Nr. 7175
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 22 mei 1980
(bijlage no. 219);
gelet op artikel 168 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Wet veront
reiniging oppervlaktewateren en de door het provinciaal bestuur verleende
algemene lozingsvergunning;
BESLUIT:
I. de lozingsverordening riolering te wijzigen als volgt:
A. Van artikel 3 wordt het tweede lid onder c vervangen door:
c. de volgende en andere door de beheerder aan te geven stoffen, voor
zover deze stoffen aan het afvalwater, dat op de riolering wordt geloosd,
zijn toegevoegd:
- organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water derge
lijke verbindingen kunnen ontstaan;
- organische siliciumverbindingen die toxisch of persistent zijn en
stoffen waaruit dergelijke verbindingen in het water kunnen ontstaan,
met uitzondering van die welke biologisch onschadelijk zijn of die
in water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen;
- fenolen, mercaptanen en andere stoffen die reeds in zeer geringe con
centraties reuk- of smaakbezwaar opleveren;
- persistente minerale oliën en uit aardolie bereide persistente kool
waterstoffen;
- antimoon, arsenicum, barium, beryllium, borium, cadmium, chroom,
cobalt, koper, kwikzilver, lood, molybdeen, nikkel, selenium, tin,
titanium, thallium, telluvium, uranium, vanadium, zilver, zink,
en verbindingen van deze elementen;
- cyaanwaterstofzuur, fluorwaterstofzuuralsmede de van deze zuren
afgeleide zouten;
- elementair fosfor en organische fosforverbindingen;
- stoffen die kankerverwekkend zijn en stoffen waarvan in redelijkheid
verwacht mag worden dat zij kankerverwekkende eigenschappen hebben;
- biociden voor zover deze niet reeds onder de hiervoor genoemde
stoffen vallen;
- persistente door de mens gesynthetiseerde verbindingen voor zover
niet reeds onder voorgaande genoemd;
- stoffen die ongunstig inwerken op de zuurstofbalans, met name
ammoniak en nitrieten.
B. Artikel 28, zesde lid, wordt gelezen als volgt:
6. De in het eerste lid gestelde verplichting geldt niet voor de gevallen,
waarin, krachtens het bepaalde in artikel 30, eerste lid, een vergunning
als bedoeld in artikel 3 is aangevraagd, dan wel in het geval artikel 4-
toepassing heeft gevonden en de lozingen niet in strijd komen met de op
grond van dit artikel gestelde voorschriften.
C. De artikelen 27 t/m 30 worden genummerd tot 28 t/m 31.