No. 7223.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 22 mei 1980 (bijlage no. 222);
BESLUIT:
I. aan te kopen van 3. Wijnstra, wonende te Boksum, Pypsterbuorren 10,
een noordelijk gedeelte ter grootte van plm. 58 ca van het aan de
Boksumerdyk gelegen perceel, kadastraal bekend gemeente Huizum,
sectie E, nummer 14-63, welk perceelsgedeelte op de bij dit besluit
behorende tekening met een rode kleur is aangegeven, voor een prijs
van 34-8,en verder onder de volgende bedingen:
1. het perceelsgedeelte wordt overgedragen met alles wat daarop of
daarin aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden
en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van pacht,
hypotheek en beslag;
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte
van eigendomsoverdracht;
3. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen, welke
van het over te dragen perceelsgedeelte worden geheven, voor
rekening van de gemeente Leeuwarden;
4. verkoper is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens
uitwinning;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente
Leeuwarden;
II. het onder I bedoelde perceelsgedeelte onder te brengen in het Grond
bedrijf van de Dienst Stadsontwikkeling.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretari:
Preadvies omtrent het adres van de heer H. Barendsma e.a. met betrekking
tot de verkeers- en parkeersituatie in de Breedstraat.
Bijlage no. 223. Leeuwarden, 22 mei 1980.
Aan de Gemeenteraad.
De heer H. Barendsma, Breedstraat 64- te Leeuwarden heeft U bij brief
van 25 oktober 1979 namens de winkeliers en bewoners van de Breedstraat
verzocht de plannen voor de verkeers- en parkeersituatie in deze straat
op te schorten en te wijzigen. Daarbij werd met name gedoeld op de wij
zigingen, die verband hielden met het nieuwe parkeerregime voor de bin
nenstad, dat zoals bekend, op 21 november 1979 in werking is getreden. In
de brief worden de volgende punten onder Uw aandacht gebracht:
a. de parkeermeters maken het trottoir, met name in de nabijheid van de
Nieuweburen, te smal;
b. de parkeermeters veroorzaken problemen bij de bevoorrading van bepaalde
winkels;
c. de belanghebbenden, die in de straat een winkel hebben of daar woonachtig
zijn, krijgen geen parkeervergunning voor deze straat;
d. de bestrating is er bij het plaatsen van de parkeermeters op achter
uitgegaan.
In Uw vergadering van 19 november 1979 besloot U deze brief in onze
handen te stellen om preadvies.
Wij delen U thans het volgende mede.
ad a. De mogelijkheid tot parkeren is van de west- naar de oostzijde
van de straat verplaatst. Dit houdt onder meer verband met de rijrichting
in de straat. De voornaamste reden is echter, dat het trottoir aan de
oostzijde gemiddeld genomen wat breder is dan aan de westzijde, n.l.
respectievelijk plm. 1.60 en 1.30 meter. Verder is het trottoir aan de
westzijde over een lengte van 4-0 meter smaller dan 1.20 meter, terwijl
dit aan de oostzijde slechts over een lengte van 10 meter het geval is.
De onvermijdelijke plaatsing van parkeermeters in deze straat veroorzaakt
op deze wijze minder overlast, doordat nu meer bruikbaar trottoir over
blijft dan bij het parkeren aan de westzijde.
ad b. Ten aanzien van de bevoorrading zijn wij van mening, dat de
problemen met name voor de winkeliers aan de westzijde van de straat thans
minder groot zijn dan in het verleden het geval was. Destijds konden zij
aan die zijde van de straat moeilijk hun auto kwijt, omdat daar veel
langparkeerders hun auto parkeerden. Aan de oostzijde van de straat mocht
niet geparkeerd worden, omdat daar een parkeerverbod gold. Het gevolg was
vaak dubbelparkeren, met alle gevolgen vandien voor de doorstroming van
het verkeer. Thans is door de plaatsing van parkeermeters, met beperkt
parkeren aan één zijde, in de gehele straat meer ruimte beschikbaar gekomen,
waardoor ook de doorstroming minder wordt belemmerd.
ad c. Indien de Breedstraat zou worden bestemd voor belanghebbenden-parkeren
zou dit betekenen dat deze straat moet worden afgesloten voor het normale
gemotoriseerde verkeer en dat 24- openbare parkeerplaatsen verloren gaan,
waarvoor in de nabije omgeving geen compensatie kan worden geboden.
Mede met het oog op het grote belang dat de betrokken winkeliers hebben
bij een goede doorstroming van het verkeer in de straat en bij de aanwe
zigheid van openbare parkeerplaatsen in de nabijheid van hun winkels,
zijn wij van oordeel dat het vraagstuk van het belanghebbenden-parkeren
voor bewoners en winkeliers in deze straat elders bevredigend kan worden
opgelost.