Fier en Radius spreken zelf dus ook van 'nieuwe statuten', het gaat daarom ontegenzeggelijk om de oprichting van een nieuwe onderwijsstichting. Niettemin stellen zij dat hun aanvraag zou moeten worden getoetst aan artikel 17, zesde lid, van de Wpo, dat gaat over de wijziging van statuten. Instemming met een dergelijke wijziging mag slechts worden geweigerd indien overheersende invloed van de overheid in het bestuur niet is verzekerd voor zover het openbaar onderwijs betreft. Dat dit criterium beperkter is dan artikel 17, eerste lid, van de Wpo, is begrijpelijk, omdat het gaat om de wijziging van de statuten van een bestaande onderwijsstichting en een gemeenteraad ooit dus al heeft besloten om tot oprichting van die stichting over te gaan, althans ermee akkoord is gegaan dat (openbare) scholen aan die stichting worden overgedragen. Bij de beoordeling van die oprichting bestaat beleidsvrijheid, maar in het licht van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs is het begrijpelijk dat de wetgever ervoor heeft gekozen dat die eenmaal (conform de wensen van de gemeenteraad) opgerichte onderwijsstichting haar statuten moet kunnen wijzigen, zonder dat de gemeenteraad zijn instemming met die wijziging op elke (redelijke) grond zou kunnen onthouden. Fier en Radius stellen echter ten onrechte dat artikel 17, zesde lid, van de Wpo het toetsingskader is, zo bleek hierboven. Deze beperkte beoordeling is daarom niet aan de orde. De aanvraag van Fier en Radius dient aldus te worden beoordeeld als een aanvraag tot oprichting van een nieuwe onderwijsstichting c.q. als een verzoek tot overdracht van scholen aan die stichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wpo. Overigens dient het verzoek van Fier en Radius op dit moment ook te worden afgewezen, wanneer er wordt getoetst aan artikel 17, zesde lid, van de Wpo. Overheersende overheidsinvloed is naar ons oordeel onvoldoende geborgd in de conceptstatuten. Fier en Radius stellen ten onrechte dat er geen grond is om op die grond instemming te weigeren, omdat de conceptstatuten nagenoeg identiek zouden zijn aan de huidige statuten van Fier. Dat de statuten van Fier ooit met instemming van de gemeenteraad zijn vastgesteld, laat onverlet dat wij het toezichtkader op dit moment onvoldoende achten om te oordelen dat ook de voorgelegde conceptstatuten aan dit criterium voldoen, nog daargelaten dat het toetsingskader bij de oprichting van Fier breder was en niet rechtstreeks was gericht op de vraag of overheersende overheidsinvloed voldoende was gewaarborgd. Bovendien is het aan de gemeenteraad om te beoordelen of de statuten voldoen aan de overheersende overheidsinvloed, zoals dit begrip door de gemeenteraad wordt beoordeeld op het moment van het beoordelen van een verzoek tot instemming. Het is dus niet aan Fier en Radius om te bepalen op welke wijze de gemeenteraad toezicht wenst te houden. Bij deze beoordeling hechten wij ook waarde aan het standpunt van de gemeente Leeuwarden, die per 1 januari 2018 de overheersende overheidsinvloed in het bestuur van 'Elan Onderwijsgroep' verzekerd wil zien. Bij brief van 24 mei 2017, verzonden 2 juni 2017, waarvan Fier en Radius ook kennis hebben kunnen nemen, heeft het college van B8iW van Leeuwarden kritiek geuit op het toezichtkader dat blijkt uit de conceptstatuten. Dit toezichtkader wijkt sterk af van het huidige en beoogde toezichtmodel van de gemeente Leeuwarden, ook na de herindeling. Die brief maakt ook onderdeel uit van deze motivering, de inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Fier en Radius zijn niet bereid gebleken de conceptstatuten op de in deze brief genoemde punten aan te passen. Zouden zij dat wel doen, dan zou dat mogelijk ons standpunt doen wijzigen, nog daargelaten dat de ook uitkomst van het Jellumer beraad dient te worden afgewacht, zo bleek hierboven. Hoe dit ook zij, ook wanneer de gemeenteraad de aanvraag van Fier en Radius zou toetsen aan artikel 17, zesde lid, van de Wpo, zouden wij evenzeer adviseren de instemming met een statutenwijziging onthouden. De wijze waarop de gemeenteraad naar onze indruk, indachtig het standpunt van het college van B&W van Leeuwarden, toezicht zou behoren te houden op een (nieuwe) onderwijsstichting, klinkt onvoldoende door in de voorgelegde conceptstatuten. Wat het juridisch kader betreft tot slot, wijzen wij ook op de bijzondere aspecten die in acht moeten

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2017 | | pagina 21