No. 8089.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 12 juni 1980 (bijlage no. 248);
gelet op artikel 17, zesde lid, van de Parkeer- en parkeergeld-
verordening;
BESLUIT
de beslissing op het beroepschrift
1980 gericht tegen het besluit van
14 april 1980, nummer R.O.V. 18528
de tijd van twee maanden of zoveel
te verdagen.
van de heer L.3. Kinderman van 24 april
Burgemeester en Wethouders van
AB/3B, met ingang van 24 juli 1980 voor
korter als mogelijk zal blijken te zijn
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststelling van het verbeteringsplan voor het gebied Cambuursterpad^e.o.
Bijlage no. 249. Leeuwarden, 12 juni 1980.
Aan de Gemeenteraad.
I. Algemeen.
In Uw vergadering van 25 juni 1979 hebt U onder meer het gebied
"Schil-Oost" aangewezen als vernieuwingsgebied in de zin van artikel 3
van de Beschikking Geldelijke Steun Stadsvernieuwing 1977.
Tot dit omvangrijke gebied behoort onder anderen het gebied Cambuur-
sterpad met inbegrip van het gebied Oostersingel; hierna aangeduid met
Cambuursterpad. De begrenzing van dit gebied valt nagenoeg samen met
de grens zoals aangegeven in de aanwijzingsrapportage behoudens een
geringe verschuiving ten opzichte van het aangrenzende plangebied
"Zeeheldenbuurt"
Bij beschikking van 27 december 1979, no. 544, heeft de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening goedkeuring verleend aan
dit aanwijzingsbesluit voor zover betrekking hebbende op dit plan
gebied. Om voor geldelijke steun in aanmerking te komen dient een
aanwijzingsbesluit ingevolge artikel 6 van evenbedoelde beschikking
gevolgd te worden door de vaststelling van verbeterings- c.q. herindelings
plannen. Aangezien in dit plangebied behoud en herstel van de ppstal-
len alsmede verbetering van de woonomgeving zoveel mogelijk centraal
staan, dient in dit verband gesproken te worden van een verbeterings
plan. Dit plan dient door voormelde minister te worden goedgekeurd.
Alvorens tot definitieve uitwerking van het verbeteringsplan
kon worden overgegaan, was het nodig, dat U een beslissing nam met
betrekking tot de toekomstige functionele structuur en stedebouwkundige
uitwerking van dit plangebied. Hiermede konden tevens de gerezen ver
schillen van inzicht tussen de project- en contactgroep voor wat
betreft de concrete uitwerking van enkele uitgangspunten tot een op
lossing worden gebracht. Tevens lag het voor de hand, dat de toekom
stige verkeersstructuur voor dit plangebied - als onderdeel van het
totale gebied "Schil-Oost" - werd vastgelegd. In de respectievelijke
vergaderingen van 31 maart en 21 april 1980 heeft U ten aanzien van
deze beleidsaspecten de nodige beslissingen genomen. De in deze fase
van het planproces door U aangebrachte wijzigingen zijn in dit uit
voeringsrapport verwerkt.
Wij kunnen met de inhoud van dit uitvoeringsrapport instemmen.
Om herhaling van in eerder stadium gehouden discussies zoveel mogelijk
te voorkomen, menen wij te kunnen volstaan met het nader belichten
van enkele essentiële aspecten.