ito GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van Burgemeester en Wethouders. Afd. 8. Art. 1 ƒ230.685. Voor drukkosten en andere bcnoo- digdheden bij het uitoefenen der kiesverrigtingen. Art. 2. ƒ307.07. Onkosten vallende op de verkiezingen. De vele verkiezingen welke in 1865 moesten plaats hebben, zijn oorzaak geweest, dat de bij de begrooting voor deze artikelen toegestane sommen aan merkelijk zijn overschreden. Op art. 1 is uit liet fonds voor onvoorziene uitgaven eene versterking aangebragt van f 165.683, terwijl art. 2 als voren is versterkt met ƒ132,07. Afd. 9. Art. 1. ƒ4. Abonnement op het Staatsblad en het register daarop. Art. 2. ƒ12. Id. op het Prov. Blad. Conform de begrooting uitbetaald. Art. 3. 311.87. Aankoop van druk werken voor het archief en het Bestuur. Op dit art. is uitbetaald: a. ten behoeve van het archief ƒ199.25, b. voor het Bestuur ƒ112.62, zamen ƒ311.87. Bij de begrooting werd daarvoor toe gestaan: a. voor het archief ƒ200, b. voor het Bestuur ƒ150, zamen 350. Alzoo disponibel gebleven ƒ38.13. Afd. 10. Art. 1. 879.46. Zegels van registers, rekeningen enz. De voor dit art. toegestane som ad ƒ820 is versterkt met 59.46. Deze hoogere uitgaaf is veroorzaakt door de meerdere betaalde zegelgelden van borderellen en mandaten van betaling, van welk materieel meer dan in het voorgaande jaar benoodigd is geweest. Art. 2. 25.06. Reis- en verblijfkosten. De voor dit artikel vcreischte uitgaaf is 34.94 beneden de toegestane som gebleven. Art. 3. 367.75. Uitgaven ten behoeve van onderschei dene commission, de sectievergaderingen, enz. De vele vergade ringen van commissiën, enz., hebben tengevolge gehad, dat de voor dit art. toegestane 300, onvoldoende is bevonden, ter bestrij ding der daaruit voortgevloeide uitgaven. Dientengevolge is voormeld bedrag aangevuld uit het fonds voor onvoorziene uitga ven met 67.75. Art. 4. 221.25. Advertcntickostcn. Het daar voor toegestane bedrag is meer dan voldoende geweest, zoodat ƒ28.75 beschikbaar is gebleven. Art. 5. ƒ125.75'. Bureau-be hoeften van den stedelijken architect. Art. 6. ƒ393.58. Schrijf- loonen voor het bijhouden der boeken en registers op dat bureau. De vele werkzaamheden en uitgebreide administratie van den architect in 1865, waren oorzaak dat de voor deze artikelen ge raamde sommen onvoldoende waren. Dientengevolge is art. 5, waarvoor was toegestaan 70, versterkt met ƒ25.755 en art. 6 bij de begrooting gesteld op 380, aangevuld met 13.58 uit onvoorziene uitgaven. Art. 7. 3.35, Brandstof voor turfwer- kers, korenmeters, waagwerkers en dergelijke, in hunne wacht huizen. Even als in voorgaande jaren heeft ook in 1865 geene aanschaffing van turf ten bedoelden einde plaats gehad, omdat van eene vroeger aangekochte partij alsnog in de behoefte kon worden voorzien. De in rekening gestelde som is betaald voor uitmeting en vervoer van het benoodigde. Van het voor dit art. toegestane bedrag is ƒ140 afgeschreven op het fonds voor onvoor ziene uitgaven. Art. 8. ƒ95. Kosten vallende op de verstrekking van statistieke opgaven ter zake den landbouw, de veeteelt, de marktproducten enz., voor het jaarl. verslag. Conform de begroo ting uitbetaald. Hoofdstuk III, afd. 1, art. 1. 4773.78. Onderhoud van wegen, straten, pleinen enz. Art. 2. 3967.83. Idem van vaarten, waterleidingen enz. Naardien het was voorgekomen, dat de voor deze artikelen toegestane sommen niet benoodigd zouden zijn voor de onderhouds-kosten bij die artikelen bedoeld, werd bij Raadsbesluit van 13 Julij 1865, ter versterking van het fonds voor onvoorziene uitgaven afgeschreven van art. 1400, en van art. 2 ƒ600. Ten opzigte van art. 1 heeft de uitkomst doen zien, dat ook na de vermelde afschrijving het disponibel gebleven be drag niet vereischt werd tot bestrijding der op dit art. te ver antwoorden uitgaaf, voornamelijk tengevolge het niet uitvoeren der herstelling van brugjes in den Harl. trekweg, zoodat bij Raadsbe sluit van 14 Junij 1866 op nieuw een bedrag van 675 van dit art. is kunnen worden afgeschreven. Het op art. 2 beschik baar gebleven cyfer was echter ontoereikend om te voorzien in 1 de herstelling- en onderhoudskosten bij dat art. bedoeld, wegens meerdere kosten besteed voor herstelling van beweegbare bruggen en de ponten, zoodat daaraan is moeten worden toegevoegd 133 Art. 3. 625.323. Onderhoud van plantsoenen. Wegens minder aankoop van plantsoen is op dit art. circa 175 disponibel ge bleven, van welke som 170 is gebezigd tot aanvulling van het fonds voor onvoorziene uitgaven. Art. 4. ƒ602.295. Onder houd van pompen, putten enz. Art. 5. 1770.94. Kosten van het opzamelen van puin, straatwieden enz. Art. 6. 1,070.885. Onderhoud van torens, klokken, uur- en speelwerken. Wegens deze artikelen konden de vereischte uitgaven worden bestreden met een minder bedrag dan bij de begrooting wa3 toegestaan. Dientengevolge is van elk dier artikelen een gedeelte afgeschre ven op het fonds voor onvoorziene uitgaven. Het toegestane be drag was: voor art. 4 ƒ721, art. 5 1875, art. 61238. Af geschreven werd van art. 4 /100, art. 5 ƒ100 en van art. 6 ƒ165. Art. 7. ƒ161.08. Onderhoud van de veemarkt. De daarstelling van varkenshokken, waarop bij de begrooting niet was gerekend, heeft eene uitgaaf van ruim ƒ100 gevorderd, ten gevolge waarvan de toegestane som ad ƒ75 is versterkt met ƒ90. Art. 8. ƒ64.63. Onderhoud van de turfwerkersbanen en de verblijven van dc waagwerkers en korenmeters. Artikel 9. ƒ26.63. Onderhoud van de Oude manége en bijbehoorende stal. Deze onderhouds kosten hebben minder bedragen dan daarvoor was toegestaan. Op artikel 8 is 25.37 en op artikel 9 ƒ23.37 beschikbaar gebleven. Art. 10. ƒ314.71. Kosten van onderhoud en aan koop van gereedschappen voor de fabricagie. Doordien er wei nig gereedschappen werden aangeschaft is van de voor dit art. bij de begrooting aangewezen som ad ƒ500, slechts 314.71 besteed en van het overschot 185, aangewend ter versterking van het fonds voor onvoorziene uitgaven. Art. 11. 12,686.85. Kosten der straatverlichting. Hiervoor werd bij de begrooting toegestaan 9875. Deze som was voldoende ter bestrijding der kosten over het 20e contractjaar, loopende van 1 Oct. 1864 tot ulto. Sept. 1665, aan de friesche gasmaatschappij te voldoen. Dewijl echter met 1 Oct. 1865 de exploitatie der gasfabrijk op de gemeente is overgegaan heeft men het dienstig geoordeeld de berekening der kosten voor het vervolg van 1 Jan. tot ulto. Dec. te doen plaats vinden. Daartoe is het noodzakelijk geacht ook de be doelde kosten over het laatste kwartaal van 1865, ad ƒ2814.373 in deze rekening te verantwoorden, hetgeen oorzaak was dat deze post met ƒ2811.85 uit het fonds voor onvoorziene uitgaven werd versterkt, Art. 12. Nihil. Aanleg en onderhoud van ijsbanen. Op dit art. is geene uitgaaf noodig geweest zoodat dc toegestane som van 25, disponibel is gebleven. Afd. II, art. 1. ƒ597.95. Gewoon onderhoud van gebouwen, gereedschappen en meubelen der begraafplaats. De daarvoor bij de bcgrooting geraamde som was voldoende tot dekking der ver eischte uitgaven. Van het toegestaan bedrag ad 657, bleef 59.05 beschikbaar. Art. 2. ƒ800. Bezoldiging van de be ambten der begraafplaats. Conform de begrooting uitbetaald. Art. 3. ƒ2081,855. Daggelden van de opzieners, lijkbezorgers enz. en andere uitgaven, a. Daggelden van lijkbezorgers, bezorgen van rouwgoederen, kosten van den koetsier ger. 2200, werk. uitgaaf 1983.90, b. Administratiekosten en andere uitgaven ger. ƒ100, werk. uitg. 97.955. Totaal geraamd 2300, werk. uitg. ƒ2081.855. Tengevolge der betrekkelijk weinige sterfgevallen in 1865 is de uitgaaf op dit artikel, wat sub. a betreft, aanzienlijk beneden de raming gebleven. Afd. III. Art. 1. 3340. Kosten van de stadswaag. Op dit art. is uitbetaald, als: bezoldiging van den waagmeester450, id. van de weegers en weegsters 445.60, werkloonen der waag werkers ƒ2444.40, zamen ƒ3340. Van de bij de begrooting toegestane som is ƒ5.60 disponibel gebleven, hetgeen de werk loonen minder dan de raming hebben bedragen. Art. 2. 205.98. Onderhoud van het waaggebouw en de gereedschappen. Ten ge- GEMEENTËRAAD TE LEEUWARDEN Verantwoording van Burgemeester en Wethouders. 141 volge het voortzetten der daardelling van een luifel aan den zuidkant der waag, krachtens Raadsbesluit van 14 Julij 1864, no. 14, welk werk in 1864 is aangevangen doch niet volein digd is op dit art. geraamd op 75, eene versterking noodza kelijk geweest ten bedrage van 130.98. Afd. IV. Art. 1. 20,195.44. Stichting van een schoolge bouw voor middelbaar onderwijs, a. Aankoop van de daartoe be noodigde gebouwen met dc kosten op dien aankoop vallende. Daarvoor is bij de begrooting geraamd ƒ13,000. De uitgaat' deswege bedraagt: koopsom 12,000, verschillende kosten ter zake den aankoop ƒ1014.18', zamen ƒ13,014.185. b. Voor kos ten van aanbouw is geraamd 60,000. Naardien de aanbeste ding der stichting van dit gebouw eerst plaats had 29 Nov. 1865 is in dat jaar met den opbouw daarvan niet aangevangen. Dien tengevolge is in de rekening over 1865 slechts dc eerste teimijn °f l/io gedeelte der aannemingsom verantwoord. Die aanne- mingsom bedraagt 62,547, 6254.70. Voorts is betaald te dezer zake: kosten van aanbesteding 462.80. Reis- en ver blijfkosten van den gemeente-architect wegens locale inspectie van reeds bestaande rijks hoogere burgerscholen 91.24. Andere uit gaven van den architect ƒ128.18'. Drukkosten van bestekken enz. ƒ88.33. Belooning van den opzigter, le kwartaal J 156, zamen 926.55'. Totaal 7,181.25 Hierbij hetgeen hierboven sub a is vermeld ad 13,014.18', maakt in totaal 20,195.44. Ter versterking van het fonds voor onvoorziene uitgaven is vau dit art. afgeschreven f 5000. Het belangrijk overschot op dit art. zou ten gevolge gehad hebben dat de rekening over 1865 met een aanzienlijk batig slot kon worden gesloten ware niet, in verband met de vermelde late aanbesteding, achterwege ge laten de openstelling der inschrijving voor de 2e serie van de bij Raadsbesluit dd. 13 Julij 1865 vastgestelde geldleening groot 117,000. Art. 2. Vergrooting van de tusschenschool le klasse. Deswege was op dc begrooting toegestaan een bedrag vau 1500. Door verschillende omstandigheden is evenwel de uitvoering van dit werk in 1865 achterwege gebleven, en dientengevolge het beschikbaar gestelde bedrag overgeschreven op het fonds voor on- voorz. uitg. Art. 3. 22,602.43'. Demping van de Nieuweburen van af de Munnekemuurstraat tot aan de Dubbelepijp. Bij de begrooting werd voor deze demping geraamd 20,000, doch aan gezien de uitvoering daarvan met inbegrip van het verleggen van de Dubbelepijp is aanbesteed voor 24,975, moest dit art. nood zakelijk worden aangevuld uit het fonds voor onvoorziene uitga ven, ten welken einde dan ook bij Raadsbesluit van 14 Junij 1866 eene som van ƒ5100, is aangewezen. Doordien echter de laatste termijn der aanneraingsoin niet in de rekening is verant woord levert dit art. thans een overschot op van ƒ2497.565. Art. 4. Nihil, kosten van verlegging van de Dubbelepijp. Dit art. is bij de begrooting voor memorie uitgetrokken. Aangezien de kosten bij dit art. bedoeld zijn bestreden uit art. 3 dezer afd., heeft op art. 4 geene uitgaaf behoeven plaats te vinden. Art. 5. J 18,315.71. Verbetering van de uit- en invaart bij de voor malige Hoeksterpoort. Voor dit art. werd toegestaan ƒ18,000. Dat bedrag is bij Raadsbesluit dd. 14 Junij 1866 aangevuld met. ƒ316, zamen ƒ18,316. Deze aanvulling was noodzakelijk om dat de kosten welke de uitvoering van dit werk noodzakelijk ine- debragt en die ook uit dezen post moesten worden bestreden; de aanbestedingsom bedroeg 18,580. Van dit bedrag moet evenwel worden afgetrokken eene som van ƒ620.19, welke den aannemers is gekort wegens minder gedane leverantiën en ver- J'igte werkzaamheden dan het bestek bepaalde. Er is derhalve betaald: Aan de aannemers ƒ17,959.81, voor kosten van aanbe steding en verdere uitgaven aan de uitvoering verbonden 355.90, zamen ƒ18,315.71. Art. 6. 1,318.63s. Het maken van een walmuur en bestrating op het Vliet ter plaatse van de scheeps helling. Van de deswege geraamde som ad 1500, is afgeschre ven op het fonds voor onvoorziene uitgaven ƒ180, bleef beschik baar 1320. De uitgaaf op dit art. heeft kunnen worden be streden met 1,318.63'. Art. 7. 11,677.46. Stichting eener tusschensctiool op of in de nabijheid van het Vliet. Deze stich ting werd aanbesteed voor 10,883. Daarenboven is wegens wer ken buiten het bestek aan de aannemers betaald 564.50, doch hun gekort overeenkomstig de bepalingen van het bestek 5 5, is 509.50, zoodat wegens de stichting van bedoeld schoolgebouw is voldaan ƒ11,392.50. Voor kosten van aanbesteding is be taald ƒ284.96, maakt eene totale uitgaaf conform de rekening van 11,677.46. Voor dit art. werd bij do begrooting toege staan ƒ13,000. Van het disponibel gebleven bedrag is ƒ1320 overgeschreven op het fonds voor onvoorziene uitgaven. Art. 8. Aanbouw van publieke secreten en waterplaatsen. Deswege heeft in 1865 geene uitgaaf plaats gehad. Dientengevolge is met het toegestaan gedrag het fonds voor onvoorziene uitgaven versterkt. Art. 9. ƒ474.19. Aanbouw van publieke putten. De daarvoor toegestane som ad 500 is nagenoeg ten bedoelden einde be steed. Art. 10. 503.48. Naambordjes op de hoeken der straten. Hiervoor werd toegestaan 510, weshalve disponibel is gebleven 6.52. Art. 11. 115,695.22', kosten van overname der gasfabriek. Bij Raadsbesluit dd. 10 Aug. 1865, tot wijzi ging der geineentc-begrooting over dat jaar werd voor dit art. geraamd 142.500, welk bedrag echter is gebleken aanmerkelijk te hoog geraamd te zijn, waarvan het gevolg is geweest dat al leen de eerste serie der bij vorengemold Raadsbesluit tot een be drag van 160,000 vastgestelde geldleening ad 120,000 is op genomen. Ter zake bij dit art. bedoeld is betaald aan den heer A. Ilarraens, voor overdragt der fabrijk ƒ110,410.25, registra- tieregt van de acte van overdragt 1023.685. verdere kosten wegens die overdragtƒ740,515; aankoop vangastoestell. ƒ3520.775. Totaal 115,695.22'. Art. 12. Nihil, kosten van vergrooting der gasfabrijk. Dit art. is bij de begrooting voor memorie uitgetrokken. Art. 13. f 9,445.95. Aanbouw van vertrekken voor kinderen in het Armhuis enz. De kosten van dezen aanbouw zijn belang rijk meegevallen. Op de begrooting was daarvoor toegestaan ƒ11,000. De aanbestedingsom bedroeg ƒ8550, doch daarenboven is wegens meerder verrigte werkzaamheden en gedane leverantiën dan in het bestek was bepaald aan den aannemer betaald ƒ369.18, die derhalve heeft ontvangen 8919.18. Kosten der aanbeste- diug enz. bedragen ƒ177.37, voor verwen en behangen is be steed ƒ161.40, vervolgeus zijn na de oplevering van het werk door den aannemer nog eenige timmer- en metselwerken uitgevoerd, die een uitgaaf hebben gevorderd van ƒ185. Totaal der uitgaaf op dit art. f 9445.95. Beschikbaar is gebleven 1554.05, maakt te zamen het toegestane bedrag ad 11,000. Art. 14. ƒ50,374,913. Kosten van aankoop van gronden tot uitbreiding of vergrooting der stad. Tot dat einde is ingevolge Raadsbesluit van 10 Aug. 1865 op de begrooting aangebragt eene som van ƒ50,266. De kosten van aankoop en overdragt der aangekochte vastigheden hebben echter iets meer bedragen dan de daarvoor geraamde bedragen, waarom evengcraelde som is versterkt met ƒ108.915, zamen ƒ50,374.915. Uit dit art. is betaald: wegens aankoop van het perceel weiland sectie G 1690, van A. Bekker, 13,000, id. sectie G 1729, van de famil. Feijens, 15,000, de perc. sectie G 836 a. en 1038, van Mr. B. Dorhout19,424.04. Kosten van taxatie en overdragt 2950.873, zamen ƒ50,374.91'. Art. 15. 18,788.355. Aankoop van materieel en grondstoffen in voor raad bij de gasfabrijk. Dit art. is bij de begrooting uitgetrokken tot ƒ20,000. Intussehen is de in rekening verantwoorde som voor bedoelden aankoop voldoende geweest, weshalve het art. een overschot oplevert van ƒ1211.643. Afd. V. Art. 1. ƒ689.84'. Bezoldiging van den vischafslager, vischopbrenger, enz. Voor dit art. is toegestaan 600. Door den be langrijk meerderen aanvoer van visch aan den afslag in 1865, heb-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 17