in mindere mate dan in daaraan voorafgaande jaren.
Wellicht is dit mede het gevolg geweest van het feit dat in dat jaar
een aantal popconcerten in de Beurs konden worden gehouden, waarvoor
afzonderlijke vergunningen werden verstrekt.
Toen die concerten niet meer in de Beurs konden worden gehouden, vroeg
het "bestuur van Hippo op 2 oktober 1979 nader overleg over de muziek-
vergunningen voor concerten in het eigen gebouw. Daarbij werd o.m.
opgemerkt, dat het ook binnen Hippo steeds moeilijker werd een op de
doelgroep afgestemd programma-aanbod te realiseren, wat binnen het
bestaande stelsel van muziekvergunningen past.
Op 5 december 1979 heeft daarover een gesprek plaatsgehad met het
bestuur van Hippo, dat toen reeds verplichtingen op zich had genomen
tot het houden van extra concerten met levende muziek ter viering van
het eerste lustrum. De gevraagde extra vergunningen zijn verleend,
niettegenstaande het feit dat recentelijk nog weer klachten waren ont
vangen van verschillende omwonenden. De burgemeester heeft er echter welo
gewezen dat de politie niet meer zou verzoeken (na binnengekomen klachten]
de muziek zachter te willen zetten, aangezien dat soort verzoeken mees
tentijds toch geen effect hadden, doch dat bij herhaling van klachten
over geluidoverlast door de politie proces-verbaal zou worden opgemaakt.
De rechter zou dan uitspraak doen ter zake van de geconstateerde over
treding. Voorts zou er rekening mee moeten worden gehouden dat bij
voortduring van de klachten in het geheel geen vergunningen voor levende
muziek meer gegeven zouden worden. Het stelsel van vergunningen is nl. in
gevoerd om regulerend te kunnen optreden m.b.t. de handhaving van de
openbare orde.
- 5 -
- 4 -
Helaas had ook deze waarschuwing geen resultaat. Reeds de dag daarop
werden klachten over geluidoverlast ontvangen. In dit geval kwamen die
binnen bij de Regionale Inspecteur van de Volksgezondheid. Die heeft
metingen laten verrichten, welke leidden tot de conclusie dat de
klachten gegrond waren. Daaromtrent heeft die inspecteur ons geïnfor
meerd.
Bij een van de eerstvolgende concerten met levende muziek (in de nacht
van 22 december) werd zodanige overlast gepleegd, dat de mededeling
werd ontvangen dat gedupeerden met een bijl gewapend zich naar Hippo
zouden begeven. Gelukkig kon dat worden voorkomen. Nadat over de
geluidoverlast in die avond/nacht met het bestuur van Hippo was
ge orrespondeerd, heeft op 6 februari 1980 een kort gesprek plaats
gehad tussen de burgemeester en twee bestuursleden van Hippo. De burge
meester heeft daarbij met klem verzocht de zaak niet op de spits te
drijven en tevens meegedeeld dat de inmiddels gevraagde extra vergun-
nigen onder de gegeven omstandigheden niet konden worden verleend.
Tevens deelde de burgemeester mee dat inmiddels werd bemiddeld de fami
lie Heynen andere woonruimte te doen betrekken.
Niettegenstaande die mededelingen hield Hippo muziekuitvoeringen zonder
vergunning (dus op dat. moment boven de vier per kwartaal waarvoor nog
vergunning werd gegeven), waarvan een aantal met geluidoverlast voor
omwonenden (op 19 februari, 21 februari en 9 maart 1980). de politie
heeft terzake proces-verbaal opgemaakt.
De Kantonrechter heeft op 10 april 1980 dienaangaande uitspraak gedaan.
Er restte de burgemeester toen nauwelijks een andere keus dan Hippo
mee te delen dat vooralsnog geen muziekvergunningen (voor levende muzieic)
meer zouden worden verleend. Dat bericht is op 14 maart 1980 aan het
bestuur van Hippo verzonden.
Op 11 april 1980 heeft Hippo op die brief van de burgemeester gereageerd.
Een afschrift van die brief is hierbij gevoegd.
HIHHI
Op 13 april 1980 (zondagmiddag) had de eerste van de aangekondigde
muziekuitvoeringen (zonder vergunning) plaats. Meteen werden klachten
ontvangen over geluidoverlast. De politie heeft in dit geval verzocht
het concert te stoppen en in ieder geval het geluid te matigen. Op
dat moment was een der bestuursleden van Hippo aanwezig. Dat bestuurslid
was niet bereid op het verzoek van de politie in te gaan onder de
mededeling dat men de burgemeester schriftelijk had meegedeeld dat men
doorging met het geven van life-concerten.
Op 24 en 30 en op 18 mei 1980 is wederom proces-verbaal tegen Hippo opge
maakt na ontvangen klachten wegens geluidhinder en het houden van een
muziekuitvoering zonder vergunning.
Verschillende op de aangelegenheid betrekking hebbende stukken zijn voor
u ter inzage gelegd.
Reactie op de door mr. Agema namens Hippo aan de Raad gerichte brief
van 14 april 1980.
Gelet op de vorenstaande omschreven gang van zaken met betrekking tot
de muziekvergunningen voor Hippo, kan moeilijk worden volgehouden dat:
- de Burgemeester der Gemeente Leeuwarden heeft gehandeld in strijd met
enig in het rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur
door te beslissen dat aan Hippo geen vergunningen meer worden verstrekt
voor levende muziek opgemerkt moge worden dat de kwartaalvergunning voor
mechanische muziek niet is ingetrokken);
- dat de Burgemeester der Gemeente Leeuwarden door zijn bovenomschreven
en bekritiseerde handelwijze onrust en ledigheid onder de jongeren van
zijn en de omliggende gemeenten veroorzaakt;
- dat Hippo alles in het werk stelt om geluidshinder te voorkomen;
- dat Hippo probeert die groepen te contracteren, welke een zodanige
hoeveelheid geluid produceren, dat omwonenden geen hinder ondervinden;
- dat Hippo de tijden gedurende welke wordt opgetreden, zodanig laat
zijn, dat in de voor de nachtrust bestemde uren de kans op lawaai erg
klein is.
Constatering van conflict tussen de funkties wonen en jeugdcentrum in
de Schoolstraat.
Gelet op het vorenstaande kan slechts worden geconstateerd dat het
aanwezig zijn van een jeugdcentrum (met het houden van muziekavonden
zoals door Hippo wordt gevraagd) zich niet verdraagt met de funktie wonen
in de naaste omgeving. Een afdoende oplossing van dit conflict zal
slechts verkregen worden door hetzij de funktie wonen (in det desbe-
tredfende bestemmingsplan) te ecarteren hetzij in de betreffende
omgeving geen jeugdcentrum te doen vestigen.
Zoals wij reeds eerder aan de Raad te kennen hebben gegeven, zien wij
geen andere mogelijkheden voor definitieve vestiging van Hippo dan in
de Schoolstraat. Na verbouw van de desbetreffende panden zal de geluid
overlast wellicht beperkt kunnen worden, doch het lijkt niet reëel er
van uit te gaan dat dan bij handhaving van de woonfunktie in de directe
omgeving geluidshinder kan worden voorkomen. Zolang de voorgenomen
verbouw nog niet is gerealiseerd, zal Hippo geen muziekavonden mogen
houden waarbij geluidoverlast wordt veroorzaakt.
Conclusie
Wij stellen u voor de heer Agema met het vorenstaande in kennis te stellen
en mee te delen dat hij in zijn bezwaren niet-ontvankelijk wordt verklaard