- 8 -
Uit de paragrafen 3*4 en 4*10 "blijkt genoegzaam dat het paykeer-
vraagstuk een "bijzondere aandacht vraagt. Uit geldt niet alleen
voor het benodigde aantal van circa 1500 parkeerplaatsen tot 1990,
maar evenzeer voor de situering. In het verkeersstructuur- en uit
werkingsplan is op goede gronden gekozen voor een situering aan de
randen van de binnenstadsringweg. Ue mogelijkheden om dergelijke
voorzieningen in of nabij de historische binnenstad te realiseren
zijn bovendien beperkt. Het complex van het Huis van Bewaring is
naar ons oordeel dan ook een van de plaatsen die aan alle gestelde
criteria voldoet.
Ook kwantitatief heeft deze plaats grote voorkeur: circa 400
parkeerplaatsen zijn aldaar te realiseren. Wij stellen u dan ook
voor de gedachte bestemming vooralsnog te handhaven. Uit impliceert
overigens nog niet direct dat de realisering ook van gemeentewege
geïnitieerd moet worden, hoewel dit gezien het openbare karakter
van de parkeerplaatsen wel voor de hand ligt. Planvoorbereiding en
-uitvoering door de eigenaar zelf, sluit dit echter niet uit, zeker
niet nu ter plaatse ook ruimte is gereserveerd voor kantorenbouw.
In de raming van de kosten en opbrengsten is er echter vanuit gegaan
dat het complex wordt aangekocht door de gemeente en voorzover mo
gelijk weer uitgegeven. Het niet-handhaven van de bestemming c.q.
realisering van de wenselijke bestemming door de eigenaar heeft tot
gevolg dat de post verwerving verlaagd moet worden met 2 miljoen
en de post opbrengsten met 3.251.250,
6. Inspraak
In hoofdstuk 7 is een verantwoording gegeven van de wijze
waarop de inspraak heeft plaatsgevonden. Gelet op de voorgeschiede
nis, de aard, strekking en inhoud van het aanwijzingsbesluit, als
mede het intensieve overleg in de verschillende contactgroepen achten
wij een en ander voldoende. Ue verdere inspraak zal direct en
intensief plaatsvinden bij het gereedmaken van de uitvoeringsplannen.
7. Financiën
Ue meeste kosten en opbrengsten zijn geraamd op basis van
hoeveelheden en de daarbij behorende eenheidsprijzen, waarover op
ambtelijk niveau overleg is gevoerd. Andere posten daarentegen zijn
gebaseerd op ervaringscijfers en inschatting, zoals de verwervings
kosten, voorzieningen aan belendende percelen, kortom alle zaken
die sterk afhankelijk zijn van niet direct meetbare faktoren. Wij
kunnen met de gevolgde methode en de daaruit voortvloeiende conclu
sies instemmen, zij het dat een en ander in de loop van de verdere
planontwikkeling geactualiseerd en bijgestuurd moet worden.
Tijdig overleg met de subsidiërende instanties is daarbij
dringend gewenst. Uit geldt met name voor de verwervingskosten, die
thans geraamd zijn op f 12,6 miljoen. Ueze zijn gerelateerd aan de
gronden en opstallen, waarvan thans wordt aangenomen dat ze voor
de realisering van de plannen noodzakelijk zyn. Hierbij is er vanuit
gegaan dat ook van de gemeente, in het bijzonder op het terrein van
de volkshuisvesting, een actieve deelname kan en mag worden verwacht.
Ue thans gevolgde methodiek, namelijk reeds aangeven welke verwer
vingen nodig zijn, is een uitvloeisel van de door het departement
kenbaar gemaakte wensen. In feite is dit in strijd met het globale
karakter van het aanwijzingsbesluit, want dan is er nog onvoldoende
hard te maken welke onroerende goederen exact nodig zijn.
-9-
In principe verdient een benadering op basis van een aan
koopbedrag per hectare in dit stadium de voorkeur. Ue ervaring
leert namelijk dat aankoopkosten per hectare in stadsvernieuwings
gebieden rond 250o000,bedragen. Juist om bovengenoemde rede
nen zal er naar ons oordeel rekening mee moeten worden gehouden
dat de onderhavige post aan wijzigingen onderhevig zal zijn, af
hankelijk van de zich voordoende mogelijkheden, nadere detaille
ring van de verschillende deelgebieden en de mogelijkheid om
d.m.v. een verwerving van gemeentewege de uitgesproken doelstel
lingen te verwezenlijken. Wij zullen de Minister hierop expliciet
wijzen.
Ue thans geraamde bijdragen impliceren nog geenszins dat
hiermede de stadsvernieuwingskosten volledig ten laste van het
rijk komen. Ue voorbereidingskosten zijn opgenomen tegen de maxi
male subsidiebedragen van 10.000,per hectare en 500»per
woning.
Na aftrek van de reeds ontvangen bijdragen resteert een te
verwachten maximumsubsidie van 1.221 .100,'Ue werkelijk te
maken kosten worden in de financiële meerjarenraming stadsver
nieuwing, de zgn. 100 miljoenoperatie, geraamd op 7,6 miljoen.
Het verschil, dat ten laste van de gemeente blijft, wordt
veroorzaakt door de intensieve wijze waarop de plannen in de binnen
stad moeten worden voorbereid: de gebieden zijn relatief klein,
de diversiteit van functies maakt het geheel complex en de in
spraak intensief, gevolgen van de aanwijzing tot beschermd stads
gezicht.
Ook de uitvoeringskosten worden niet volledig gedekt met
de I.S.R.-bijdragen. Zo blijven de geleden rente- en overige
exploitatieverliezen tot aan het tijdstip dat de Minister een
raadsbesluit tot aanwijzing van een gebied tot stadsvernieuwings
gebied heeft goedgekeurd voor rekening van de gemeente. Hetzelfde
geldt voor het niet gesubsidieerde deel in de gebieden waar gebruik
is gemaakt van de 80% regeling. Ook al deze kosten, welke niet in
de raming zijn meegenomen, omdat de I.S.R. deze niet voor vergoeding
in aanmerking neemt, zullen gedekt moeten worden ten laste van
de eigen gemeentelijke middelen.
Ue totale kosten worden blijkens hoofdstuk 5 geraamd op
68.313*000,Ha aftrek van de opbrengsten ad 16.100.000,
resteert een I.S.R. saldo van 52.213*000,
In dit saldo zijn de door de diverse ministeries te verstrek
ken subsidies als volgt geraamd:
- Ministerie C.R.M. a) buurthuis /pijpen 135.000,
b) restauraties walmuren - 2.524*600,
- Ministerie Volksgezondheid en milieuhygiëne
rioleringen -15.989*000,
- Ministerie Economische Zaken
modernisering winkelconcentraties - 2.087*200,
- Ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening -31*477*200,
Ueze bedragen zijn in hoofdstuk 6 in de tijd gefaseerd,
hetgeen afgestemd is op de uitvoeringsplanning. Een noodzakelijk
gebleken bijstelling van de bovengenoemde bedragen in de eindfase
van het gereedkomen van de rapportage is abusievelijk niet door
gezet in de fasering op blz. 119 van het rapport. Ue amissie
is hersteld in de bij deze raadsbrief gevoegde bijlage. Hier zij
kortheidshalve naar verwezen.