- 2 - Tevens zou kunnen worden aangevoerd, dat de omvang van het aanvankelijke jaarlijkse exploitatietekort 10,x 12 (maanden) x 12 (woningen) 1.440,dermate gering is, dat dit, gelet op de financiële situatie van de gemeente redelijkerwijs niet in strijd kan worden geacht met haar financieel belang. Dit argument zouden wij in het onderhavige geval echter niet willen gebruiken, omdat ons uit mededelingen omtrent andere begrotingswijzigingen is gebleken dat Gedeputeerde Staten de onderhavige zaak als een principiële kwestie beschouwen en er van de dynamische kostprijstheorie eveneens gebruik wordt gemaakt bij het beschikbaar stellen van grotere kredieten. Hierbij ware te denken aan de bouw van scholen met behulp van vergoedingen voor tijdelijke voorzieningen krachtens de Vet op het Voortgezet Onderwijs alsmede aan kredieten voor de restauratie of rehabilitatie van historisoh- of op andere gronden waardevolle panden, waarbij de onrendabele top van de desbetreffende investeringen wordt verkleind door rekening te houden met de toekomstige stijging van de vergoeding respectievelijk de jaarhuur, Dat bij het beschikbaar stellen van dergelijke kredieten een niet aan vaardbare lastenverschuiving naar de toekomst plaatsvindt menen wij te moeten bestrijden. In de eerste plaats is er onzes inziens voldoende aanleiding om aan te nemen, dat de bedoelde vergoedingen en huur ook in de toekomst zullen stijgen. In de tweede plaats is er met name in de voor beelden met betrekking tot de restauratie/rehabilitatie van panden veelil sprake van een aanzienlijke onrendabele top van de investering, die de gemeente onmiddellijk voor haar rekening neemt en die slechts in be perkte mate kan worden verkleind door toepassing van het dynamische kostprijsstelsel. Gelet op de hiervoor omschreven principiële kanten van de onderhav ge kwestie verdient het naar onze mening aanbeveling op grond van artikel 235 van de Gemeentewet bij de "Kroon voorziening te vragen tegen de onderhav ge beslissing van Gedeputeerde Staten. Tevens geven wij U in overweging ons college te machtigen alle handelingen te verrichten welke zijn vereist tot het aanhangig maken van het beroep en het verdedigen van Uw standpunt. Onder de mededeling, dat het in verband met het verstrijken van de beroepstermijn niet mogelijk was over dit voorstel advies te vragen aan de daarvoor in aanmerking komende commissies, stellen wij voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris. No. 5863. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 april 1980 (bijlage no. 187); gelet op de artikelen 245a, 235 en 209, sub a, van de Gemeentewet BESLUIT I. Bij de Kroon voorziening te vragen tegen het besluit van Gedeputeer de Staten van Friesland van 2 april 1980, afdeling financiën, no. 8973, waarbij goedkeuring is onthouden aan zijn besluiten van 19 november 1979 tot de 238e wijziging van de gemeentebegroting 1979 en de 34e wijziging van de begroting 1979 van het Woningbedrijf. II. Burgemeester en Wethouders te machtigen ter uitvoering van het onder I genoemde besluit alle handelingen te verrichten welke zijn vereist tot het aanhangig maken van het beroep en het verdedigen van zijn standpunt te dezer zake. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 314