De minister merkt voorts op, dat het volkshuisvestingsbeleid een aantal bo-
vengemeentelijke aspekten heeft, waardoor hij een regionaal planningskader noodza
kelijk acht. Het is op dit moment onduidelijk in hoeverre in dit kader een rol
voor de provincie is weggelegd. In ieder geval is het gewenst, dat het huisves
tingsbeleid wordt afgestemd op dat van de andere gemeenten in de Regio Friesland-
Noord.
De inhoud van een nota volkshuisvesting.
Door het brengen van een bepaalde systematiek in alle voorhanden zijnde ge
gevens en door het in samenhang bekijken van die gegevens wordt gepoogd om de kwa
liteit van de besluitvorming op het volkshuisvestingsterrein te verbeteren. De in
tegrale aanpak zal met name aandacht moeten besteden aan de relatie tussen de
volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening en dan met name aan de stadsvernieu
wing en de stadsuitbreiding. De minister is van oordeel dat in een dergelijke nota
in ieder geval aan de orde moeten komen de navolgende zaken: de bestaande woning
voorraad, de bevolkingsopbouw, de doorstromingsmogelijkheden, de konkrete nieuw-
bouwaktiviteiten, de woningverbetering, de verbetering van de woonomgeving, het
woonruimtebeleid, de huurzetting en de maatregelen voor bepaalde bevolkingsgroepei
In het "Collegeprogram" voor de raadsperiode 1978-1982 wordt onder het hoofd
stuk "Volkshuisvesting" gesteld dat gebouwd moet worden naar behoefte. Dat beteken
dat onderzoek gedaan moet worden naar de behoefte en de woonwensen van woningzoe
kenden. Maar dat betekent tevens dat men dient te weten hoe de bestaande woning
voorraad eruit ziet.
Hierbij zullen allerlei gegevens als de grootte, de bezettingsgraad, de wooiv
kosten en de woonlasten in relatie tot het inkomen van belang zijn. Het onderzoek
naar de woningvoorraad kan ook een basis vormen voor de discussie rond renovatle-
projekten, namelijk voor wie moet gebouwd worden: voor de oude bevolking of wordt
gestreefd naar een meer evenwichtige opbouw. De inventarisatie is eveneens van be
lang voor de vraag of er voldoende kleine woningen zijn voor alleenstaanden en
tweepersoonshuishoudens, daar met de beantwoording van deze vraag tevens een indl
katie is gegeven voor de te plannen nieuwbouw.
Daarnaast kunnen zaken als de woonruimteverdeling, de relatie wonen-woonc nge'
ving (verkeer, openbaar vervoer, voorzieningen, rekreatie), de woningisolatie, de
kamerverhuur en het beheer van de woning met de daarmee verbonden demokratisering
in de nota aan de orde komen.
Doel van de nota is een flexibele planning op de middellange termijn. De minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening denkt hierbij aan een periode van
vier a vijf jaar, waarbij de jaarlijkse bijstellingen plaats vinden.
De procedure.
Gezien de draagwijdte van het totale onderzoek en gezien de noodzaak tot iet
verrichten van vele deelonderzoeken lijkt het ons noodzakelijk om externe deskun
digen in te schakelen. Om die reden zijn door ons een aantal externe onderzoekuu
ro's benaderd. Op grond van de gevoerde gesprekken alsmede op grond van dokume ita-
tiemateriaal van de verschillende instanties kiezen wij voor het buro RIGO. Ee i
zwaarwegend argument is bovendien dat dit buro zich in staat acht om nog dit jaar
met een deelnota te komen.
Deze nota zal bestaan uit een inventarisatie en een analyse van het bestaande
volkshuisvestingsgebeuren, waarbij allerlei aspekten als hierboven genoemd aan de
orde zullen komen.
De uitkomsten van de analyse zoals die vermeld zullen worden in de deelno :a
moeten worden afgezet tegen de gemeentelijke doelstellingen op het terrein van de
volkshuisvesting. Op deze wijze zal een aantal knelpunten duidelijk gemaakt wo•-
den. Wij zullen U nog nader berichten over de wijze waarop vervolgens beleidsl j-
nen ontwikkeld dienen te worden teneinde in te kunnen spelen op de processen d,e
zich afspelen op het terrein van de volkshuisvesting, zoals dat in de knelpunten
nota is geschetst. Bij het ontwikkelen van beleidslijnen moeten eveneens in over
weging worden genomen de nieuwe beleidsontwikkelingen van het Rijk van de prov n-
cie en van de gemeente zelf.
- 3 -
Voor een nadere uiteenzetting verwijzen wij U naar de offerte van het RIGO,
we ke ter inzage is gelegd. Voor een wederzijdse goede informatie-uitwisseling
tu sen- het buro RIGO en ons en voor het op de hoogte kunnen blijven van de voort
ga i van de nota, zal een begeleidingsgroep worden ingesteld. Naast een tweetal
me ewerkers van het RIGO zullen daarin een van de leden van ons college en een
aa tal beleidsambtenaren zitting nemen. Tevens zullen worden uitgenodigd om aan
de begeleidingsgroep deel te nemen een medewerker namens de Provinciale Direktie
va de Volkshuisvesting, een vertegenwoordiger van deFederatie van Woningcorpo-
ra ies, twee vertegenwoordigers van de Raad voor de Volkshuisvesting en een verte-
ge .woordiger van de Stuurgroep 1 en 2 persoonshuishoudens, alsmede een vertegen-
wo rdiger van de Bejaardenraad.
He kostenaspekt.
Voor een globale berekening van de kosten van het externe buro verwijzen wij
naar de uitgebrachte offerte. Wij stellen U voor terzake een krediet van
23.400,beschikbaar te stellen. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten ad
36.365,-- (20% afschrijving en 9% rente) kunnen worden gedekt ten laste van de
ir de begroting opgenomen ruimte voor het houden van een continue woningmarkton
derzoek. Onderzocht worden nog de mogelijkheden in hoeverre van de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor het ontwikkelen van de nota subsi-
d verkrijgbaar is.
D< Commissie Ruimtelijke Ordening en de Raad voor de Volkshuisvesting zijn over
d< e aangelegenheid gehoord.
Wij stellen U voor overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp te besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. Reumer, Secretaris.
2 -