Grafiek 5.6 geeft de overige buurtproblemen weer. De overlast en vermo
gensdelicten zijn sinds 1996 gedaald. Dreiging is lichtelijk gestegen sinds
1996. In 1998 waren de scores beter dan in 2000. Met uitzondering van
vermogensdelicten.
Het is moeilijk aan te geven hoeveel uur een politagent gemiddeld op straat
doorbrengt en wat daarin de ontwikkeling geweest is. Door middel van de
wijksignaleringssysteemenquête is in kaart gebracht wat de bewoner er
vaart van de aanwezigheid van de politie in haar of zijn buurt. Slechts wei
nigen zijn het eens met de stelling dat de politie niet komt als je ze roept.
Rond de 25-30% van de mensen zijn het oneens met de stelling: "de politie
heeft hier contact met de bewoners in de wijk". Ruim 10% is het oneens
met de stelling de politie reageert op problemen in de buurt. Overigens heeft
op deze eerste drie stellingen bijna de helft van de bewoners geen mening.
Dat geldt niet voor de laatste stelling, nog geen kwart van de bevolking
heeft hier geen mening over, bijna de helft van de bevolking is van mening
de politie te weinig te zien in de buurt. Tussen 1999 en 2001 heeft zich
'overall gesproken' in de beleving van de bewoner een kleine teruggang in
het 'buurtcontact' met de politie voorgedaan.
5.6 Kengetallen overige buurtproblemen (0 nooit, 10 vaak)
10
9
8
7
6
5
1995 19% 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 20M 2005
jaar
overlast g vermogensdelicten dreiging
54
Stellingen over de politie
De politie kont met als je ze roept De politie heeft contact met De politie reageert op problemen m Je ziet de politie m de buurt te
eens. enquête wss) bewoners in de buurt oneens, de buurt oneens, enquête wss) weinig eens. enquête wss)
enquête wss)
d1999 >2001
55