De beschikbaarstelling van een krediet voor de ontwikkeling van een Nota Volks
huisvesting.
Bi Lage nr. 204.
Leeuwarden, 1 mei 1980.
Aan de Gemeenteraad.
In eiding.
Tot op heden staan de uitgangspunten voor het gemeentelijk volkshuisvestings-
be eid verwoord in de nota's Woningbouwbeleid, waarvan de eerste in 1975 ver
se aen. In deze nota's staat een kwantitatieve benadering voorop. Met behulp van
he aanwezige cijfermateriaal werd geprobeerd het gemeentelijk volkshuisvestings-
be eid te aktualiseren en bij te stellen om in te kunnen spelen op de ontwikke-
li gen op de woningmarkt, op de beleidsvoornemens en maatregelen van het rijk en
va de provincie en op de inzichten van de gemeente zelf. Wat in de opeenvolgende
no a's ontbrak was een analyse van de verschillende ontwikkelingen en het aange-
van een samenhang tussen de verschillende beleidsvelden die in nauw verband
st an met het hele volkshuisvestingsgebeuren.
Ee andere aanpak.
Een eerste signaal voor een andere aanpak werd verwoord in een schrijven van
Ge eputeerde Staten van Friesland van 26 oktober 1979. Gedeputeerde Staten pleiten
vo r een meer integrale benadering van het totale volkshuisvestingsproces, vervat
in een zogenaamde "Huisvestingsnota"Aan deze nota zou tevens een meer gekonkre-
ti eerd beleidsprogramma over de korte en middellange termijn kunnen worden toege-
vo gd.
Een tweede signaal voor een andere aanpak op lokaal niveau van het volkshuis-
ve tingsgebeuren is te vinden in de "Notitie over de decentralisatie van de volks-
hi svesting, wenselijkheden, mogelijkheden en problemen" van het Ministerie van
Vo kshuisvesting en Ruimtelijke Ordening uit oktober 1979.
In deze notitie wordt geconstateerd dat de volkshuisvesting allereerst een taak
vo r de gemeente is en dat de gemeente de te nemen maatregelen het beste op de
be oeften kan afstemmen. Door de planvoorbereiding en de budgettaire verantwoor
de ijkheid te koppelen, kan de gemeente tot een optimale besluitvorming komen.
De e besluitvorming krijgt vorm door middel van een gemeentelijk volkshuisvestings-
pl n, een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar. Dit gemeentelijk plan
wo dt vervolgens getoetst door het Rijk, waarna door het Rijk een indikatie gege-
ve kan worden op welke financiële steun de gemeente mag rekenen. Als uitgangspun-
te. worden door de Minister onder andere genoemd:
- een instrumentarium dat geschikt is voor maatregelen die optimaal zijn afge
stemd op de behoefte;
- voorwerp van het volkshuisvestingsbeleid moet het hele terrein van de volks
huisvesting zijn;
- de bevoegdheden moeten op het juiste niveau liggen, bij voorkeur op het laagst
mogelijke;
- een koppeling tussen de planning en de uitvoering;
- een doeltreffend, hanteerbaar en kontroleerbaar instrumentarium.
He nieuw te ontwikkelen instrumentarium is gebonden aan de bestaande bestuurlijke
or anisatie, aan de kaders van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Woningwet en
de huurwetgeving en aan de budgettaire wetgeving.
He streven is erop gericht om de huidige aanpak van het volkshuisvestingsbeleid,
da gekenmerkt wordt door een gedetailleerde bemoeienis van het Rijk, om te buigen
to een effectieve sturing van de hoofdlijnen van het beleid.