Artikel 2.11 Frequentie van woning-aanpassingen
1 Burgemeester en wethouders verlenen een financiele tegemoetkoming in de kosten van
een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder b en c maximaal eenmaal in de
10 jaar, indien de noodzaak van het treffen van deze woonvoorziening het gevolg van
een verhuizing is waar op grond van ergonomische beperkingen geen aanleiding toe
bestond.
2 Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als
gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente.
Artikel 2.12 Duidelijkheid over financiering van niet-gesubsidieerde deel van de
kosten
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten
als bedoeld in artikel 2.1 onder b en c indien in de financiering van het niet door subsidie
gedekte deel van de voorziening is voorzien.
Paragraaf 4 Beperking in de verlening van woonvoorzieningen
Artikel 2.13 Het verwerven van grond
Voor zover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in art. 2.1 onder b betreft het
uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen
woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders
een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met
de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buiten-
ruimte bij de woning, zoals is vastgesteld in het in artikel 1.1. onder 1 genoemde besluit.
Artikel 2.14 Woning-aanpassingen van gemeenschappelijke ruimten
Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming verlenen voor het
treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder
deze woning-aanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft:
a het verbreden van toegangsdeuren;
b het aanbrengen van elektrische deuropeners;
c aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits
de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel);
d drempelhulpen of vlonders;
e het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning;
f een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw.
Paragraaf 5 Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en binnenschepen
Artikel 2.15
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de
aanpassingskosten van een woonwagen indien:
a de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is;
b de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;
c de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening
bij de gemeente op de standplaats stond; en
d de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als
bedoeld in de Woonwagenwet.