Beleidsontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke internationale samenwerking
contact heeft gezocht. Chronisch geldgebrek in Orjol (uitwisselingsactiviteiten zijn
alleen maar mogelijk als 'sponsors' de benodigde middelen fourneren, waardoor er
altijd sprake is van een dubbele agenda) en het ontbreken van een gelijkwaardige
tegenvoeter in het particulier initiatief voor de stichting Stedenband (alleen met
instemming en door tussenkomst van het Russische stadsbestuur komen activiteiten tot
stand) hebben de bloei van een breed scala aan contacten tussen de beide steden tot
stilstand gebracht.
In Leeuwarden heeft de terugtrekkende beweging van de gemeente tot een sterk
afgenomen bestuurlijke en politieke belangstelling geleid.
De constructie van het onderbrengen van ondersteunende capaciteit bij een particuliere
instelling (met behulp van een halve formatieplaats uit een regeling voor additionele
werkgelegenheid) is na het vertrek van een geschikte kandidaat onwerkbaar gebleken.
De stichting zit nu al driejaar zonder administratieve ondersteuning omdat de markt
voor additionele banen ondertussen geheel is afgeroomd en er niemand te vinden is.
Ook heeft het COS-Fryslan te kennen geven, na een enthousiaste start, de oost-west
contacten van de stedenband toch minder interessant te vinden en zich te willen
beperken tot de traditionele (noord-zuid) ontwikkelingssamenwerking. Tenslotte is in
het bestuur van de stichting een wisseling van de wacht aanstaande nu enkele
bestuursleden van het eerste uur te kennen hebben gegeven te willen bedanken. De
stichting is van mening dat als er geen bestuurlijke draagvlak meer is bij de gemeente
om de stedenband voort te zetten het dan de koninklijke weg is om tot beëindiging van
de betrekkingen te besluiten en deze formeel af te hechten. De stichting pleit er voor de
beëindiging zorgvuldig te laten verlopen en betrokkenen daarover gemotiveerd in
kennis te stellen.
Deze omstandigheden (zowel in Orjol als in Leeuwarden) stellen nadrukkelijk de vraag
naar de voortzetting van het gevoerde beleid. Is de gemeente bereid zich blijvend voor
de betrekkingen met Orjol in te spannen en dus de voorwaarden te vervullen om een
succesvol verloop mogelijk te maken?
De hiervoor gegeven schets leidt tot de conclusie - die ook in het collegeprogramma is
uitgesproken - dat het draagvlak voor de stedenband met Orjol nog maar zeer gering is.
Vastgesteld kan worden dat de aanvankelijke motieven die tot het aangaan van de
betrekkingen hebben geleid niet meer actueel zijn. Ook zijn geen (politieke) motieven
benoemd die aan de relatie met een gemeente in Oost-Europa een nieuwe inhoud
zouden kunnen geven. Verder heeft de kring van betrokkenen bij en belangstellenden
voor de stedenband zich niet vernieuwd en is daardoor versmald, en hebben de
maatschappelijke en humanitaire motieven om op dit land georiënteerd te zijn (zoals ten
tijde van de hulpverleningsactie "Help de Russen de winter door") niet langer
weerklank weten te vinden.
Evenzeer van belang is dat ook van Russische zijde de inspanningen sterk zijn
teruggelopen. Noodzakelijke voorwaarden voor een succesvol verloop zijn niet vervuld
en met name is er geen breed kader tot stand gekomen van burgers in Orjol dat als
draagvlak voor particuliere initiatieven aan Russische zijde kan dienen. Dit hangt samen
met het feit dat het Russische gemeentebestuur geen herkenbaar bestuurlijk programma
heeft op grond waarvan de samenwerkingsrelatie inhoud kan worden gegeven. Ook
worden er onvoldoende financiële middelen ter beschikking gesteld om de
samenwerking te faciliteren en de ondersteuning op een professionele wijze uit te
rusten.
Deze conclusies gelden in veel mindere mate voor de contacten op het gebied van sport.
Daar is het gelukt, onder meer door de kennismaking met korfbal - een nieuwe
fenomeen in Rusland dat vanuit Orjol met enthousiasme elders in het land wordt
Beleidsontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke internationale samenwerking
geïntroduceerd - om te komen tot een vorm van 'non-gouvemementele organisatie' in
deze Russische stad. De uitwisselingen van de deelnemende sportverenigingen in
Leeuwarden verlopen nog steeds succesvol en worden rechtstreeks georganiseerd met
sporters in Orjol. Uit deze kring is inmiddels in Leeuwarden het initiatief genomen om
een stichting op te richten die de stedenbandcontacten op het gebied van sport en cultuur
wil voortzetten.
Concluderend kan worden gesteld, dat er onvoldoende draagvlak is voor het continueren
van de stedenband tussen Leeuwarden en Orjol in de huidige vorm, dat wil zeggen het
onderhouden van formele vriendschapsbetrekkingen vanuit de indertijd geformuleerde
motieven en overwegingen op basis van vastgelegde protocollen en met activiteiten die
zich in principe op een breed aantal terreinen afspelen. Wij stellen daarom voor te
besluiten tot beëindiging en het gemeentebestuur van Orjol en van dit besluit andere
relevante betrokkenen, zoals de Stichting Stedenband, gemotiveerd in kennis te stellen.
Als tot beëindiging van de stedenband wordt besloten, leidt dit tot de volgende stappen:
de gemeenteraad moet het besluit uit 1989 tot het aangaan van de vriendschaps
betrekkingen tussen de beide steden intrekken;
het bestuur van de stad Orjol van het besluit met redenen omkleed in kennis stellen;
de subsidiëring van de stichting Stedenband (bijdrage ad 3.335) met ingang van
2003 beëindigen;
het lidmaatschap van het Platform Gemeentelijk Vredesbeleid bij de VNG
(landelijk overlegplatform van gemeenten met Oost-West stedenbandcontacten -
contributie 900 per jaar) opzeggen;
het takenpakket van het COS-Fryslan met de instelling onder ogen zien om het
subsidiecontract te herzien, zodat waar mogelijk de voor de ondersteuning van de
stedenband bedoelde middelen5 vrijvallen.
Samenwerking op gebied van minderheidstalen
Er is met de stedenband met Orjol gedurende een flink aantal jaren ervaring opgedaan.
De voorgaande schets van het verloop van Leeuwarden-Orjol laat zien, dat er veel voor
is te zeggen om vooraf grenzen te stellen aan de doelstellingen en de te verwachten
resultaten van een samenwerkingsrelatie. Dat pleit er voor om de internationale
contacten met een Europese stad op het gebied van minderheidstalen (zie nota Cultuur,
zie collegeprogramma), een voornemen waar nu nog onderzoek naar wordt verricht,
wanneer het tot besluitvorming komt toe te spitsen op alleen dit aspect en niet te
besluiten een jumelage partnerrelatie in principe op alle fronten) met de betrokken
stad aan te gaan.
5 In 1998 is aan het COS een afkoopsom van f35.000,— 16.000) toegekend voor zowel de
bezetting van het discriminatiemeldpunt (1/2 fte) als voor de stedenband (1/2 fte). Ondertussen is
het productenpakket o.a. als gevolg van het niet vervullen van de vacature van administratieve
kracht bij de stedenband bij het COS ten dele anders ingevuld.
9