Blad 2
Verder heeft het voorontwerp-bestemmingsplan met ingang van
29 maart 2001 gedurende 4 weken voor een ieder ter inzage
gelegen in het kader van de inspraak. Op maandag 2 april
2001 is er een inspraakbijeenkomst gehouden.
De reacties vanuit het overleg zijn voorzover mogelijk in
het nu voorliggende ontwerp-bestemmingsplan verwerkt. De
resultaten van het overleg en de inspraak zijn beschreven
in hoofdstuk 8 van de toelichting van het ontwerp-
bestemmingsplan
III. Ter inzage legging ontwerp-bestemmingsplan
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft overeenkomstig artikel 23
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) met ingang van
29 november 2001 gedurende 4 weken voor een ieder ter inza
ge gelegen. Hiervan is vooraf, op 28 november 2001, openba
re kennisgeving gedaan in de Nederlandse Staatscourant, de
Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad en voorts op de
gebruikelijke wijze (publicatiekast
Van de mogelijkheid tot het schriftelijk kenbaar maken van
zienswijzen betreffende het ontwerpplan bij uw raad is ge
bruik gemaakt door:
1. Boonstra Rademakers, Advocaten notarissen te Leeuwar
den namens de heer G. van der Noord te Goutum en de heer
F. van der Noord te Oenkerk.
De zienswijzen zijn, bij het hanteren van de verzendtheo-
rie, tijdig ingediend en derhalve ontvankelijk.
Volgens het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening moeten zij die tijdig een zienswijze hebben
ingediend in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze
tegenover de vaststeller van het bestemmingsplan toe te
lichten. Deze gelegenheid is geboden naar aanleiding van de
behandeling van dit raadsvoorstel en ontwerp-raadsbesluit
in de vergadering van de Commissie voor Stadsontwikkeling
d.d. 4 december 2002.
IV. Ingebrachte zienswijzen en reactie daarop
In het nu volgende wordt gereageerd op de binnengekomen
zienswij zen
De heren Van der Noord zijn gezamenlijk eigenaar van het
perceel aan de Oostersingel 78 te Leeuwarden, en als zoda
nig belanghebbenden. Het ontwerp-bestemmingsplan voorziet
in een woonbestemming ter plaatse, zodat op dit perceel
woningen kunnen worden gebouwd. De belanghebbenden zijn van
mening dat de bestemming woondoeleinden op dit perceel niet
acceptabel is. Zij verhuren het pand aan Poiesz supermark
ten. Het gaat om een langlopend huurcontract. Boven de su
Blad 3
permarkt bevindt zich op de eerste etage verhuurbare kan
toorruimte. De
belanghebbenden worden onevenredig in hun belangen ge
schaad. De inkomsten uit verhuur, waarover zij nu beschik
ken, zijn immers vele malen hoger dan de inkomsten die uit
verhuur van woningen kunnen worden verkregen.
Voorts wordt in de zienswijze aangegeven dat uit de recht
spraak blijkt dat gevestigde rechten en belangen bij de
ontwikkeling van een bestemmingsplan in beginsel dienen te
worden eerbiedigd en dat bestaand gebruik in het bestem
mingsplan dient te worden opgenomen. De belanghebbenden
hebben zwaarwegende belangen bij het feit dat het bestaande
gebruik formeel wordt gehandhaafd.
Daarnaast vinden zij het onbegrijpelijk dat op grond van
dit bestemmingsplan detailhandel niet meer zou zijn toege
staan op hun perceel. Daarbij wordt gewezen op de detail
handel van Megapool en de in de nabij gelegen parkeergara
ge Hoeksterend gevestigde supermarkt. Zij constateren dat
detailhandel in de omgeving wel mogelijk is, en stellen
zich op het standpunt dat de aan het perceel Oostersingel
78 toegekende bestemming woondoeleinden onvoldoende gemoti
veerd is.
Tenslotte wordt opgemerkt, dat de in het ontwerp-bestem
mingsplan opgenomen overgangsbepaling niet afdoende is,
omdat deze bepaling, gezien de jurisprudentie, beperkingen
oplegt ten aanzien van de mogelijkheden voor detailhandel.
Kortom belanghebbenden verzoeken aan het perceel Oostersin
gel 78 de bestemming "detailhandel' toe te kennen.
Reactie
Met betrekking tot deze zienswijzen moet worden opge
merkt, dat het geenszins de bedoeling is om de in het
pand Oostersingel 78 gevestigde supermarkt onder het
overgangsrecht te brengen en daarmee de detailhandel te
beperken
Alvorens een bestemmingsplan wordt opgesteld, dient voor
het betreffende gebied op grond van artikel 9 van het
Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro '85) onder
zoek te worden gedaan naar de bestaande toestand in en
naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van de ge
meente
Dat onderzoek heeft er in dit geval toe geleid dat van
wege de vastgestelde uitgangspunten, het verbeteren van
de onderlinge samenhang van de verschillende gebieden
qua functie en bebouwing, is gekozen voor een ontwikke
ling naar woningbouw. In de specifieke situatie voor
grondgebonden woningen. Daarbij is gebleken dat bestaan
de opstallen en functies niet gehandhaafd kunnen worden.
Ook dient in het plan de uitvoerbaarheid op voldoende
wijze tot uitdrukking worden gebracht. De beoordeling
daarvan geschiedt al In het kader van het verplichte
overleg als bedoeld in artikel 10 Bro '85. Dan worden
hieromtrent opmerkingen gemaakt c.q. vragen gesteld,