1. De mogelijkheden van GOA-beleid.
Sinds 1988 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het
onderwijsachterstandenbeleid. Onder onderwijsachterstanden
worden verstaan 'de negatieve effecten op de leer- en
ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen als gevolg van
sociale, economische en/of culturele omstandigheden'
Gemeenten zijn weliswaar verantwoordelijk voor het GOA-
beleid, maar zijn tegelijkertijd in belangrijke mate
gebonden aan wet- en regelgeving. Daarnaast worden de
mogelijkheden natuurlijk mede bepaald door de financiële
mogelijkheden, door de lokale ontwikkelingen en het eigen
beleid van scholen en instellingen.
De belangrijkste kaders waarmee rekening moet worden
gehouden zijn:
a) het Landelijk Beleidskader GOA LBK 2002 - 2006); in dit
kader is aangegeven aan welke thema's in ieder geval
aandacht moet worden geschonken en welke doelstellingen
daarbij op landelijk niveau gelden; de mate waarin en de
manier waarop aan die thema's aandacht wordt geschonken
zal op lokaal niveau moeten worden bepaald; zie bijlage
1 voor de thema's uit het LBK en andere kaders;
b) relevante wet- en regelgeving; het gaat met name om de
wetgeving op het GOA-terrein, rond het Onderwijskansen
beleid (OKB), de bestrijding van Voor- en Vroegtijdig
Schoolverlaten (VSV)de Regionale Meld- en Coördinatie
functie RMCde Voor- en Vroegschoolse Educatie (WE)
en het Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT)
c) de lokale kaders en ontwikkelingen op het terrein van
het GOA-beleid en op daarmee samenhangende terreinen,
zoals het Jeugdbeleid en het Lokaal Sociaal Beleid;
d) de financiële kaders; de middelen die door het Rijk en
andere (waaronder de gemeente zelf) beschikbaar worden
gesteld; een samenhangend overzicht wordt gegeven in
paragraaf 5.
Tenslotte is in het kader van de decentralisatie van
onderwijstaken naar gemeenten bepaald dat over een aantal
onderwerpen voorafgaand aan besluitvorming in de
gemeenteraad met de schoolbesturen zogenoemd 'op
overeenstemming gericht overleg' (in onze gemeente het
Lokaal Onderwijsoverleg Leeuwarden) moet worden gevoerd.
Dat geldt in ieder geval voor het GOA-beleid. De daarbij te
volgend procedure is vastgelegd in de verordening 'Lokaal
Onderwijs Leeuwarden', vastgesteld in juni 2001. Daarnaast
is van belang dat besluitvorming over sommige, met het GOA
samenhangendebudgetten geen gemeentelijke, maar een
schoolbestuur!!jke of regionale aangelegenheid is.
4
2. Het GOA-beleid vanaf 1998.
De afgelopen jaren is in onze gemeente op het terrein van
het GOA-beleid een groot aantal ontwikkelingen in gang
gezet. De belangrijkste daarvan zijn:
de versterking van de voor- en vroegschoolse educatie;
naast de al jaren in uitvoering z/ijnde programma's
Opstap, Opstapje en Home-start is in 2001 op basis van
de rijksregeling we gestart met de invoering van het
programma Kaleidoscoop bij de buurtscholen (de Plataan-
school en de Vrijheid/Prins Constantijnschool)
met ingang van het schooljaar 2001 - 2002 wordt door
drie scholen voor primair onderwijs deelgenomen aan het
onderwijskansenbeleid; met de betrokken scholen (Prins
Mauritsschoolde Potmarge en de lokatie Bilgaard van de
Vrijheid) is hiervoor een vierjarig traject afgesproken
op basis van een door de Raad in november 2001 vast
gesteld Plan van Aanpak;
in het voorjaar van 2001 is het Platform Aansluiting
Primair Onderwijs - Voortgezet Onderwijs met zijn
werkzaamheden begonnen; de werkzaamheden van het
Platform richten zich met name op het verbeteren van de
aansluiting op het terrein van de didactiek en van de
leerinhouden;
in mei 2001 is door het College het rapport over de
zorg- en risicoleerlingen in Leeuwarden vastgesteld; met
de uitvoering van de aanbevelingen is inmiddels een
aanvang gemaakt; zo zijn er zorgcoördinatoren in het
voortgezet en vervolgonderwijs aangesteld en is ook
begonnen met de ontwikkeling van een zorgmonitor
(waarmee zorg- en risicoleerlingen in hun
ontwikkeling/schoolloopbaan gevolgd kunnen worden)
het beleid ter voorkoming en bestrijding van het voor-
en vroegtijdig schoolverlaten wordt uitgevoerd op basis
van een door het College in 2002 vastgesteld Plan van
Aanpak; in dit kader zijn diverse activiteiten en
ontwikkelingen gestart, zoals de Sluisgroep, de
sluitende aanpak 12 - 23-jarigen, de versterking van de
RMC-functie etc.);
het taalbeleid (met name gericht op de Nederlandse
taal); in 2001 is bij de Koningin Beatrixschool en de
Menno van Coehoornschool gestart met een project
'Tussendoelen beginnende geletterdheid'voorts is bij
Piter Jelles een project 'Duidelijke taal' gestart,
waarbij het accent op dit moment valt op het trainen van
docenten
In de periode 1998 - 2002 zijn op schoolniveau verder een
groot aantal kleinere en kortlopende projecten uitgevoerd.
De resultaten van deze projecten zijn in veel gevallen
moeilijk meetbaar gebleken, zodat een afgewogen oordeel
over continering in structureel beleid niet goed mogelijk