GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14- Jnriij 1866. VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden gehouden op Donderdag den 14 Jumj 1866. Tegenwoordig zijn 14 leden, zijnde afwezig de heeren E. Bloem bergen, J. Oosterholf Wz., J. J. Brunger, P. T. Plantenga, Dr. A. Meursinge Ilz., en Mr. J. L. van Sloterdijck. Voorzitter de lieer D. Zeper, die na opening der vergadering mededeeling doet dat de heer Bloembergen ter oorzake eener ligte ongesteldheid cn de heeren Oosterholf en Brunger wegens afwe zigheid buiten de gemeente, belet worden de vergadering bij te wonen. 1. Zijn gelezen cn onveranderd vastgesteld de notulen wegens het verhandelde ter vergadering van den 24 Mei cn 6 Junij jl. 2. Voorstel van B. cn W. om de jaarmarkt of kermis in 1866 niet te doen plaats hebben. Nadat door den Secretaris lecture is gedaan zoo van een adres van cenige ingezetenen, het verzoek behelzende om de ker mis volgens gewoonte dit jaar te houden, als van een schrijven van F. de Koe, waarbij hij verzoekt, dat zijne onderteekeniug op het even vermeld adres, als niet gesteld moge worden beschouwd, opent de Voorzitter de discussion over het onderwcrpelijk voorstel. De heer Verwijs geeft te kennen gewenscht te hebben, dat de woorden „in 1866" op den oproepingsbrief gesteld, waren achterwege gelaten, met andere woorden, dat hij met vreugde een voorstel zon hebben ontvangen, waarbij sprake was van eene afschaffing der kermis voor het vervolgdat hij gaarne een einde zoude zien gemaakt aan eene gewoonte, welke jaarlijks gedurende eene reeks van 14 dagen aan de inwoners het lastige gezelschap opdringt van eene menigte lcdigloopende raenschen, van welke velen tot het uitschot der natie kunnen geacht worden te belmo ren, cn wier valschc cn walgelijke kermismuzijk, de ingezetenen als t' ware vervolgt. Spr. ziet in het bestendigen van zulk een gewoonte volstrekt geen reden; worden de bovenbedoelde lieden bij de opheffing der kermis in hun middel van bestaan bekort, welnu, de Ommerschans is daar om ze op te nemen, waar ze trouwens ook beter te huis behooren. Hoogst gaarne zou hij zien, dat de opheffing der kermis voor goed later tot een punt van gezette overweging werd gemaakt; iutusschen wensehte hij, aan het gemis van genot, dat de kermis voor een deel der ingezetenen sekijut te bezitten, eenigzins te gemoet te komen, door het geven van een klein surrogaat, b. v. door het doen plaats hebben eener harddraverij, het gevcu van cenig vuurwerk of andere volksvermakelijkhcden. Mogt dus de stad onzer inwoning van de gevreesde cholera bevrijd blijven, dan zou hij gaarne zien, dat B. en IV. in overweging namen zoo iets als surrogaat ten behoeve der ingezetenen aan te wenden. De Voorzitter zegt dat het hem gemakkelijk valt het gesprokene door den heer Verwijs te beantwoorden. Wat het geuit verlan gen betreft, om de kermis voor goed afgeschaft te zien, ook hij is het volkomen met dien Spr. eens, dat eene afschaffing in menig opzigt wcnschelijk ware, doch daartegenover bestaan ook belang rijke bezwaren, en het zou eene zaak zijn, die gezette overweging verdient; men wenscht evenwel voor het oogenblik niet verder te gaan, dan om de kermis, met het oog op de hecrsckende cholera cn lettende op hetgeen elders dienaangaande is besloten, dit jaar niet te doen plaats hebben. Wat aangaat het geven van cenige publieke vermakelijkheid als vergoeding voor het gemis der ker mis, hieromtrent kan hij mededcelen, dat het Collegic daarop reeds is bedacht en genegen om, bijaldien deze gemeente van de gevreesde ziekte mogt worden verschoond, iets indien zin te doen; men heeft het evenwel beter geacht daartoe voorshands geen voorstel te doen, maar af te wachten den loop welke de zaak zal nemen. De heer Attema zegt volkomen de zienswijze van B. en W. ten deze te doelen cn met het voorstel tot het niet plaats heb ben der kermis in dit jaar volkomen te sympathiseren, want in de gegevenc omstandigheden kan en mag er geen sprake zijn de gewone kermis te doen doorgaan. Hij neemt evenwel uit het gesprokene door den heer Verwijs aanleiding, om zulk een surro gaat aan te bevelen. Het zou zijn oordeels overweging verdienen of er, nu onze provincie doorsneden wordt door spoorwegen, gcene gelegenheid zou kunnen geopend worden, zoogenaamde pleizier- treinen te doen loopen, die, naar het zich vermoeden laat, zeer iu den smaak van den minderen stand zullen vallen en waardoor men op eene goedkooperc wijze, meer genoegen erlangt door zich naar buiten te begeven, dan van eenig kermisgenot is te wachten. Hij zou daarom gaarne zien, dat de Burgemeester of wel het Collegie, zich daartoe in betrekking stelde tot de Maat schappij tot exploitatie der Staatsspoorwegen. De Voorzitter merkt hierop aan, dat, is hij wel geinformeerd dergelijk voornemen reeds bij de gemelde maatschappij bestaat, cn dat binnen weinige dagen met het van tijd tot tijd doen loopen van zoogenaamde p leizier treinen een aanvang zal worden gemaakt. Hierop worden de beraadslagingen gesloten en liet voorstel in omvraag gebragt. Dit voorstel wordt met algcmcene stemmen aangenomen en derhalve besloten De jaarmarkt of kermis in deze gemeente dit jaar niet te doen plaats hebben. Voorts is besloten aan dit besluit vóór de resumtie der notu len uitvoering te geven. 3. Voorstel van B. en Wtot het doen van af-cn overschrij vingen op de gemeente-begrooting, dienst 1865. De vergadering zich daarmede vereenigende, zijn achtereen volgend buiten omvraag en stemming vastgesteld de door B. en W. ontworpen besluiten, als: a. Een besluit tot af- en overschrijving van onderscheidene posten van de begrooting van uitgaven der gemeente, dienst 1865, die te hoog zijn geraamd, op het fonds voor onvoorziene uitgaven. b. Een besluit tot het doen van onvoorziene uitgaven over het dienstjaar 1865, wegens posten die hunne omschrijving op de begrooting niet vinden en alzoo aan de begrooting dienen te worden toegevoegd ah buitengewone uitgaaf. c. Een staat houdende aauwijzing van artikelen der begroo ting, dienst 1865, welke noodig ziju bevonden, om versterkt te worden uit het fonds voor onvoorziene uitgaven, tot welker ver sterking bij de begrooting zelve magtigiug is verleend. 4o. Voorstel van B. en W. tot oninvorderbaar verklaring van sommige posten op de kohieren van de plaatselijke directe belas ting of hoofdelijken omslag over de jaren 1864 en 1865, daar toe door den Gemeente-ontvanger voorgedragen. De Raad zich met dit voorstel vereenigende, is buiten omvraag en stemming besloten a. Oninvorderbaar te verklaren de posten voorkomende op den staat lett. A wegens aanslagen in den hoofdelijken omslag voor het dienstjaar 1864, tot een bedrag van ƒ55.97. b. Alsboven, die voorkomende op den staat lett. B wegens aanslagen in den hoofdelijken omslag, dienst 1865, tot een bedrag van ƒ829.97 en c alsboven, die vermeld op den staat lett. wegens aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1865, ten be drage van 169.49. 5o. Voorstel van B. en W. omtrent de in hunne handen ten fine van berigt en raad gestelde adressen van handelaren enz. in wijn, tot het erlangen van restitutie van betaalde gemeentelijke Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant. 25

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1