Kadernota Welstandsbeleid
3.5 Objectgerichte criteria
Voor bepaalde categorieën van bouwwerken zullen afzonderlijke criteria worden
geformuleerd. Hierbij moet gedacht worden aan boerderijen in het buitengebied, met als
beleidsintentie respecteren of incidenteel veranderbaar.
3.6 Informatie, discussie, inspraak, uitspraak gemeenteraad
Een keuze voor gebiedsgerichte welstandscriteria is niet alleen voor het ruimtelijke
beeld van de gemeente in algemene zin van belang, in welk kader de gemeenteraad een
bepalende rol vervult, maar is zeker ook voor de bewoners van, en belanghebbenden in
een gebied van grote relevantie. Het betrekken van deze belanghebbenden bij het
formuleren van de voor zijn/ haar leefomgeving relevante ruimtelijke criteria is van
doorslaggevende aard. Dit vraagt dan een zorgvuldig overlegtraject waarbij de
afstemming tussen de voorstellen en de gevoelens van betrokkenen ruim plaats moet
krijgen. Door het organiseren van algemene en gebiedsgerichte openbare bijeenkomsten
kunnen de inhoud en de gevolgen van het voorgestane nieuwe welstandsbeleid worden
besproken. Op deze wijze kan inhoud worden gegeven aan de ook wettelijk verplichte
inspraak. De gemeentelijk vastgestelde Inspraakverordening zal daarbij worden
gehanteerd. Tenslotte zal de gemeenteraad de op basis van het concept, de gevoerde
inspraak en het collegevoorstel, totstandgekomen Welstandsnota definitief vaststellen.
Voorgesteld wordt om de Welstandsnota na vaststelling op een sobere maar
publieksvriendelijke wijze te publiceren, zodat het document ook een rol kan spelen in
de voorlichting. De eisen die dit stelt aan het taalgebruik en de visuele ondersteuning
van de teksten moeten vanaf het begin in acht worden genomen. Tenslotte zal worden
bezien of het mogelijk is om via de gemeentelijke website de burger op een inzichtelijke
wijze kennis te kunnen laten nemen van de welstandscriteria die de gemeente en de
welstandscommissie hanteren voor het betreffende gebied.
12
Kadernota Welstandsbeleid
bijlage 1
ALGEMENE UITGANGSPUNTEN VOOR DE WELSTANDSBEOORDELING
Toelichting
De algemene uitgangspunten die in deze bijlage worden genoemd richten zich op de
zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te
voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes1.
De algemene uitgangspunten liggen (haast onzichtbaar) ten grondslag aan elke
planbeoordeling omdat ze het uitgangspunt vormen voor de uitwerking van de
gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In praktijk zullen die uitwerkingen
meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling.
In bijzondere situaties, wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte
welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op de
algemene uitgangspunten.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan (slaafs) is aangepast aan de
gebiedsgerichte welstandscriteria, maar het bouwwerk zelf zo onder de maat blijft dat
het op den duur zijn omgeving negatief zal beïnvloeden.
Ook wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving maar
door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet, kan worden
teruggegrepen op de algemene uitgangspunten. De welstandscommissie kan
burgemeester en wethouders in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren van de
hardheidsclausule gebruik te maken en af te wijken van de gebiedsgerichte en
objectgerichte welstandscriteria. In de praktijk betekent dit dat het betreffende plan
alleen op grond van de algemene uitgangspunten wordt beoordeeld en dat de bijzondere
schoonheid van het plan hiermee overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van
'redelijke eisen van welstand' ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er
hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap
naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt.
Relatie tussen vorm, gebruik en constructie
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht
dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het
gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft.
Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het
welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van
het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de
mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te
maken. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm.
1 De algemene uitgangspunten voor de welstandsbeoordeling zijn gebaseerd op
'Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid' (1985) van prof. ir. Tj.
Dijkstra, voormalig Rijksbouwmeester.
13