Kadernota Welstandsbeleid
2.2 Zonder welstandsbeleid geen welstandstoezicht
De voor het welstandstoezicht meest ingrijpende wijziging van de Woningwet is de
bepaling in artikel 12a dat de gemeenteraad een welstandsnota moet vaststellen, die de
beleidsregels voor het welstandstoezicht bevat, en waarin in ieder geval de criteria zijn
opgenomen die Burgemeester en Wethouders toepassen bij de beoordeling of "het
uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, zowel op zich zelf als in
verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd zijn
met redelijke eisen van welstand".
In artikel 12b wordt bepaald dat de welstandscommissie haar advies uitsluitend baseert
op de criteria in de welstandsnota. Het zal ook in de nieuwe situatie zo zijn dat wanneer
het hanteren van deze criteria zou leiden tot strijdigheid met het bestemmingsplan of
eventuele in de Bouwverordening opgenomen stedenbouwkundige voorschriften, de
welstandscriteria buiten toepassing blijven. Het bestemmingsplan gaat boven de
welstandscriteria.
Het is belangrijk te beseffen dat de zelfstandige werking van het begrip 'redelijke eisen
van welstand' in de gewijzigde wet ophoudt te bestaan en de gemeenteraad voor het
eerst zèlf de inhoudelijke randvoorwaarden waarbinnen het advies tot stand komt moet
vaststellen.
Alleen als in een welstandsnota aan de hand van criteria is aangegeven wat verstaan
moet worden onder 'redelijke eisen van welstand' kunnen Burgemeester en Wethouders
een vergunningplichtig bouwwerk beoordelen op aspecten van welstand en kan de
welstandscommissie hierover adviseren. Zonder een vastgestelde nota met criteria is
geen welstandstoezicht meer mogelijk.
Voor het uitwerken van de welstandscriteria alsmede de samenstelling van en de
besluitvorming over de welstandsnota krijgen de gemeenten de tijd tot 18 maanden na
de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde Woningwet.
Tot op het moment dat een gemeentelijke welstandsnota van kracht wordt, blijft de
zelfstandige werking van de in de Bouwverordening aangeduide 'redelijke eisen van
welstand' in stand.
Voor de gemeente Leeuwarden wordt uiterlijk 1 juli 2004 een welstandsnota
vastgesteld.
Zoals gezegd kan de welstandsbeoordeling c.q. -advisering in de toekomst alleen
gebaseerd worden op de in de welstandsnota opgenomen criteria. In artikel 12a wordt
bepaald dat deze criteria "zoveel mogelijk zijn toegesneden op de onderscheidene
categorieën bouwwerken en standplaatsen en dat de criteria verschillen naar gelang de
plaats waar een bouwwerk of standplaats is gelegen". Dit dwingt tot de uitwerking van
criteria per ruimtelijk samenhangend gebiedsdeel in de gemeente. Zowel binnen als
buiten de bebouwde kom verschillen gebieden ten aanzien van de bestaande kwaliteiten
en ten aanzien van de verwachte en/of beoogde ruimtelijke ontwikkelingen, die
vastliggen in een bestemmingsplan of specifieke beleidsdocumenten, bijvoorbeeld in het
kader van landschapsverbetering, stedelijke vernieuwing of architectuurbeleid. De
bestaande situatie en beleidsdoelen voor de toekomst zullen in de meeste gevallen de
basis vormen voor een passend welstandsregime. In het ene gebied is aanleiding om een
behoudend beleid te voeren, in een ander gebied is juist verandering en vernieuwing aan
de orde. In het ene gebied is nauwelijks sprake van ruimtelijke dynamiek en kan een
terughoudend welstandsregime acceptabel zijn, in een ander gebied gaat juist alles op de
schop en is een intensieve beïnvloeding van de ruimtelijk kwaliteit vereist. De
welstandsnota is per definitie een dynamisch document. Steeds als er nieuwe gebieden
worden ontwikkeld, vormen de beleidsregels voor het betreffende gebied een
toevoeging aan de nota.
4
Kadernota Welstandsbeleid
2.3 Welstandscriteria
De wet geeft niet aan welke vorm en welk karakter de welstandscriteria moeten hebben.
De wetgever laat dat over aan de gemeentebesturen. Er wordt, zoals gezegd, slechts
aangegeven dat "de criteria zoveel mogelijk zijn toegesneden op de onderscheidene
categorieën bouwwerken en standplaatsen", en dat "de criteria kunnen verschillen naar
gelang de plaats waar een bouwwerk of standplaats is gelegen". Alleen bij Loketcriteria
die betrekking hebben op een groot deel van de licht vergunningplichtige bouwwerken,
wordt in de algemene maatregel van bestuur (AMvB) bepaald dat deze "de welstand
nauwkeurig beschrijven en uitsluitend betrekking hebben op de plaatsing, de vorm, de
maatvoering, het materiaalgebruik en de kleur".
Gemeenten hebben dus een grote mate van vrijheid bij de uitwerking en vormgeving
van de welstandscriteria. In de publicatie "Naar een gemeentelijke welstandsnota;
werkdocument met toelichting", opgesteld door de VNG, de Federatie Welstand en de
Rijksbouwmeester, wordt een methodiek aangereikt om in een aantal stappen het
welstandsbeleid gebiedsgewijze uit te werken in criteria. De methodiek bestaat uit een
aantal stappen, te weten:
de inventarisatie en beschrijving van deelgebieden;
de waardebepaling van de cultuurhistorie, stedenbouw en architectuur;
de inventarisatie van ontwikkelingen en dynamiek;
het maken van beleidskeuzes met betrekking tot het welstandsregime en het
opstellen van de welstandscriteria.
In aansluiting op dit algemene werkdocument heeft Hits en Hiem een op de praktijk
toegespitste methodiek ontwikkeld, die het de aangesloten gemeenten mogelijk maakt
om op een eenduidige manier invulling te geven aan de beschreven stappen.
Dit 'Gebiedsgerichte Beoordelingskader' is uitgewerkt in de publicatie
"Welstandsinstrumenten, gereedschap voor welstand".
2.4 Welstandsvrije gebieden/categorieën
Bij besluit van de gemeenteraad kan bepaald worden dat voor één of meerdere
categorieën bouwwerken of standplaatsen dan wel in bepaalde gebieden geen (redelijke)
eisen van welstand gelden. Dit betekent dat de gemeenteraad, in aanvulling op de in de
landelijke, in de AMvB vastgelegde vergunningvrije bouwwerken, op lokaal niveau ook
voor vergunningplichtige bouwwerken de welstandstoets niet van toepassing kan
verklaren. Dat kan dus zowel gelden voor bepaalde typen bouwwerken als voor
bepaalde delen van het gemeentelijke grondgebied of een combinatie daarvan, dus
bepaalde typen bouwwerken in aan te wijzen gebieden.
Ook in het geval van aanvragen voor tijdelijke bouwwerken, voor zover opgenomen in
artikel 45 van de Woningwet, is de toets aan redelijke eisen van welstand niet van
toepassing. Dit betreft:
een woonkeet;
een bouwwerk dat bestemd is om in een tijdelijke behoefte, niet zijnde bewoning, te
voorzien;
een bouwwerk dat slechts toelaatbaar is ingevolge een voorlopige bestemming;
een bouwwerk ten aanzien waarvan Burgemeester en Wethouders met het oog op
een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van het bestemmingsplan
voor die termijn vrijstelling verlenen van dat plan op grond van artikel 17 en 18 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.