146
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zittiug van Donderdag 16 Augustus 1866.
dezer zake in de wet aanwezig zou zijn, doch het is een alge
meen erkend beginsel van wetgeving, dat hetzelfde gezag, dat
cenc wet of verordening maakt, haar niet geheel of ten dcele bui
ten toepassing houden of stilzwijgend wijzigen kan. Nu de ver
ordening eens aldus vastgesteld is, dat de belasting over het volle
jaar wordt geheven, heeft de Raad de bevoegdheid niet bij een
dus genaamd huishoudelijk besluit voor dit jaar slechts de helft
te heffen. Ware dit zoo, men zou b. v. in een volgend jaar
kunnen besluiten niets te heffen. Wat toch zou dan beletten dus
te handelen wanneer men nu geen zwarigheid ziet, zich reeds op
den weg van vermindering der heffing te begeven?
Het voorstel van B. en W. wordt nadat de discussien waren
gesloten, in rondvraag gebragt en met 11 tegen 3 stemmen (die
van de heeren Brungcr, Duparc en Attema) aangenomen, met
besluit tevens, om aan het beslotenc, vóór de resumtie der notu
len uitvoering te geven.
5. Naar aanleiding van de ter vorige vergadering door B.
en W. aangeboden voordragt, overgegaan zijnde tot de benoeming
van een hulponderwijzer op eenc der openbare scholen van lager
onderwijs in deze gemeente, op eene jaarwedde van ƒ350, is uit
de gehouden stemming waaraan werd deelgenomen door 14 le
den, gebleken dat als zoodanig is benoemd Ate Schaafsma te
Wolvcga met 11 stemmen, zijnde op D. Kappenburg 1 en op A.
G. Nauta 2 stemmen uitgebragt. Besloten aan dit besluit vóór
de resumtie uitvoering te geven.
6. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. omtrent liet onlangs ingekomen adres van den gewezen ge-
agróeerd klerk ten kantore van den gemeente-ontvanger, L. Ek-
kelboom, houdende verzoek tot het bekomen ecner tijdelijke gra
tificatie, ter oorzake van het verlies zijner betrekking tengevolge
van de afschaffing der gcmeente-accijnsen. Ter visie, om in
eenc volgende vergadering te worden afgedaan.
7. Mede is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
B. en W. naar aanleiding van de ontvangen resolutie van heeren
Ged. Staten dezer provincie van den 19 Maart 1866 no. 44,
betrekkelijk het gymnastikaal onderwijs in deze gemeente. Ter
visie als voren.
8. Insgelijks is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
B. en W. vervat in hun besluit van 11 Aug. 1806 no.
nopens het adres van II. Wolda en M. van der Zee, schippers
in het veer tusschcn Leeuwarden en Garijp, aan den Raad inge
diend, het verzoek behelzende dat aan hun concessie worde ver
leend, om in dat veer nog eene wekelijkschc beurt te mogen aan
leggen enz. Ter visie als voren.
9. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
vervat in hun besluit van den 11 Aug. jl. no. '^og, aangaande
het onlangs aan den Raad ingediend adres van Albert Jans Kui
pers, pachter van de opkomsten van het tolhek op den kunst
weg van de Bontekoe naar Hijum te Stiens, houdende verzoek
dat aan hem over 1866 eene behoorlijke schadeloosstelling zal
worden toegestaan, wegens het verlies van tolopbrengst ter oor-
zake van de schorsing der voornaamste kermissen in deze provin
cie. Ter visie, als voren.
10. Door B. en W. worden ter tafel gebragt ontworp-bcslui-
ten betreffende het bewerkstelligen van af- en overschrijving van
sommige posten op de gemeentelijke begrooting voor het loopend
dienstjaar enz. Ter visie als voren.
11. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. tot wijzi
ging van de gemeente-begrooting, dienst 1866.
Besloten dit voorstel ter visie van de leden te leggen om in
eene volgende Vergadering behandeld te worden.
12. Is gelezen eene missive van het Collegie van Brandmees
ters alhier dd. 11 Augustus 1866 no. 397, houdende inzending
van de bcgrootir.g voor de dienst der brandweer voor het jaar
1867. Is besloten, deze begrooting ten fine van onderzoek en
rapport te stellen in handen ecner Commissie uit den Raad, in
welke Commissie de Voorzitter, daartoe uitgenoodigd, benoemt
de heeren rar. J. Minnema de With, K. Tigler Wijbrandi en inr.
W. J. v. Weideren baron Rcngers.
13. Is ter tafel gebragt en gelezen eenc missive van de ka
mer van koophandel en fabrieken te Leeuwarden, dd. 9 Aug.
jl. no. 714, het verzoek bevattende dat de Raad op de gemeente-
bcgrooting voor 1866 de voor den bouw ecner handelsbeurs be-
noodigde fondsen aanwijze en daarmede hare stichting alsnu be
paaldelijk vcrzekerc. Besloten dit schrijven te stellen in han
den van B. en W. om daarop bij het projecteren der bcgrooting
voor 1867 te letten.
14. Is gelezen een adres van C. Burgersdijk, pachter van ga
bel no. 1, aan den kunstweg van Leeuwarden naar Stiens, het
verzoek bevattende om hem zijne schade zoo mogelijk eenigzins
te vergoeden of wel vermindering in de pachtsom toe te staan,
ontstaan door het dit jaar niet houden van de jaarmarkt.
Besloten dit adres ten fine van bcrigt en raad te stellen in
handen van B. en W.
15. Is ter tafel gebragt eene missive van de Voogden der
Stads Arrnekamer dd. 16 Aug. jl. no. 5844a houdende inzending
der rekening en verantwoording hunner administratie voor 1865.
Is besloten deze rekening ten fine van onderzoek en rapport
te stellen in handen van de Commissie indertijd met het onder
zoek der begrooting belast geweest, in welke Commissie benoemd
waren de heeren Bloembergen, Oosterhoff en Duparc.
16. Door de Commissie, indertijd benoemd om den Raad te
dienen van rapport en voorlichting omtrent de bevoegdheid van
heeren Voogden en Dames-Voogdessen van het Sint Anthonij Gast
huis te Leeuwarden, tot het maken van sommige bepalingen ver
vat in het op 3 Oct. 1864 door hen vastgesteld en bij hun
schrijven van 20 Oct. d. a. aan den Raad medegedeeld regle
ment op de inrigting en het bestuur dier instelling en wel spe
ciaal van die bepalingen welke op hunne benoeming betrekking
hebben, is, ingevolge het ter Vergadering van 26 Julij jl.
genomen besluit, ter aanvulling van haar betrekkelijk rapport
uitgebragt ter Vergadering van den 26 April 1866, ter tafel
gebragt de volgende conclusie,,Op alle deze gronden heeft,
uwe Commissie de eer, den Raad voor te stellenlo. als zijne
raeening uit te spreken dat heeren Voogden en Dames-Voogdessen
door het maken en arresteren van het in voege voorschreven reg
lement, hebben gehandeld binnen den kring hunner wettelijke
bevoegdheid; 2o. dat reglement terug te zonden aan heeren B.
en W. dezer gemeente.
17. Dc heer Plantenga, daartoe het verlof der Vergadering
bekomen hebbende, rigt tot het Collegie van dagclijksch bestuur
de volgende vragenlo. of binnen kort van hun Collegie de
voorstellen kunnen worden ingewacht omtrent de amotie der di
aconie-woningen op de gedempte Nieuwcburen, indertijd door do
gemeente aangekocht met het doel om daardoor te verkrijgen
een verbeterde toegang tot de armen-bewaarschoalen 2o. of
eerlang een voorstel is te wachten omtrent dc bestemming van
het pand in hot Nieuwstraatje door de geraeento aangekocht om
ten nutte van het onderwijs in dc gymnastic ten behoeve van de
twee in de nabijheid gelegen scholen te worden aangewend.
Dc Voorzitter in staat zijintc de gestelde vragen dadelijk to
kunnen beantwoorden, geeft dienaangaande te kennen, wat do
eerste vraag betreft: dat het in gcenen deele aan het Collegie
is ontgaanomovereenkomstig het motief dat tot den aan
koop der bewuste diaconie-woningen leidde, een of meer dier
woningen te amovcren ter verkrijging van de beoogde verbeterde
toegang, dat integendeel het project daartoe gereed was, dat
evenwel de omstandigheid, dat men op gepasseerden 12 Mei,
aan ecnige verlegcne huisgezinnen, die geen onderkomen bleken
te kunnen krijgen, huisvesting diende te vcrleencn, aanleiding
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN
Zitting van Donderdag 16 Augustus 1866.
gaf om daartoe de bedoelde, toen ontruimde woningen te benut
tigen en tijdelijke plaatsing te verleenen; dat de Architect her
haaldelijk door het Collegie is uitgenoodigd om ilie tijdelijke plaat
sing te beëindigen, dat evenwel het bestaande gebrek aan wonin
gen en de meewarigheid van den Architect met het lot dier bewoners
tot dusver dc ontruiming hebben vertraagd, docli dat het Colle
gie de zaak in bijzondere aandacht zal houden; dat, wat
betreft de tweede vraag, medegedeeld kan worden dat aan het
pand in 't Nieuwstraatje, tot dus geen veranderde bestemming
is gegeven omdat er nog geen bepaald plan bestaat op welke
wijze het tot liet beoogde doel zal kunnen worden benuttigd, dat
er tijdens den aankoop evenmin zulk een bepaald plan bestond,
wel, dat men het tot het een of ander doel ten nutte der nabu
rige schoolgebouwen verlangde in te rigten en te gebruiken; dat
bovendien het vormen van zoodanig plan tot bestemming van dat
pand, bij het Collegie was verschoven, door «le overweging, of
daaraan niet in den tcgenwoordigen tijd eene tijdelijke bestem
ming ten nutte van lijders aan cholera zou zijn te geven; voor
het geval de ziekte ware toegenomen zou men over dergelijke
lokaliteit met vrucht hebben kunnen beschikken.
De heer Plantenga, den Voorzitter voor de gegeven inlichting
dankzeggende, verklaart dat hem het antwoord omtrent de eerst
gedane vraag niet geheel voldoethet was toch niet in 's llaads
bedoeling gelegen die woningen, eens ontruimd, weder te verhu
ren; Spr. betreurt het inderdaad dat daaraan niet het door den
Raad bedoelde gevolg is gegeven, vooral niet, omdat die wo
ningen ongezond zijn, wat in den tcgenwoordigen tijd betreu
renswaardig is te aeiiten.
De Voorzitter zegt dat zulks volstrekt niet aan den goeden
wil van liet Collegie is te wijten, dat de moeijelijkheid voor som
mige gezinnen om onder dak te komen de wederingebruikstelling
der woningen als vroeger plaats vond, heeft medegebragt; dat
het Collegie evenwel het mogelijke zal aanwenden om, overeen
komstig het geuit verlangen, dc bedoelde woningen tot de be
oogde bestemmiug dienstbaar te maken.
De heer Brunger hot woord bekomen hebbende wcnscht, naar
aanleiding van dc dezer dagen opgedane ervaring bij den ver
pletterenden brand tc Antwerpen, de aandacht van het dage-
lijksch bestuur te vestigen op het wenschelijke van de indiening
hunnerzijds van een voorstel om, ter berging en bewaring van
petroleum, con lokaal buiten dc stad aan te schaffencvengc-
melde brand heeft het geleerd hoe gevaarlijk het is een belang
rijken voorraad van gezegd handels-artikel binnen de gemoente
in bewaring te hebben. Spr. heeft daartoe voor alsnog geen be
paald voorstel, doch wenseht de aandacht van B. en W. daarop
voorloopig tc vestigen.
De Voorzitter geeft hierop te kennen dat er, zoo als bekend
is, en deze gemeente eene verordening omtrent de bewaarplaatsen
van petroleum bestaat, tot wier rigtigc uitvoering nog zeer on
langs een speciaal, zoo naauwkeurig mogelijk onderzoek heeft i
plaats gehad, ja dat dit onderzoek nog zelfs in deze week her
haald is. Wat betreft het verlangen om een voorstel te provo
ceren tot aanschaffing van een lokaal buiten de stad, moet hij
aanmerken in de zaak zelf nog al bezwaar te zienevenwel be
twijfelt hij geenszins dat het Collegie daaraan zijne aandacht zal
wijden.
De heer Gorter zegt met gonocgen te hebben vernomen dat
er van wege het Collegie een naauwlcttend toezigt op de bewusto
bewaarplaatsen wordt uitgeoefend, waarvan hij de voortzetting
zeer aanbeveelt.
De heer Bminsma merkt aan dat het grootste pakhuis van
petroleum eigenlijk reeds buiten de stad, op het Vliet namelijk,
is gelegen wel staat het niet geheel van andere gebouwen geïso
leerd, doch hij kan medcdeelen dat ecnen verzochten opslag van
meerdere petroleum is geweigerd en dat men die bewaarplaats
zeer in het oog houdt.
De Voorzitter sluit Werop dc Vergadering.
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van
den Gemeenteraad van Leeuwarden, ge
houden op Donderdag den 23 Augustus
1866.
Tegenwoordig 16 leden, afwezig de heeren Mr. J. Minnema
de With, C. I. Bolten, Mr. C. Wiersma en E. Verwijs. Voor
zitter de heer D. Zeper, die na opening van de vergadering me-
dedceling doet, dat bij hem ontvangen is eene kennisgeving van
den lieer de With, dat hij ter oorzake van afwezigheid, de ver
gadering niet kan bijwonen en van den heer Bolten dat hij daar
in door ambtsbezigheden wordt verhinderd.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens dc buitengewone vergadering gehouden den 16 Aug. j.l.
2. Aan dc orde is dc behandeling van de door B. en W.
aangeboden ontwerp-besluiten tot het doen van af- en overschrij
vingen enz. op de begrooting der inkomsten en uitgaven van de
gemeente voor de dienst van 1866. Dc Raad zich met die voor
dragten vereenigende, stelt mitsdien buiten beraadslaging cn
stemming vast de volgende besluiten a, besluit tot af- en over
schrijving van posten der bcgrooting van uitgaven dienst 1866,
waarop niet zal worden beschikt of die tc hoog zijn geraamd op
het fonds voor onvoorziene uitgavenbbesluit tot af- en
overschrijving van- en op posten der begrooting van uitgaven
dienst I860, waarover bij de bcgrooting zelve gecnc magtiging
is verleend: c, een staat, houdende aanwijzing van artikelen der
bcgrooting dienst 1866, welke noodig zijn bevonden, om versterkt
tc worden uit het fonds voor onvoorziene uitgaven, tot welke ver
sterking bij dc bcgrooting magtiging is verleend; dt een besluit
tot het doen van onvoorziene uitgaven over het dienstjaar 1866,
wegens posten die hunne omschrijving niet op de begrooting vin
den en alzoo aan de bcgrooting dienen tc worden toegevoegd als
buitengewone uitgaaf.
3. Voorstel tot wijziging van de gemeente-begrootiug dienst
1866, aangeboden door B. en W. ter vergadering van 16 Aug.
j.l. met de daartoe betrekkelijke memorie van toelichting. Tot
de behandeling overgegaan zijnde worden achtereenvolgens buiten
beraadslaging cn stemming aangenomen de considerans van het
ontwerp-besluit en dc wijziging voorgedragen omtrent de posten
Inkomsten, hoofdst. II, afd. V, art. 1, a en b, artt. 2 en 3 en
van afd. VIII, art. 11, sub la en 3a, nadat omtrent dc post la
van art. 11 van hoofdst. VIII, op voorstel van den heer Bloem
bergen het daar genoemde cijfer van raming ad ƒ29.900 was
veranderd in het werkelijk begrootings-cijfer ad ƒ29.000. Voorts
is aangenomen het voorstel van B. en W., om onder hoofdst.
Ill op art 2 onder lett. w aan te brengen: Huur van het huis
Bellevue lett. L no. 277, ƒ175.
Ten aanzien van de voorgestelde toevoeging aan hoofdst IV,
geeft de heer de Haan te kennenOp pag. 3 van de memorie
van toelichting wordt, omtrent de bijdrage van hot rijk in de
kosten van een schoolgebouw voor middelbaar onderwijs, medege
deeld, „men mag dc ontvangst daarvan in 1866 tc gemoet zien."
Nu vraagt Spr,, is dat gestelde het gevolg eener aanschrijving
van den Minister ontvangen, of van enkel vermoeden?
De Voorzitter antwoordt, dat die toelichting het gevolg is
van meer dan vermoeden, want dat met genoegzame zekerheid is
tc zeggen, dat zoodra het betrekkelijk contract zal zijn geteekend
de voldoening zal volgen. Het voorgedragen nieuw art. boven
vermeld is daarop eenstemmig aangenomen even als de voorge
stelde artt. 1, 2 en 3 van afd. I, hoofdst. V der inkomsten.
Voorts worden op gelijke wijze aangenomen dc volgende begroo-
tings posten i uitgaaf als: a, do wijziging van artt. 2 en 3, van
afd. IV, hoofdst. Ill, en de nieuwe artikelen 1114 van ge
zegde afd. b, de wijzigingen van de artt. 1, 2, 4 cn 6 van afd.
VI van meld hoofdst. en c, het aan afd. I, van hoofdst VIII
aan tc brengen nieuw art 4.
Aangaande de voorgedragen versterking van het fonds voor