Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001
In 2001 werden er 2.120 uitkeringen beëindigd. Verreweg de meeste (40%) vanwege
het vinden van (gesubsidieerd) werk. Andere redenen om de bijstand te verlaten die te
maken hebben met reïntegratie op de arbeidsmarkt zijn het starten van een studie of een
eigen bedrijf (beide 4%).
Allochtonen
Naar verhouding bestaat het bijstandsbestand uit relatief veel allochtonen. Bijna één
derde van het bestand is allochtoon, terwijl deze bevolkingsgroep slechts 12% van de
potentiële beroepsbevolking van Leeuwarden uitmaken. Van bijstandsgerechtigde
allochtonen zijn de Antillianen en vluchtelingen de grootste groepen. Zij beslaan in
2001 samen bijna de helft van het allochtone deel bijstandsgerechtigden.
Fase 4
De afstand tot de arbeidsmarkt is voor de meerderheid van de mensen met een
bijstandsuitkering groot. Tegelijkertijd is de relatieve omvang van deze groep de
afgelopen jaren toegenomen. In 1998 was het aandeel fase 4 cliënten (grote afstand tot
de arbeidsmarkt) nog 61%, begin 2001 bijna 70%. Aan het begin van 2002 was twee
derde van de uitkeringsgerechtigden ingedeeld in fase 4. De verwachting is dat na de
definitieve fasebepaling van de nog niet ingedeelden (7%) dit aantal eveneens zal
oplopen tot 70%. De groep die geen reïntegratietraject nodig heeft (fase 1, zelfredzaam
en korte werkloosheid) vormen een redelijk stabiele maar kleine groep (5%). De
overigen (fase 2/3 met kort of langer scholings/werkervaringstraject) beslaan eind 2001
ruim 20% van het bestand.
3.2 Armoedebeleid
De gemeente voert al bijna 20 jaar een actief beleid ter bestrijding van de armoede.
Daarbij hanteert de gemeente de volgende instrumenten: individuele bijzondere
bijstand, categoriale bijzondere bijstand, kwijtschelding van gemeentelijke heffingen,
integrale schuldhulpverlening, collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, de
declaratieregeling ter bevordering van de maatschappelijke participatie en voorlichting
ten behoeve van het tegengaan van het niet-gebruik.
Armoedeval
In 2000 heeft de gemeente Leeuwarden een onderzoek uitgevoerd naar de armoedeval.
De resultaten van dit onderzoek hebben er mede toe geleid dat de problematiek hoog op
de politiek agenda is komen te staan. In de Agenda voor de Toekomst wordt ook
expliciet aandacht besteed aan de problematiek van de armoedeval. De doorgevoerde
belastingherziening en het invoering van de werkaanvaardingspremie zijn de eerste
maatregelen in 2001 geweest die een verzachting van de armoedeval beogen. Het ziet er
naar uit dat de komende kabinetsperiode de problematiek van de armoedeval werkelijk
aangepakt gaat worden. Het beperken van de inkomensafhankelijke regelingen, het
vormen van één loket en vergroting van de inkomensverbetering bij werkaanvaarding
voor herintreders zijn in het regeerakkoord aangekondigde maatregelen.
12
Beleidsverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2001
Het jaar 2001 stond in beleidsmatig opzicht in het teken van een drietal ontwikkelingen:
de Agenda voor de Toekomst;
de evaluatie van de Declaratieregeling minima Leeuwarden;
het ontwikkelen van de zogeheten "lang-laag regeling" die tegemoet moet komen
aan de bestrijding van de armoede bij een langdurig laag inkomen.
De Agenda voor de Toekomst stelt nadrukkelijk het gemeentelijk armoedebeleid ter
discussie door de relatie te leggen met de activering van uitkeringsgerechtigden. Al
eerder - in mei 2001- had de gemeente besloten dat in afwachting van verdere landelijke
ontwikkelingen hieromtrent het niet opportuun was om het gemeentelijke
armoedebeleid aan een heroverweging te onderwerpen. Vooruitlopend hierop is wel
besloten om een lokale armoedemonitor te ontwikkelen. Immers de beschikbaarheid van
betrouwbare informatie over de stand van de armoede in Leeuwarden vormt de input
voor de beleidsontwikkeling.
De Declaratieregeling minima Leeuwarden is in 1999 op experimentele basis ingevoerd.
De voortzetting is afhankelijk gesteld van de effectiviteit van het instrument. In 2001
het de effectmeting plaatsgevonden. De resultaten van de effectmeting laten zien dat de
maatschappelijke participatie van de minima is toegenomen en dat deze toename is toe
te schrijven aan het gebruik van de Declaratieregeling minima Leeuwarden. Uit de
effectmeting is ook gebleken op welke wijze het effect van de regeling kan worden
vergroot.
Met inachtneming van deze onderzoeksresultaten heeft de gemeente besloten om de
succesvol ingezette Declaratieregeling te handhaven. Het beleid ter doorbreking van het
sociaal isolement door middel van het bevorderen van de deelname aan
maatschappelijke activiteiten wordt voortgezet en de effectiviteit van de regeling wordt
vergroot door deze op onderdelen aan te passen dan wel aan te scherpen. Zo zal
bijvoorbeeld de tegemoetkoming van de Declaratieregeling éénmalig worden verhoogd
met 15% en wordt de tegemoetkoming voortaan tevens jaarlijks geïndexeerd. Ook
wordt het voorzieningenpakket uitgebreid met de mogelijkheid om ook ten behoeve van
abonnementskosten voor de krant, tijdschrift, internet en telefoon voor een
tegemoetkoming in aanmerking te komen. Voor wat betreft de uitvoering van de
regeling zullen er gerichte voorlichtingsacties richting ouderen worden ondernomen en
zal de afhandelingprocedure dienen te worden geoptimaliseerd.
Lang - laag
In 2001 zijn de VNG en het ministerie van SZW er niet in geslaagd om een akkoord te
bereiken over de "lang-laag regeling". Er is inmiddels een kabinetsstandpunt over de
lang-laag regeling dat nu bij de Raad van State ligt. Het wachten is op de verdere
besluitvorming. In het nieuwe regeerakkoord zijn de lijnen voor de
armoede(va!)bestrijding voor de komende jaren uit gezet. "Om te beginnen dient het
algemeen, generiek inkomensbeleid weer voorbehouden te zijn aan het Rijk. De
beleidsruimte voor gemeenten om een eigen inkomensbeleid te voeren moet worden
beperkt. Het categoriaal inkomensbeleid in de bijstand wordt afgeschaft. De bijstand
wordt weer vangnet; dat wil zeggen dat in bijzondere, individuele gevallen
ondersteuning kan worden verleend, terwijl aanvullende ondersteuning kan worden
verleend aan langdurige minima" (lang-laag). De afspraken uit de Agenda voor de
Toekomst en de aangekondigde wijzigingen in rijksbeleid zullen de gemeentelijke
beleidsontwikkeling bepalen voor 2002 en verder.