5. het bestuur zendt binnen drie maanden na afloop van elk boekjaar de
balans en exploitatie-rekening in bij Burgemeester en Wethouders;
6. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garantie mocht
worden betaald blijft als schuld op de vereniging rusten; over het
bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks op 31
december rente op rente bijgeschreven, berekend naar hetzelfde per
centage als geldt voor de geldlening;
7. wijst de verlies- en winstrekening over enig jaar een winstsaldo aan,
dan zal de vereniging ter voldoening van een schuld als bedoeld onder
6 aan de gemeente betalen een bedrag gelijk aan die schuld, of, zo
deze hoger is dan het winstsaldo, tot een bedrag van het winstsaldo;
8. de vereniging is verplicht de aan de geldlening en aan de garantie
overeenkomst verbonden voorwaarden stipt na te komen;
9. de gemeente zal, zolang de in deze overeenkomst bedoelde geldlening
niet geheel is afgelost en daarenboven hetzij de gemeente terzake van
de verleende garantie een vordering op de vereniging heeft als be
doeld in punt 6 van deze overeenkomst en welke vordering niet is ver
rekend als aangegeven in punt 7 van deze overeenkomst en hetzij de
vereniging in gebreke blijft één of meerdere van de overige bepalingei
van deze overeenkomst na te leven, het recht hebben om alle
bezittingen van de vereniging ten behoeve waarvan de geldlening is
gesloten met de op de bezittingen rustende lasten en verplichtingen
en alle schulden van de vereniging voorzoveel die ten behoeve van dis
bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen een vergoeiinc
ten bedrage van het voor de verwerving en instandhouding van die be
zittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de vereniging,
benevens eventueel een naar het oordeel van Burgemeester en Wethoude -s
billijke vergoeding voor de liquidatiekosten;
10. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantie
overeenkomst bedoelde geldlening niet geheel zal zijn afgelost,
zonodig nadere voorwaarden te stellen.
Bijlage nr. 177,
Leeuwarden, 10 april 1980.
In Uw vergadering van 28 augustus 1978 hebt U een verkavelingsmodel vastge-
st id als basis voor het opstellen van een gedetailleerd bestemmingsplan voor de
ee ste fase van de uitbreiding van Wirdum.
In vervolg hierop bieden wij U nu het ontwerp-bestemmingsplan "Wirdum-Mar-
Voor de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de economische uit-
vo rbaarheid daarvan, alsmede de resultaten van het gevoerde overleg, verwijzen
wi U kortheidshalve naar de bij het plan behorende toelichting.
Gedurende de termijn van ter visielegging van het ontwerp-plan zijn hiertegen
Onder verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken en onder de mededeling
da de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening terzake is gehoord, stellen wij U
vo r te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp-besluit.
W.3.G. Reumer, Secretaris.
Aldus vastgesteld in de openbare vergaderin
van
Voorzitter.
Secretaris.
-2-
Vaststellen van het bestemmingsplan "Wirdum-Marwerd"
Aan de Gemeenteraad,
we d" ter vaststelling aan.
ge n bezwaren ingediend.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
«A