Beleidsontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke internationale samenwerking
collegeprogramma is het voornemen opgenomen de betrekkingen met Orjol te
beëindigen. Kortom, er moeten knopen worden doorgehakt over het onderhouden van
vriendschapsbanden.
Internationale samenwerking: eigentijdse vormen
Blijft de vraag of internationale samenwerking op het niveau van het lokaal bestuur nog
wel iets van deze tijd is. Was dat niet meer iets van vorige decennia - de zeventiger en
tachtiger jaren - en is de noodzaak niet komen te vervallen met het einde aan de Koude
Oorlog en de val van de Muur?
Het valt niet te ontkennen dat er grote veranderingen zijn opgetreden op het
wereldtoneel, zeker in Midden- en Oost-Europa. Toch is de grondslag onder de
motieven van toen en nu in grote lijnen dezelfde gebleven: het besef van een
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor vraagstukken die de burgers uit alle
continenten met elkaar verbinden. De wereld is in snel tempo tot een 'global village'
geworden waar de effecten van gedragingen elders, gewild of ongewild, direct van
invloed zijn op ons leven hier en omgekeerd. Het buitenland is niet meer alleen van
belang voor het kiezen van een vakantiebestemming en intussen nemen andere culturen
een prominente plaats in onze samenleving in.
In recente jaren is het besef doorgedrongen dat de lokale overheid een belangrijke
bijdrage kan leveren aan mondiale vraagstukken. Dat past in de landelijke tendens die er
bestaat tot decentralisatie en democratisering. De gemeenschap waartoe de inwoners
van Leeuwarden behoren houdt immers niet op bij de gemeentegrens. Alleen de manier
waarop hieraan op een eigentijdse wijze uitdrukking wordt gegeven verschilt van het
concept van de 'mondiale bewustwording' dat als uitgangspunt gold voor het beleid in
de laatste twee decennia. Toen koos het lokaal bestuur voor de voorbeeldwerking: werd
de gemeente lid van landelijke platforms (tegen apartheid, voor vredesbeleid), ging er
rechtstreeks geld naar projecten in ontwikkelingslanden en werden vriendschaps
betrekkingen met een Oost-Europese gemeente aangeknoopt.
In een moderne visie op internationale samenwerking wordt dit beleidsthema gezien als
een vorm van wederzijdse en min of meer zakelijke betrekkingen die een gemeente kan
onderhouden en past het in de gedachte van de netwerkfunctie van een stadsbestuur.
Door oog te hebben voor de internationale dimensie kijkt de gemeente - ontdaan van de
vroegere ideologische overwegingen - verder dan haar neus lang is en richt zich op het
leggen van verbindingen.
Samenhang met het Collegeprogramma
'Werk in Uitvoering' is het motto dat het college hecht aan het programma waarop de
coalitiepartners elkaar voor de komende periode hebben gevonden. Geen ambities die
niet tot resultaat leiden vervangen door nieuwe ambities, maar afmaken waaraan we
begonnen zijn, en daarin heldere keuzes durven te maken.
Is daarmee ook gezegd dat orde op zaken stellen betekent dat er geen ruimte meer is
voor nieuwe initiatieven? Nee, maar dan moeten ze wel passen in de prioritering die als
rode draad door het collegeprogramma loopt, dat wil zeggen de versterking van de
positie van Leeuwarden. Voor een provinciehoofdstad van het formaat van Leeuwarden
is niet alleen van belang dat positie wordt gekozen op regionaal en landsdelig niveau,
maar ook dat de stad oog heeft voor de internationale oriëntatie van de samenleving.
Daarmee kunnen kansen worden benut die de doelen die zijn gesteld (o.a. Stadvisie)
dichterbij kunnen brengen.
Beleidsontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke internationale samenwerking
Beleidskader
Aan een dergelijke - eigentijdse - benadering van internationale samenwerking op
gemeentelijke niveau moeten nadere eisen worden gesteld. Dat zijn de volgende:
het moet gaan om heldere doelstellingen en afgebakende reikwijdte (niet alleen op
de inhoud: wat willen we bereiken, maar ook in de tijd: hoelang doen we dat);
gebaseerd op wederzijds belang;
bij voorkeur aansluiting bij bestaande initiatieven en bij ontwikkelingen die in de
eigen gemeente of in de regio al op gang zijn gekomen (denk aan het hoger
onderwijs, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties);
inzet wordt alleen geleverd als daar capaciteit voor is en de benodige middelen
beschikbaar zijn gesteld.
Deze keuze voor een beperkte, maar scherp gedefinieerde inzet zal als uitgangspunt
gelden voor de invulling van het gemeentelijke beleid op het gebied van internationale
betrekkingen. Het vormt tevens het kader waarbinnen aan de portefeuilles van de
betrokken collegeleden invulling wordt gegeven.
5