- 2 -
Bovenstaande overwegingen hebben er toe geleid, dat er geen dras-
tische wij zigingen in de tekst van de model—verordening worden
voorgesteld; de aanbevelingen zijn in de eerste plaats beleids-
matig.
De redenen om studiefaciliteiten te verlenen kunnen zeer uiteen-
lopend zijn en kunnen variëren van: uitsluitend in het belang van
de individuele ambtenaar tôt uitsluitend, althans overwegend, in
het belang van de gemeentelijke organisatie. Is het laatste het
geval, dan gaat het meestal om bijzondere vakopleidingen, die de
ambtenaar in opdracht van burgemeester en wethouders moet volgen.
De kosten daarvan komen volledig ten laste van de gemeente (artikel
F2 7 van het Algemeen Ambtenarenreglement)
De model-verordening studiefaciliteiten in zijn huidige vorm is
duidelijk opgezet als een mengvorm, waarbij het accent wel ligt op
het belang van de ambtenaar, maar waarbij de studie toch ook een
gemeentelijk belang moet dienen.
Dit gemeentelijk belang kan meer op de voorgrond worden geplaatst.
De in artikel 2 gebruikte term "indien en voorzover het belang van
de dienst zulks toelaat" wordt vaak als vaag en moeilijk toepasbaar
beschouwd. Dat is inderdaad zo als steeds bij elke individuele aan-
vraag het belang van de dienst moet worden afgewogen. Ook zijn
burgemeester en wethouders voor het nemen van een beslissing vaak
sterk afhankelijk van het advies van het betrokken diensthoofd.
Omdat de diensthoofden niet allemaal gelijke normen zullen hanteren,
is de kans groot, dat ten aanzien van de verschillende dienstonder-
delen een verschillende gedragslijn ontstaat. Afwijzing van een
verzoek omdat het belang van de dienst het niet toelaat is dan
moeilijk te beargumenteren en kan vaak als willekeur worden aange-
voeld.
Het grootste bezwaar evenwel van een dergelijke individuele benade-
ring is, dat er geen actief en (her)kenbaar opleidingsbeleid aan
ten grondslag ligt.
Aanbevolen wordt dan ook om in het overleg op plaatselijk niveau
met gebruikmaking van artikel 12 te komen tôt de opstelling van een