II. Volkshuisvesting
In het gehele plangebied Cambuursterpad e.o. staat behoud c.q.
herstel van de woonfunctie centraal. Met het oog op de verruiming
van de woonomgeving (parkeren e.d.) valt er niet aan te ontkomen,
dat een aantal panden wordt weggesaneerd (inclusief het deelgebied
Oostersingel totaal 4-1).
Het huidige woningbestand behoort voor ruim de helft tot de
categorie "corporatiewoningen". Een gedetailleerd overzicht over de
verdeling over de verschillende woningcategorieën is opgenomen in
bijlage A behorende bij het I.S.R.-aanwijzingsrapport. Als gevolg
van renovatie en/of nieuwbouw zal hierin geen noemenswaardige ver
andering optreden.
Recentelijk zijn door de onderscheiden woningbouwcorporaties
de nodige renovatieplannen ontwikkeld. Het beleid van deze corporaties
is erop gericht om de renovatie van hun woningbezit af te stemmen
op de huidige groep huurders. Een en ander zal ertoe leiden dat de
sociale structuur van dit plangebied weinig verandering zal onder
gaan. Omtrent de stand van zaken betreffende de renovatieprojecten
brengen wij het volgende onder Uw aandacht.
Er is inmiddels een renovatie-project door het gemeentelijk
Woningbedrijf in uitvoering genomen namelijk 68 woningen aan de
Camminghastraat e.o. Voorts is in principe overeenstemming bereikt
omtrent de verbetering van een complex van 92 woningen van de
"Vereniging voor Volkshuisvesting". Op dit moment wordt nog nader
overleg gevoerd met de Hoofdingenieur-Directeur van de Volkshuis
vesting met betrekking tot een renovatie-project van de Woningbouw
corporaties "St. Joseph" en "Beter Wonen" dat respectievelijk 64 en
132 woningen omvat. Naar ons bekend is geworden heeft voormelde
H.I.D. thans aan de Vereniging voor Volkshuisvesting, die in dit
gebied de belangen behartigt yan de Woningvereniging Leeuwarden,
meegedeeld dat, aan het verbeteren van 193 woningen gelegen tussen
de Bleeklaan, Cambuursterpad en Jacob Binckesstraat geen financiële
medewerking kan worden verleend. Hieraan ligt de opvatting ten
grondslag, dat het resultaat van de verbetering in verhouding tot het
financiële offer niet zal beantwoorden aan de wooneisen die heden ten
dage algemeen worden aanvaard. Het ziet er dus naar uit, dat ter
plaatse nieuwbouw zal moeten worden gepleegd, waarbij als uitgangspunt
zal gelden, dat de stedebouwkundige structuur gehandhaafd wordt.
In het uitvoeringsrapport is deze mogelijkheid dan ook open gelaten.
Nadat een definitief standpunt door alle betrokkenen zal zijn inge
nomen, zullen wij U hieromtrent nader voorstellen doen.
In zijn bovenvermelde brief d.d. 27 december 1979, no. 544,
heeft de betrokken minister laten weten, dat de goedkeuring van het
aanwijzingsbesluit in beginsel zal inhouden, dat de bestaande rege
lingen voor woningverbetering binnen het kader van de geldende
normen en criteria met voorrang toegepast zullen worden. Dit kan niet
anders impliceren, dan dat de woningverbetering met voortvarendheid
zal kunnen worden aangepakt.
- 3 -
Immers, zonder een effectieve aanpak van de woningverbetering
kan de stadsvernieuwing niet slagen; bovendien is woningverbetering
een noodzakelijke voorwaarde voor de overige stadsvernieuwings-
aktiviteiten.
Onlangs heeft de Vaste Commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening uit de Tweede Kamer ter voorbereiding van haar
openbare vergadering over de voortgang van het woningverbeterings
programma 1980 een aantal vragen aan de betrokken minister gesteld.
Uit de gegeven antwoorden blijkt, dat voor de verdeling over de
provincies van het budget ten behoeve van de verbetering van woning
wetwoningen een sleutel is ontworpen. Ten aanzien van de provincie
Friesland heeft een en ander erin geresulteerd, dat in 1980 slechts
voor 110 vóór-oorlogse woningen financiële medewerking kan worden
verleend, waarbij de gemiddelde kosten niet meer mogen bedragen dan
55.000,(contingenteringssysteem)
Indien de I.S.R.-gebieden onder deze beperking zouden vallen, zou
dat inhouden, dat zeer ernstige vertraging zou ontstaan bij de uit
voering van verbeteringsplannen en de overige hiermede annex zijnde
stadsvernieuwingsactiviteiten in die gebieden. De termijnen welke
in de goedkeuringen op de plannen door de Minister worden gesteld,
zouden zelfs niet in acht genomen kunnen worden.
Het voor Friesland uit de contingentering voortvloeiende aantal
woningen is zodanig, dat het reeds onvoldoende is voor het I.S.R.-
gebied Leeuwarden en daarbuiten dus totaal niets meer gedaan zou
kunnen worden. In verband hiermede hebben wij er inmiddels bij de
betrokken bewindsman op aangedrongen de renovatieplannen in het
onderhavige I.S.R.-gebied buiten de contingentering te houden.
Zou hieraan niet worden voldaan en de uitvoering van de plannen
derhalve vertraagd worden, dan zou dit ook bij de betrokken wijk-
bevolking, waarmede reeds jaren lang overleg wordt gevoerd, tot
ernstige teleurstelling leiden.
De volgorde van aanpak van in dit plangebied tot stand te
brengen renovatie-projecten vindt U weergegeven op pagina 57 van
het uitvoeringsrapport. Op. pagina 39 e.v. is een uiteenzetting
gegeven op welke wijze wordt beoogd de herhuisvesting en de tijde
lijke huisvesting in goede banen te leiden.
Voor de overige met deze renovatiewijk samenhangende concrete
plannen verwijzen wij U kortheidshalve naar hoofdstuk 8 van dit
rapport.
III. Distributieve voorzieningen.
Op het belang van het beschikken over een gefundeerd dis
tributie-planologisch onderzoek hebben wij reeds gewezen in onze
raadsbrieven van 14 juni 1979 (bijlage no. 299) en 22 mei 1980
(bijlage no. 214). Uit een gemaakte inventarisatie van de bestaande
bedrijven, waarin sinds de aanwijzingsrapportage geen wijziging
is gekomen, moet worden geconcludeerd, dat zich in dit plangebied
geen bedrijven bevinden die uit milieu-hygiënisch oogpunt zouden
moeten worden gesaneerd c.q. worden verplaatst.
- 2 -