop duidelijk tot uiting komt, dat de Regio het kader vormt voor
gezamenlijk optreden van de gemeenten, indien en voor zover de gemeenten
dat zelf willen.
U hebt bij de beoordeling van de vraag of er in de regeling Regio
Friesland-Noord bepalingen voorkomen, die tenderen in de richting van
een vierde bestuurslaag het voorontwerp van een nieuwe wet gemeenschap
pelijke regelingen, dat in augustus van dit jaar door de Minister van
Binnenlandse Zaken is gepubliceerd, tot leidraad genomen. Hiertegen
hebben "wij op zich geen bezwaar, al willen wij wel duidelijk stellen,
dat aan toetsing van de regeling aan een voorontwerp nauwelijks of
geen consequenties kunnen worden verbonden. Wij merken op dat wij bij
het opstellen van de tekst van de gemeenschappelijke regeling nog niet
de beschikking hadden over de tekst van het voorontwerp, zodat wij niet
op voorhand hebben kunnen motiveren, b.v. in de memorie van toelichting
op de regeling, waarom wij een bepaling in de gemeenschappelijke rege
ling hebben opgenomen, die blijkens het oordeel van de Minister tendeert
naar een vierde bestuurslaag. Wel hadden wij de beschikking over het
inmiddels ingetrokken voorlopig ontwerp van de vorige Minister van Binnen
landse Zaken uit 1977, aismede over het commentaar daarop van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit voorlopig ontwerp hebben wij
wel bij de formulering van de tekst van de regeling Regio Friasland-Noora
besrokken.
Ter informatie doen wij u hierbij een copie toekcmen van het door de
Raad van de Regio Leeuwarden in zijn vergadering van 9 oktober 1979
vastgestelde commentaar op het voorontwerp van de Minister van augustus
1979- In zijn algemeenheid is dit commentaar reeds een antwoord op de
door u bij de regeling Regio Friesland-Noord gemaakte opmerkingen onder
1 t/m 6. In het navolgende zullen wij nader op deze opmerkingen ingaan.
rJw mening, dat het doel van een gemeenschappelijke regeling zich zou moeten
beperken tot de door de deelnemende gemeenten overgedragen taken
kunnen wij niet onderschrijven.
In de eerste plaats merken wij op, dat het doel van regionale samenwer
king niet alleen bestaat uit het uitvoeren van door de gemeenten
overgedragen taken. Veel van de werkzaamheden van de Regio speelt zich
af in de sfeer van overleg en advisering. Overigens zou een beperking
van de uitvoerende taken van de Regio tot de taken die in de regeling
zelf zijn opgenomen weinig soepel werken en elke flexibiliteit in het
inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen in de weg staan. De in
principe ongelimiteerde mogelijkheid tot het overdragen van gemeentelijke
taken aan de Regio wordt beperkt door het voorschrift, dat het inter
gemeentelijke aspect var. een bepaald onderwerp moet zijn aangetoond,
alvorens de Regio dat onderwerp tot zijn bevoegdheid mag rekenen
(memorie van toelichting, pagina 2) en dat geen uitvoerende taken worden
verricht dan na bekomen instemming van de gemeenten (art. 42).
In de procedure voor overdracht van gemeentelijke taken komen geen
bepalingen voor die gemeenten tegen hun wil kunnen verplichten aan regio
nale uitvoering mee te werken. Wanneer als uitgangspunt is vastgelegd,
dat het de gemeentebesturen zijn die beslissen of een bepaalde taak
door de Regio wordt uitgevoerd of niet, kunnen wij niet inzien, dat het
niet opsommen van de overgedragen taken in de gemeenschappelijke
regeling zelf, tot een nieuwe bestuurslaag zou kunnen leiden.
Dat de doelstelling, neergelegd in artikel 4 in artikel 5 wordt uitgewerkt
is slechts ten dele het geval. De eigenlijke uitwerking van de doelstelling
is opgenomen in de artikelen 32 en volgende. Artikel 5 geeft niet meer
dan een opsomming van^de taken die de Regio zich op grond van ae doel
stelling stelt.
De reikwijdte van artikel 5, eerste lid, sub a, achten wij voldoende
beperkt door de bijvoeglijke naamwoorden "maatschappelijke" en
"bestuurlijke"
Voor zover uw bezwaren zich alleen tegen het gestelde sub a richten merken
wij op, dat bij bestudering van problemen het aantal "belangen" niet
beperkt dient te worden, aangezien tevoren niet is te voorzien welke
problemen in de toekomst zullen oprijzen.
De bestudering van dergelijke problemen is nu ^juist noodzakelijk om
conclusies te kunnen trekken en adviezen te kunnen uitbrengen met betrekkin
tot de taak van de Regio terzake. Daarbij wordt nog opgemerkt, dat het
resultaat van de studie, neergelegd in conclusies en adviezen, geen
bindende werking naar de gemeenten toe heeft zodat er ons inziens geen
bezwaar kan bestaan tegen de integrale onderzoekstaak van de Regio.
Voor zover uw bezwaren zich via het gestelde sub a tevens richten op het
gestelde sub b en c van artikel 5, eerste lid, merken wij op, dat overleg
en advisering in dit kader als verlengstuk moeten worden gezien van studie
onderzoek. Het is niet zinvol de onderwerpen, waarop overleg en advisering
betrekking hebben te beperken, zolang het gaat om de interne verhouding
tussen gemeenten en Regio. Noch in het kader van overleg noch in ne.
kader van advisering kan een gemeente iets worden afgedwongen.