Omschrijving
2001
2002
2003
Stijging 2003
t.o.v 2002
Omschrijving
2001
2002
2003
Stijging 2003
t.o.v 2002
Omschrijving
2001
2002
2003
Stijging 2003 t.o.v
2002
Blad 80
In onderstaande tabel zijn de tarieven reinigingsrechten 2001, 2002 en de
voorgestelde tarieven 2003 weergegeven:
Reinigingsrechten
278.64
307,02
321.30
4,7%
gebruik container
(incl.BTW)
De afvalstoffenheffing dient ter bestrijding van de kosten van het
inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval.
Vanaf 2003 bestaat er een grotere mate van differentiatie in de tarieven
(exclusief korting zalmsnip van 49)
voor hoogbouw blijft het onderscheid bestaan tussen één- en
meerpersoonshuishoudens 235 respectievelijk 270);
voor laagbouw geldt één uniform tarief van 270. Daarnaast kan gekozen
worden voor:
een kleinere grijze afvalcontainer hetgeen tot een korting van 35
voor de burger leidt;
een extra grijze container hetgeen tot hogere kosten voor de burger
leidt
er geldt een tarief voor het laten ophalen van grof huishoudelijk afval;
het brengen van grof huishoudelijk afval naar de milieustraat is gratis
na overlegging van het hiertoe verstrekte pasje. Voor bouw- en
sloopafval moet betaald worden.
In onderstaande tabel zijn de tarieven afvalstoffenheffing 2001, 2002 en de
voorgestelde tarieven 2003 (exclusief korting zalmsnip van 49)
weergegeven
Eenpersoonshuishouden laagbouw met gewone
grijze container
178,32
190,60
270,00
42%
Meerpersoonshuishouden laagbouw met gewone
grijze container
215,08
230,20
270,00
17%
Eenpersoonshuishouden laagbouw met kleine
grijze container
178,32
190,60
235,00
23%
Meerpersoonshuishouden laagbouw met kleine
grijze container
215,08
230,20
235,00
2%
Eenpersoonshuishouden hoogbouw
178,32
190,60
235,00
23%
Meerpersoonshuishouden hoogbouw
215,08
230,20
270,00
17%
De stijging van de tarieven voor de afvalstoffenheffing met gemiddeld 19
in 2003 heeft de volgende oorzaken:
kostenstijgingen als gevolg van de in het "Plan van aanpak afval 2002 -
2005"geformuleerde uitgangspunten (8%);
minder afval tengevolge van het "Plan van aanpak afval 2002 - 2005"
5
Blad 81
het wegvallen van de gemeentelijke bijdrage in het kader van de
lastenverlichting 0,7 miljoen (8%);
de bijdrage in de huisvestingskosten van Fryslan Miljeu van 0,4
miljoen (6%)
Overig waaronder inflatiecorrectie (2%).
Hondenbelasting
De hondenbelasting wordt vanuit de belastingtheorie veelal als algemene
belasting beschouwd met als primair doel het genereren van inkomsten. In
Leeuwarden wordt de hondenbelasting min of meer als bestemmingsheffing
behandeld, waarbij de hondenbelasting dient ter dekking van de kosten voor
hondenvoorzieningen
Uitgaande van een gemiddeld aantal honden van ca. 5.000 en een gewenste
opbrengst van ca. 350.000 100% kostendekking) is handhaving van het
bestaande (basistarief van 72,95 per hond verhoogd met een inflatie
percentage van 3,75% toereikend.
Behalve het dekken van de kosten van de hondenvoorzieningen wordt de
hondenbelasting gebruikt als instrument om het aantal honden te reguleren.
Om die reden is sprake van een progressief tarief. Voor 2002 is vanwege
onduidelijkheid over de juridische houdbaarheid van deze progressie,
slechts een beperkte stijging toegepast. Inmiddels is duidelijk dat de
progressie fiscaal-juridisch probleemloos toegepast kan worden. Het tarief
voor de tweede hond is in onze gemeente gerelateerd aan het tarief voor de
eerste hond. Dat betekent dat de verhoging die vorig jaar voor de eerste
hond is doorgevoerd nu voor de tweede hond en verder wordt doorgevoerd.
De volgende progressie wordt voorgesteld:
tweede hond, 1,5 maal het tarief van de eerste hond;
iedere volgende hond, 2 maal het tarief van de eerste hond;
voor kennels wordt 3 maal het tarief van de eerste hond voorgesteld.
In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de tarieven over de afgelopen
jaren aangegeven
Eerste hond
52,85
72,95
75,69
3,75%
Tweede hond
76,50
80,15
113,54
41,66%
Iedere volgende hond
105,64
110,70
151,38
36,75%
Kennel
126,60
132,65
227,07
71,18%
Roerende-zaakbelas tingen (RZB)
Tijdens de behandeling van de belastingvoorstellen 2002 in december 2001 is
besloten om de RZB af te schaffen. Belangrijkste redenen hiervoor waren de
fiscaal-juridische problemen die de RZB met zich meebracht. Door ons
college is toegezegd om te onderzoeken welk alternatieve
heffingsmogelijkheden er voor de RZB zijn. Globaal onderzoek leert dat deze
alternatieve heffingsmogelijkheden (precariobelasting, havengelden,
baatbelasting, etc.) er nauwelijks zijn zonder opnieuw in fiscaal-
juridische problemen te raken. Daarnaast is de vraag hoe opportuun het is
om te zoeken naar alternatieven van de RZB, juist nu het kabinet zich
voorgenomen heeft de tegenhanger van de RZB, namelijk de OZB voor woningen,