198
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Rapport der Commissie van Rapporteurs.
paalde getal van 5, daar ze thans nog slechts uit 3 leden be
staat, te meer omdat het nuttig schijnt, dat eerlang eenig voor
stel tot regeling worde gedaan, ter uitvoering van de gemelde
artt. 13 en 14.
Met het oog op de aanstaande opening der lessen aan de
hoogere burgerschool, scheen het dienstig bij tijds de Commissie
in het leven te roepen, bedoeld bij art. 46a der bedoelde wet
op het middelbaar onderwijs.
Ook is het gymnasium in sommige der sectiën ter sprake ge
weest, doch hoopt men bij evcntueele opening van de hoogere
burgerschool alhier ook eene andere regeling van het gymnasium
te zien gemaakt, weshalve thans dit punt niet nader is aangeroerd.
Hoofdst. Vil, Afd. II, Art. 9. Onderhoud en schoonmaken
van schoollocalen enz.
Dewijl in onderscheidene scholen gebrek aan gordijnen of
zonneblinden is, tot wering van zonlicht, hetgeen zoo wel hin
derlijk in den arbeid als schadelijk voor de oogen is, werd in
eene der sectiën noodig geoordeeld, voldoende lichtkeeringen aan
te brengen. De Commissie van Rapporteurs ten volle overtuigd,
dat voorziening noodig is, stelt voor om onder letter g van art.
9 een post aan te brengen, voor gordijnen of zonneblinden op
verschillende scholen, ƒ600. Zij willen aan B. en W. overla
ten te beoordeelen, waar die voorwerpen het eerste en noodigste
waren en welke soort van lichtkeeringen de geschiktste zijn, ook
raet het oog op de voorgestelde som.
Als voren, Art. 13. Kosten van do Gymnastieschool.
Zoo wel in de sectiën als bij de Commissie van Rapporteurs, doet
het leed dat nog gecne som op de begroeting is uitgetrokken
en de uitvoering mitsdien nog niet kan worden te gemoct gezien.
De Commissie van Rapporteurs vermeent, dat cr een einde aan
deze, zoo het schijnt eindelooze, questie over een vorm moet komen
en heeren Gedeputeerde Staten diensvolgens pertinent behooren
te worden gevraagd of zij, naar aanleiding der bedenkingen van
den heer Inspecteur van het lager onderwijs in de provincie Friesland,
en op grond van art. 17 der wet op het lager onderwijs en art.
153 der Gemeentewet, de vernietiging van het desbetreffend
Raadsbesluit aan den koning zullen voordragen, dewijl, zoo niet,
de Raad bevoegd is aan zijn besluit uitvoering te geven, waartoe
voorzeker ook, zonder die voorafgaande correspondentie de bevoegd
heid bij den Raad zoude bestaan weshalve de commissie
voorstelt, daartoe te besluiten.
Hoofdst. VII, Afd. vu, Art. l. Voor kosten der speciale
Commissie ingesteld bij Raadsbesluit van den 1866.
Ingevolge het hiervoren bij Hoofdst. Ill, Afd. I, art. 1 litt. J
besprokene, stelt de Commissie van Rapporteurs voor, het woord
nihil" te roijeren en hier een post uit te trekken ter som
van 500.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1. Verschuldigde renten wegens
geidleeningen etc.
Ingevolge het besluit van den Raad van den 11 Oct. 1866,
zal deze post met ƒ45 moeten worden verhoogd, en alzoo
gebragt op ƒ26,335, waartoe uwe Commissie van Rapporteurs
adviseert.
Id. Afd. II. Art. 1. Subsidie ten behoeve vandenNoord-
Hollandschen-Frieschen spoorweg.
In eene der sectien is de opmerking gemaakt dat de bena
ming subsidie, zeer oneigenaardig was gekozen, dewijl volgens Raads
besluit van den 26 Januarij 1865 besloten is deel te riemen in
de geldleening ten behoeve van die zaak. Men verneemt, dat de
aanleg van bedoelden spoorweg op velerlei ook geldelijke
bezwaren stuit, en wenschte dat het Collegie van dagclijksch
bestuur zich vóór eene volgende begrooting verzekerde of er hoop
op tot standbrenging bestaat, zoo neen, dan behoefde die post
niet langer te vergeefs op de begrooting te paraisseren.
Hoofdstuk XI, Onvoorziene uitgaven.
Aangezien blijkens de gedane voorstellen tot het verlagen of
roijeren van verschillende, ook aanzienlijke posten, de uitgaven
aanmerkelijk lager zullen zijn, terwijl omtrent de te volgen posten
van inkomsten ook aanmerkelijke wijziging zal worden voorgesteld,
stelt uwe Commissie van Rapporteurs voor, dezen post van 9500,
te brengen op J 12,000. Zij wenschte die veihooging, teneinde
zoo mogelijk cenige posten, die nu voor memorie worden uitge
trokken, uit de begrooting, zonder dat het noodig is die te wijzi
gen, te kunnen bestrijden.
I H O n M T E Hf.
Hoofdst. II, Afd. 11, An. I. van de opbrengst der Rjjks
personele belasting van 1 January tot ult°. December.
Art. 2. 50 opcenten op de hoofdsom der personele be
lasting als voren.
Daar volgens het bekende koninklijk besluit, de van de
opbrengst jaarlijks zal worden gevonden uit twee dienstjaren van
het Rijk, zoodat de gemeente zal ontvangen 4 maanden, (Jan.,
Febr., Maart en April) van het dienstjaar 1866/7, en de overige
8 maanden uit het dienstjaar 1867/8, zoo schijnt het noodig om
ook de artt. 1 en 2 te splitsen in '/3 van 4/5 en 2/3 van V5, te
meer daar de teruggaaf in de verevende uitgaven voor kwade
posten der personele belasting, en de perceptie-kosten ter zake
'le gcmeente-opcenten op 's Rijks belastingen, over het Rijks dienst
jaar 1861/7 zullen worden berekend.
Uwe Commissie stel mitsdien voor te lezen
Art. 1. a. Z3 van der opbrengst van 's Rijks personele
belasting (1 Januarij tot uit0. April) ad 22,017.55.
b. van dier opbrengst (1 Mei tot uit0.
December) ad - 44,035.09.
66,052.64.
Art. 2. x/3 der 50 opcenten op de hoofdsom
der personele belasting (1 Januarij tot uit0.
April) adƒ11,467.48.
y3 dier opcenten (1 Mei tot uit0.
December) ad- 22,934.94.
34,402.42.
ƒ100,455.06.
Hoofdst. II, Afd. IV, Art. l. Plaatselijke directe belasting.
In verband met de vermindering der uitgaven en verhooging
der inkomsten, stelt de meerderheid der Commissie van Rappor
teurs voor, om dezen post met 5000 te verminderen en te bren
gen op 90,000 en dientengevolge ook de post voor oninbare
posten te brengen op ƒ1800, zoodat dit artikel voorgesteld wordt
uit te trekken op88,200.
Hoofdst. 11, Afd. VIII, Art. 12. Opbrengst van gasregten.
In de 2e sectic heeft de berekening van 12 centen voor de
kubieke el gas aan de gemeente cn 14 cent per kubieke el aan
de particulieren, zoomede de kosten van het opsteken en blus-
schen der straatlantaarns en de reparation aan deze, tot eenige
discussie aanleiding gegeven, zonder dat zulks echter tot eenig
resultaat heeft geleid cn scheen nu nog slechts een jaar
de fabriek van gemeentewege geëxploiteerd wordt, cn dus de
uitkomsten zoo moeijclijk kunnen worden beoordeeld nog zooveel
moet worden voorbereid cn geregeld en de prijs voorshands bil
lijk voor particulier gebruik, mag geacht worden gesteld te zijn,
nog geen wijziging raadzaam. In de andere sectiën is dit on
derwerp niet speciaal behandeld. Alleen heeft men geoordeeld
en de Commissie van Rapporteurs stelt voor, om in onderdeel li
achter het woord „gastoestcllen" te voegen „en voor arbeidsloonen."
Hoofdst. III, Art. 2h. Huur van diverse woningen etc.
Dewijl reeds bij de Uitgaven Hoofdstuk V, art. li, de araotie
van de woningen op de Nieuweburen en achter de witte hand
en de verkoop der woningen op het Hoeksterkprkhof is voorge
steld, wordt dientengevolge hier voorgesteld^ora deze post met
100 te verminderen.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN,
Rapport der Commissie van Rapporteurs.
199
Hoofdst. Ill, Afd. VIII, Art» 2r. Huur van de Harlinger-
stal.
Dewijl de Harlingeratal thans is verhuurd aan den heer Ree
rink voorƒ150.
en aan den heer Adriani voor- 40.
in het jaar, zal deze post kunnen worden gebragt op ƒ190.
Art. 8a. Opbrengst van de Irnsumerzgl bij verpachting.
Tengevolge der plaats gehad hebbende publieke verpachting
zal deze som kunnen worden gesteld op ƒ3505.84.
Art. 9a en b. Opbrengst van grondp achten en eenwige renten.
Aangezien naar men vermeent nu en dan grondpachten en
eeuwige renten zijn afgekocht, zoude men gaarne inlichting wil
len hebben welke die zijn en hoe groot mitsdien de kas daarvan is.
Hoofdst. IV. Ontvangsten van verschillenden aard en
toevallige baten. In een der sectien is ter sprake gebragt,
de overwinst van de Stads Bank van Leening, ingevolge
art. 16 van het reglement dd. 10 Maart 1834, van die in
rigting op te vorderen en te doen strekken voor de algemeene
armen-administratie. Volgens de rekening en verantwoording
over het dienstjaar van 1865, is die winst tot het aanzienlijk be
drag van bijna ƒ12,000 geklommen. Daar de dienst der Bank
door de afgifte niet wordt belemmerd, het kapitaal der Bank
niet met „bezwarende intrest" is belast, en zoodanige som eene
aanmerkelijke besparing in heffing van belasting over het dienstjaar
1867 zoude geven, was er geene reden die de bedoelde opvor
dering in den weg stond. De Commissie van Rapporteurs deelt
na naauwgezette overweging, deze meening, en stelt mitsdien voor
aan te brengen als art. 9 Bijdrage van de overwinst der Stads Bank
van Leening ƒ11,000, en het bestaande art. 9 te nummeren met 10.
Hoofdst. V. Afd. I, Art. l. Geldleening etc.
Uithoofde bij het verminderen en roijeren van onderscheidene
posten van uitgaaf en het verhangen of aanbrengen van posten
van ontvangst, de geldleening geheel gemist kan worden, zoo
wordt door de Commissie van Rapporteurs voorgesteld, de uit
getrokken ƒ40,000 te roijeren cn daarvoor in de plaats te
stellen „Memorie."
Om aan te toonen dat de genoemde geldleening voor memorie
kan worden uitgetrokken cn er, na de voorgedragen wijzigingen,
tusschen de inkomsten en uitgaven, voldoend evenwigt bestaat,
strekt de navolgende berekening
De Uitgaven der voorgedragen begrooting, bedragen 383,604.64.
Zij worden ingevolge de voorstellen uwer Commissie
van Rapporteurs
lo Verminderd met
1° 550 presentiegeld der Raadsleden.
2° - 12 kosten van het prov. blad.
3° - 150 traktement van den klokkenist.
4° - 123 Idem van de klokluiders.
5° - 3200 demping der gracht van den
noordoosthoek af van sectie C
n°. 210 tot de Doelepijp.
6® -20,400 Idem van de Doelepijp tot de
Oldehoofster waterpoort.
7° - 2400 publ. pompen op de brandputt.
8° - 1500 bestrating tusschen de Weer
klank cn de Fabcrsbrug.
Tnr.sp. f 28,335
ƒ383,604.64.
Bijvoegsel tot de Provinciale Feiesche Courant.
Tramp, f 28,335 383,804.6-t.
9° - 6250 Steenenwal en aanlegplaats
tusschen het ziekenhuis en de
Huizumerbrug.
10° - 2990 Verbetering van het Jacobij-
ner kerkhof.
11° - 100 Onderhoud der woningen
achter de Wittehand en Hoek-
ster Kerkhof.
1° 200
2° - 600
3° - 500
4°
Zamen fZ7,675
2o Vermeerderd met
Uitgaven ten behoeve van on
derscheidene Commissiën, Sec
tie- en Raadsvergaderingen.
Voor gordijnen of zonneblin
den in verschillende scholen.
Voor de Commissie van des
kundigen tot onderzoek voor
de wijze van opruiming en ver
wijdering d. faecalestoffen enz.
Voor meerder bedrag van ren
ten van geldleening.
Verhooging van het fonds
voor onvoorziene uitgaven.
Zamen 3845. Zoodat de geheele verminde
ring is
45
5° 2500
33,830.00.
Er moet alzoo worden voor
zien in eene uitgaaf van 349,774.64.
De Inkomsten bedragen volgens de voorgedragen
begrooting ƒ383,642.50,
Deze worden, volgens het voorstel uwer Commis-
missie van Rapporteurs, verlaagd met
1° Hoofdelijke Omslag5100.00
2°. mindere huur der woningen op de
Nieuweburen, achter de Wittehand
en op het Hoeks ter kerkhof - 100.00
3°. geldleening-40,000.00
ƒ45,200.00
daarentegen verhoogd met
1° meerdere hnur van de Harlinger-
stal 86.00
2° meerdere pacht derlrnsu-
merziji- 505.84
3° Van de Stads Bank van
Leening-11,000.00
Zamen - 11.591.84
Rest lager
Rest geraamde Inkomsten
De Uitgaven zijn geraamd (zie boven) op
Waarschijnlijk batig Saldo
Aldus uitgebragt in de Raadsvergadering
vember 1866.
W. J. v. W. RENGERS, Rapp. le sectie.
Z. S. de HAAN, f, 2e
K. TIGLER WIJBRANDI. 3e
57
- 33,608.16.
ƒ350,034.34.
- 349,774.64.
259/.70.
van den 8 No-