deskundigen - maar ook andere officiele adviseurs in het kader van de procedure als de
gemeenteraad - wellicht een nuance verschillend worden gedacht.
Procedureel kader
Op basis van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 kan de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen onroerende monumenten aanwijzen als beschermd monument. Voordat de minister
beschikt, vraagt de Rijksdienst voor de Monumentenzorg namens hem advies aan de raad van de
gemeente waarin het monument is gelegen, en - indien gelegen buiten de bebouwde kom - van
Gedeputeerde Staten. Burgemeester en wethouders stellen belanghebbenden (in ieder geval de
eigenaar en - indien om aanwijzing is verzocht - aan de verzoeker) in de gelegenheid zich te doen
horen. De gemeenteraad brengt zijn advies uit binnen vijf maanden na de verzending van de
adviesaanvraag (in het huidige geval uiterlijk 6 mei 2006), of vraagt binnen deze periode verlenging
van de termijn aan. De minister besiist binnen tien maanden na de datum van de verzending van de
adviesaanvraag, dan wel indien om aanwijzing is verzocht, binnen tien maanden na ontvangst van dat
verzoek.
Voor de inhoudelijke onderbouwing van het advies van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel aan
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, hebben Burgemeester en wethouders ons gevraagd hen te
adviseren over de cultuurhistorische waarde van deze voormalige locomotiefloods ca. Het onderhavig
advies dient derhalve ter onderbouwing van het advies van de gemeenteraad.
Dit advies is alleen inhoudelijk en op de intrinsieke cultuurhistorische en monumentale waarde van de
locomotiefloods ca. gericht. In het kader van een dergelijke aanwijzingsprocedure kunnen ook andere
aspecten een rol spelen. Zo is het van toepassing zijnde bestemmingsplan van belang; de
mogelijkheid van bescherming van de loods ca. via bestemmingsplanvoorschriften (bijvoorbeeld een
aanduiding beeldbepalend object met daaraan gekoppelde aanvullende bouwvoorschriften). Ook
nieuwe ruimtelijke- en/of andere ontwikkelingen zouden er ten aanzien van dit gebied kunnen gaan
spelen, die hun invloed zouden kunnen hebben op het advies van de gemeenteraad inzake deze
aanwijzingsprocedure. Dit betreft echter aspecten c.q. belangen die niet aan ons zijn maar aan het
gemeentebestuur van Leeuwarderadeel om af te wegen tegen dit inhoudelijk advies over de
cultuurhistorische waarde van de locomotiefloods ca.
Aanwijzingsbeleid van het rijk
Op 23 juli 2004 is de "Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten" in werking
getreden. Strekking van deze beleidsregel is, dat de staatssecretaris alleen bij hoge uitzondering nog
nieuwe rijksmonumenten zal aanwijzen. Uitgangspunt is dat er geen monumenten ter bescherming
worden aangewezen tot 2006. Deze tijdelijke stop (tot 1 januari 2006) zou ruimte moeten bieden om
nieuw selectiebeleid te ontwikkelen en achterstanden weg te werken. De staatssecretaris uit de
intentie om de huidige tijdelijke beleidsregel voort te zetten tot ongeveer medio 2007. Op de stelregel
dat niet zal worden aangewezen, zijn slechts drie uitzonderingen van toepassing. E6n van die
uitzonderingen heeft betrekking op een topmonument waarvan het voorbestaan wordt bedreigd.
Voor een geval als de locomotiefloods dat in procedure is gebracht ondanks de tijdelijke stop om
objecten aan te wijzen tot rijksmonument, zou de Raad voor cultuur in zijn advies aangeven of hij van
mening is dat er sprake is van 66n van de uitzonderingsgronden. Vandaar dat de aanvraag wordt
behandeld als voor de tijdelijke beleidsregel.
3