No. 7489.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN^
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 22 mei 1980
(bijlage no. 240);
BESLUIT
I. tot het realiseren van de op de bij dit besluit behorende tekening
no. 15-85-01 aangegeven rioleringswerken in Wirdum;
II. voor het uitvoeren van de onder I genoemde werken een krediet van
543.000,beschikbaar te stellen;
III. Burgemeester en Wethouders te machtigen de uitvoering van de werk
zaamheden onderhands aan te besteden en op te dragen aan een nader
door hen aan te wijzen aannemer voor een nader overeen te komen
prijs.
.'Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Yoorzitter.
Secretaris.
Preadvies inzake een door mr. P.J. Agema namens de "Stichting Hippopotamus
Unlimited" op 14 april 1980 ingediend beroepschrift.
Bijlage nr. 241. Leeuwarden, 22 mei 1980.
Naar aanleiding van het door mr. Agema ingediende beroepschrift, dat als
bijlage hierbij is gevoegd, merken wij het volgende op.
i. Procedure
In het kader van een beroepsprocedure dient te worden nagegaan of de
appellant formeel in zijn bezwaren kan worden ontvangen. Hiertoe dient
in dit verband te worden onderzocht of aan de formele vereisten voor het
instellen van beroep van artikel A13 van de Algemene Politieverordening
Leeuwarden (A.P.V.) is voldaan. In artikel A13 van de A.P.Y. is bepaald
dat tegen besluiten van Burgemeester en Wethouders door de betrokkene
schriftelijk beroep kan worden ingesteld bij de Gemeenteraad. Besluiten
van de Burgemeester krachtens de A.P.Y. vallen daar echter niet onder
aangezien deze betrekking hebben op de openbare orde en de Raad hierom
trent geen beslissingen mag nemen. Yoorts dient te worden bezien of ter
zake de Wet Arob van toepassing is. Zo ja, dan zou de Raad het beroep
schrift in handen dienen te stellen van de Burgemeester. Deze zou dit
vervolgens als een bezwaarschrift dienen te behandelen en daarop een
beslissing moeten nemen.
Aangezien echter de brief van de Burgemeester van 14 maart 1980 niet
kan worden aangemerkt als een beschikking, gericht op enig rechtsgevolg,
doch niet meer behelst dan een feitelijke mededeling, is nu reeds te
voorzien dat ook een Arob-procedure niet tot een praktisch resultaat zou
leiden. Om de hiervoor genoemde redenen dient appellant in zijn bezwaar
niet-ontvankelijk te worden verklaard.
In verband met de steeds weerkerende moeilijkheden met betrekking tot de
muziekvergunningen aan en de geluidoverlast van de Stichting Hippopotamus
(hierna te noemen "Hippo") zijn zowel de burgemeester als ons college
van mening dat het zinvol is aan de Raad te rapporteren over deze aange
legenheid.
B. Overzicht van de gang van zaken
In het laatst van de zestiger jaren werden door een jongerengroepering
"Provadya" een aantal malen concerten georganiseerd in het zgn. "J0K-
gebouw"gelegen tegenover de huidige gebouwen van de Fryske Akademy.
Dat gebouw was eigendom van de gemeente; in feite was het totaal
ongeschikt voor het houden van samenkomsten van een groot aantal perso
nen. In 1968 werd dat gebouw door brand verwoest en daarna afgebroken.
Inmiddels was de Stichting Hippopotamus opgericht. Het bestuur van
Hippo heeft vanaf den beginne aan het Gemeentebestuur verzocht ruimte
beschikbaar te stellen voor het houden van popconcerten en andere
evenementen voor jongeren (mede ter vervanging van het afgebrande "J0K-
gebouw"
Het gemeentebestuur kon geen geschikt gebouw ter beschikking stellen en
het bestuur van Hippo heeft dat ook buiten de gemeente om niet kunnen
vinden.
In 1973 werd het inmiddels door de Gemeente aangekochte gebouw School
straat 9 (vroegere kaaspakhuis), dat op dat moment geen bestemming had,
op verzoek van Hippo beschikbaar gesteld. Een en ander was bedoeld als
een tijdelijke voorziening. Na enige verbouwingen werd dat pand in 1974
door Hippo in gebruik genomen. In de periode 1968-1973 zijn enkele
popconcerten in de Harmonie gehouden.