Blad 2
Provinciaal beleid
Op 4 oktober 2000 hebben Provinciale Staten het nieuwe
windmolenbeleid in de vorm van 'streekplan Windstreek 2000'
vastgesteld. De provincie beoogt hiermee het opwekken van
windenergie op een landschappelijk aanvaardbare manier
mogelijk te maken.
De rijksoverheid heeft als doel gesteld om in het jaar 2010
5% duurzame energie op te wekken. Provincie Fryslan heeft
met het Rijk een convenant afgesloten met voor de provincie
een taakstelling van 200 MW opgesteld vermogen. Dit zou
betekenen dat meer dan de helft van de huishoudens in
Friesland kan worden voorzien met door windturbines
opgewekte stroom.
Op grond van Windstreek is de bouw van solitaire windmolens
alleen nog mogelijk op of aansluitend bij
bedrijventerreinen. De maximale masthoogte voor solitaire
turbines op of aansluitend bij een bedrijventerrein in de
stedelijke of regionale centra bedraagt 60 meter.
Gemeentelijk beleid
Mede naar aanleiding van het nieuwe provinciale beleid
heeft ook de gemeente haar windmolenbeleid geactualiseerd.
De gemeenteraad heeft dit beleid 11 februari 2002
vastgesteld
Conform het provinciaal beleid is in het gemeentelijke
beleid bepaald dat solitaire windmolens alleen mogelijk
zijn op bedrijventerreinen. Verder wordt bij de beoordeling
van de turbines gekeken naar:
1. Geluidszonering;
2. Ruimtelijke inpasbaarheid;
3. Verstoring radarontvangst.
Voor bedrijventerrein De Hemrik is in het beleid het
volgende vastgelegd:
"windturbines zijn toegestaan met een maximale masthoogte
van 50 meter, op een minimale afstand van 500 meter tot de
woonbebouwing (buiten het bedrijventerrein)Door middel
van een akoestisch onderzoek moet aangetoond worden dat
voldaan kan worden aan de geluidsvoorwaarden. ter plaatse
van de geluidszone en bedrijfswoningen. Tevens moet hieruit
blijken dat de omringende bedrijven in de bedrijfsvoering
niet door de windmolen worden gehinderd."
Onderstaand de toetsing van de bouwaanvraag aan deze
randvoorwaarden
1. Geluidszonering
De Hemrik is een gezoneerd bedrijventerrein. Door middel
van een akoestisch onderzoek moet aangetoond worden dat
voldaan kan worden aan de geluidsvoorwaarden ter plaatse
van de geluidszone en bearijfswoningenTevens moet hieruit
blijken dat de omringende bedrijven in de bedrijfsvoering
niet door de windmolen worden gehinderd.
Blad 3
Bij de beoordeling van de aangevraagde windmolen is
gebleken dat deze past binnen de geluidszone. Er is
derhalve geen sprake van een overschrijding van de normen
en de overige bedrijvigheid wordt niet beperkt in haar
bedrijfsvoering door de plaatsing van de turbines.
2. Ruimtelijke inpasbaarheid
Bij de ruimtelijk inpasbaarheid zijn met name de situering
van de molens en de masthoogte van belang.
Op grond van het gemeentelijke windmolenbeleid zijn op de
Hemrik windmolens toegestaan met een maximale masthoogte
van 50 meter. Daarbij geldt wel de beperking, dat bij een
masthoogte van 50 meter de minimale afstand tot de
woonbebouwing, die buiten het bedrijventerrein is
gesitueerd, 500 meter zal bedragen.
De windmolen voldoet ook aan deze randvoorwaarden.
Verder dient op grond van Windstreek 2000 aan de plaatsing
van solitaire windmolens een landschappelijk juiste
inrichtingsschets ten grondslag te liggen.
Met vorenstaande randvoorwaarden hebben wij de
mogelijkheden van windmolens ingekaderd. Hiermee is in
voldoende mate voldaan aan de vereiste inrichtingsschets,
zeker gelet op het geringe aantal windmolens dat per
bedrijventerrein mogelijk is.
3. Verstoring radarontvangst
Op grond van Windstreek dient iedere gemeente bij haar
beleid rekening te houden met de randvoorwaarden van
defensie. Alle aanvragen voor windturbines voor deze
bedrijventerreinen zuilen ter goedkeuring worden voorgelegd
aan defensie. Hierbij wordt gekeken naar de masthoogte,
mastdikte, materiaalgebruik en situering. Verstoring van de
radarontvangst moet te allen tijde worden voorkomen.
Defensie heeft laten weten, dat de plaatsing van de
windturbines op De Hemrik niet van invloed is op de werking
van het radarsysteem.
Conclusie
Het ingediende Douwpian is in alle opzichten in
overeenstemming met het recentelijk vastgestelde
windmolenbeleid
Weistand
Blijkens een advies van de welstands-/monumentencommissie
Hüs en Hiem voldoet de windmolen aan redelijke eisen van
welstand. Met de commissie zijn wij van opvatting, dat de
windmolen niet zal misstaan in het bebouwingsbeeld ter
plekke