Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001
2 PRESTATIES WERK
Reïntegratie van werklozen is één van de belangrijkste gemeentelijke taken binnen het
beleidsterrein van Werk en Inkomen. De gemeente Leeuwarden is in 2001 voortvarend
verder gegaan met de sluitende aanpak van nieuwe werkzoekenden en het activeren van
zittende bijstandsgerechtigden. In totaal kregen er dit jaar 912 mensen een
reïntegratietraject aangeboden.
2.1 Trajectprestaties
In het volgende overzicht wordt een vergelijking gemaakt tussen de op de
begrotingsbasis 2001 geplande prestaties op het gebied van reïntegratie fase 2/3 en 4 en
de werkelijk gerealiseerde prestaties.
Soort dienstverlening
Voorgenomen aantal
nieuwe trajecten
Gerealiseerd aantal
nieuwe trajecten
Verschil
Fase 2/3 23jr en ouder
(incl zelfstandigen)
430
439
161
Fase 2/3 jonger dan 23jr
170
Fase 4 (inch Melkert III,
kansentrajecten en
wao/abw trajecten)
640
473
167
Totaal
1240
912
328
dit aantal is inclusief fase 2/3 jonger dan 23jr en inclusief fase 2/3
arbeidsgehandicapten)
Geconstateerd kan worden dat de gerealiseerde prestaties bij de geraamde
begrotingsprestaties zijn achter gebleven. De begrotingsprestaties waren echter een
schatting. Op basis van het beschikbare Wiw-budget zijn in 2001 trajectafspraken
gemaakt met reïntegratiebedrijven die onder de in de begroting geraamde prestaties
lagen. In het beleidsplan 2001 is gerekend met een lager voorgenomen aantal trajecten
(966). Verklaring hiervoor is dat er na verschijning van het beleidsplan het mogelijk
bleek nog meer trajectafspraken te kunnen maken.
De trajectafspraken zijn grotendeels gerealiseerd, met dien verstande dat er ultimo 2001
een betrekkelijk grote groep (188) uitkeringsgerechtigden wel zijn voorgedragen voor
een traject maar op dat moment nog geen goedgekeurd trajectplan bij de gemeente
bekend was. Deze zijn niet meegenomen in de telling van de prestaties.
Naast het aantal trajecten is het van belang om de trajectresultaten (uitstroom en uitval)
te volgen. Hieronder volgen twee overzichten die naar de stand van 31 december 2001
de trajectresultaten weergeven voor fase 2/3 en fase 4. De afzonderlijke presentatie naar
fasering geeft een duidelijk beeld van de uitstroomresultaten van de
uitkeringsgerechtigden die een meer of minder grote afstand tot de arbeidsmarkt
hebben.
6
Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001
Resultaten trajecten fase 2/3 periode 1999 - 2001
Aanvangsjaar
Gestarte
Uitstroom
i 'itval
Nog in bestand per
trajecten
(gesubs.) werk
31-12-2001
1999
744
51%
42%
50
2000
541
36%
25%
211
2001
439
7%
14%
347
Totaal (absoluut)
1724
608
Resultaten trajecten fase 4 periode 1999 - 2001
Aanvangsjaar
Gestarte
Uitstroom
Uitval
Nog in bestand op
trajecten
(gesubs.) werk
31-12-2001
1999
337
41%
14%
(meegenomen naar
jaar 2000)
2000
280
33%
13%
152
2001
473
9%
10%
383
Totaal (absoluut)
1090
535
Uit bovenstaande overzichten blijkt dat de eerder gestarte trajecten de hoogste
uitstroomscores laten zien. Dat wordt verklaard door het feit dat trajecten gemiddeld 2
jaar duren. Er is een trend dat de trajecten langer duren. Daarom is er sprake van een
gering uitstroompercentage van de trajecten die in 2001 zijn gestart. Feitelijk kan van
die trajecten ultimo 2001 nog weinig worden gezegd. Worden echter de resultaten
meegenomen van de trajecten die vóór 2001 zijn gestart dan zijn de uitstroomresultaten
veel beter: 55% voor fase 2/3 en 37% voor fase 4.
2.2 Reïntegratie van mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt
Voor cliënten in fase 4 werd een tweetal speciale projecten uitgevoerd. De
Kansentrajecten en de Samenloop WAO met bijstand.
Kansentrajecten
Het project "Kansentrajecten georganiseerd' beoogt een sluitende keten van zorg, hulp,
activering en toeleiding te organiseren rondom de meest kwetsbare doelgroep te weten
dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een achtergrond in de GGZ. De
zorginstellingen de Terp en de dr. Kuno van Dijkstichting en de GGZ Friesland hebben
in 2001 23 klanten voor een traject voorgedragen aan het reïntegratiebedrijf Mareon.
Daarvan zijn er 16 daadwerkelijk in traject genomen. Bovendien zijn ook nog 5
vrouwen afkomstig uit het Blijf van m'n lijfhuis in traject genomen.
Het project heeft een lange aanlooptijd nodig gehad. Dit heeft onder andere te maken
met de bijzondere organisatorische constructie van het project waarbij Mareon, als
hoofdaannemer, in nauwe samenwerking met de zorginstellingen de
reïntegratietrajecten opstelt en uitvoert. Verschillende rollen moesten worden
gedefinieerd en de partijen moesten aan eikaars werkwijze wennen. Daarbij kwamen de
kenmerken van de doelgroep: regelmatige terug- en uitval en beperkte
reïntegratiemogelijkheden.
7