212 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 8 en 15 Nov. 1866. De Voorzitter stelt voor, dat dit voorstel in overweging worde genomen hiertoe wordt eenstemmig besloten. Daarop stelt hij voor dit voorstel in handen van B. en W. te stellen, ten fine van berigt en raad. De heer Oosterhoff observeert, dat de bewuste termijn spoedig verstreken zal zijn. De Voorzitter zegt, dat het voorstel van genoegzaam belang rijken aard is om daaraan de vereischte overweging te schenken. De heer Verwijs vraagt of het niet beter ware om het voor stel te stellen in handen van eene commissie uit den Raad daardoor zou men het Collegie van B. en W. kunnen ontlasten. De Voorzitter vindt dit goed en vraagt of dat voorstel van den heer Verwijs wordt ondersteund, zoo ja, dan zal eene com missie van drie leden benoemd moeten worden. De heer Westenberg merkt op, dat het punt waarover liet voorstel van den heer Oosterhoff loopt, reeds dikwijls door de gascon.missie met hem in zijne betrekking als controleur is be sproken geworden, het komt hem dus voor dat het meer bij die commissie te huis behoort. De Voorzitter zegt* dat dit ook primitief in zijne bedoeling lag; hij stelt nu voor het te stellen in handen van B. en V\ ten fine van berigt en raad, na gehoord de gas-commissie. Daartoe wordt besloten met 10 tegen 6 stemmen (die van de heeren de With, Suringar, Brnnger, Jor.gsma, Verwijs en van Sloterdijck.) De heer Duparc het woordt erlangd hebbende, brengt ter ta fel en geeft lecture van een voorstel door hem cn zijne mede Raadsleden de heeren Brunger cn Hommes gedaan, daartoe strek kende, dat eene commissie van vijf leden uit den Raad worde benoemd, om te dienen van beschouwingen en raad, met betrek king tot de plaats waar een beursgebouw behoort te worden ge slicht. De Voorzitter verklaart zich niet tegen het benoemen eener dergelijke commissie te zullen verzetten hij moet evenwel op merken dat het Collegie van dagelijksch bestuur zich had voor gesteld, om bij de behandeling der begrooting, of wel onmiddel lijk daarna, bepaalde plannen, zoo van de uitbreiding der ge meente, als van de (laarstelling van een beursgebouw, den Raad aan te bieden. Hij stelt nu voor het voorstel ter visie van de leden te leggen, om in eene volgende vergadering tot de behande ling er van over te gaan. Hiertoe wordt besloien. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehou den op Donderdag den 15 November 1S66. Aanvankelijk 19, later 20 leden tegenwoordig. Zijnde de heer Dr. Verwijs afwezig. Voorzitter de heerD. Zeper, die op het bepaalde tijdstip de vergadering opent. Zijn gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen wegens de op 8 November jl. gehoudene vergadering. 1. Aan de orde is de herhaalde stemming, overeenkomstig het bepaalde in art. 50 der Gemeentewet, omtrent het voorstel van B. en W., in zake de herstelling van de verbroken gemeen schap van de buurt Oldcgalileen met de stad, en wel speciaal omtrent het le lid van dat voorstel, luidende: „In beginsel aan te nemen, dat de door de amotie van de Verwersbrug afgebro ken gemeenschap tusschen de buurt de Oldcgalileen en de stad zal worden hersteld door den atnleg van een pontveer over de stadsgracht tusschen het Zuideind dier buurt en den tegenover gelegen walmuur ongeveer vóór de door den gemeente-architect bewoonde huizinge," over welk deel van het voorstel ter vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt. l)e heer Wiersma, het woord bekomen hebbende zegt, niet andermaal de ondcrwerpelijke zaak te willen bespreken, maar het niet ondienstig te achten der vergadering mede tc doelen, dat hij in (leze zitting ter tafel wenscht te brengen, een voorstel van hem en zijne medeleden de heeren Plantcnga en Jongsma, de strekking hebbende pogingen aan te wenden om, hetzij in der minne, of des noodig bij wijze van onteigening, in het bezit te geraken van eenige gronden ter verkrijging van een voet en kruipad, waardoor eene kortere communicatie met Oldcgalileen zal kunnen worden verkregen. Spr. heeft gemeend, dit vooraf ter kennis van de leden tc moeten brengen. De Voorzitter stelt nu voor, om tot de bewuste stemming over te gaan. Hiertoe besloten zijnde, blijkt het bij rondvraag, dat daarover andermaal de stemmen hebben gestaakt, als zijnde 10 stemmen vóór en een gelijk getal stemmen tegen liet voorstel uitgebragt. Tegen stemden de hh.Gorter, Bolten, Suringar, Hommes, Plantenga, de Haan, Westenberg, Duparc, Retigers en van Sloterdijck. Naar luid der bepaling in het laatste lid van het bereids aan gehaalde wets-artikel is dit voorstel als vervallen te beschouwen en vermits het 2e lid van het vaakbedoeld voorstel, met het gevallen le lid in onafscheidbaar verband staat, stelt de Voor zitter der Vergadering voor, om dat 2e lid buiten verdeie be handeling te laten de zaak zelve is daarmede nog niet geheel afgedaan of vervallen, want men heeft nog altijd ter behandeling overig het bewuste drietal, onlangs ingekomen adressen, waar omtrent in eene volgende vergadering eene beschikking zal zijn te nemen. De heer Suringar merkt op dat het beginsel, om de verbro ken gemeenschap te herstellen vast staat, cn dat hier maar en kel is vervallen liet daartoe voorgedragen middel men zal dus een ander middel moeten voorstellen. De Voorzitter geeft hierop te kennen, dat daarom dan ook die adressen in handen van B. en W. zijn gesteld. Het even- bedoeld voorsteld des Voorzitters is hierop eenstemmig aangenomen. 8. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en V vervat in hun besluit van den 10 November jl. no. 4/7, betref fende de te nemen beschikking omtrent de overwinsten van dc Stads Bank van Lcening alhier, van welk voorstel de conclusie luidt als volgtlo. Over de bij de Stado Bank van Leening alhier aanwezige zuivere winsten voor het jaar 1867, ten behoeve der Stads Avraekamer te beschikken tot een bedrag van 1000. 2o. B. en W. te magtigen de commissie van administratie der Stads Bank van Leening alhier, van dat besluit medcdceling te doen, met uitnoodiging de vereischte schikking te treffen, ten einde in de maand Januarij 1867 de gemelde som van ƒ4000 bij de Stads Armekamer worde gestort. 3o. B. en W. al ver der te magtigen heeren voogden der Stads Armekamer met de sub lo. en 2o. genomen besluiten in kennis te stellen en hen uit te noodigen, de begrooting hunner administratie voor (le dienst van 1867 in dier voege te wijzigen, dat daarop genoemde som van ƒ4010 in ontvang aangebragt en met dat bedrag de daarop gestelde subsidie uit de gemeentekas verminderd worde en de aldus gewijzigde bcgrooting daarna aan den Raad ter goedkeu ring in te zenden. 4o. B. en W. eindelijk uit te noodigen in verband met een en ander, ter zijner tijd de vereischte voorstel len tot wijziging van de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente Leeuw arden, voor het dienstjaar van 1867, of tot het doen van af- en overschrijvingen op die begrooting aan den Raad te doen. De Voorzitter stelt voor om dit voorstel, 't welk met de overige stukken voor deze vergadering, ter inzage van de leden heeft gelegen, in onmiddellijke behandeling te nemen. De heer 00 Haan geeft te kennen (lat deze aangelegenheid bij de rapporteurs uit de sectiën, wegens het onderzoek der be grooting voor 1867 ook is behandeld en tot het voorstel heeft geleid om het bedrag dier overwinst ad 11000 in ontvang op die begrooting aan te brengen daarom is hij van oordeel dat GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 15 Nov. 1866. 213 het beter is de behandeling der zaak tot het onderwerpelijk punt der begrooting aan te houden. Wel is de voordragt van B. en W. eenigzins anders, daar deze (lc som als directe vermindering van het gemeentelijk subsidie aan de stads armekamer willen aanbrengenterwijl de Commissie op het voetspoor van vroeger haar alsBijdrage van de overwinst der stadsbank van leening wil aanbrengendoch dit wijzigt de hoofdzaak niet. De heer Gorter kan zich met het gevoelen der Commissie van rapporteurs niet verccnigen; het voorstel van B. en W. is geheel gegrond op het reglement voor de stads bank van leening, dat in art. 16 de beschikking over dc overwinsten regelt; zijns in ziens behoort een voorstel daaromtrent vooraf te gaan. De Voorzitter merkt aan dat dc ondcrwerpelijke zaak reeds sints cenigen tijd bij het Collegie levendig was en besproken is; naar aanleiding nu van het voorstel der Commissie van rappor teurs, 't welk niet overeenstemt met dc zienswijze van het Col legie, heeft het gemeend dit zijn voorstel ter tafel te moeten brengen en, zoo mogelijk, eerst af te doen. Overigens ziet Spr. er voor zich geenc zwarigheid in om de behandeling aan te hou den tot datde betrekkelijke begrootingspost aan de orde zal zijn. De heer Wiersma geeft te kennen dat dit laatste toch wel eenig bezwaar heeft; eerstelijk toch vindt plaats de behandeling der uitgaven; in den loop daarvan treft men aan de post subsi die aan de armekamer, en eindelijk, aan het einde der inkora- zou worden gehandeld over de overwinsten der Bank en de be schikking daarover. De Voorzitter moet observeren dat het hier, naar de opvat ting van het Collegie, niet geldt eene bate voor de gemeentekas, maar enkel een tegemoetkomen in de subsidie ten behoeve der armekamer. Den heer Bloembergen komt het voor dat de opmerking van den heer Wiersma zeer te regt is. Wanneer men toc.li het be drag van dc subsidie wil verminderen met een deel der over winsten, dient men vooraf het bedrag daarvan vast te stellen. Het bedrag van de subsidie der armekamer bij de begrooting tc vermindereu zal evenwel zijn bezwaar hebben, naardien die sub sidie reeds is vastgesteld door den Raad en dit raadsbesluit be reids ter goedkeuring aan Ged. Staten is verzonden. Men zou derhalve best doen het fonds van onvoorziene uitgaven voor de rcgularisatie dienstbaar te makenen bij (1e behandeling der bcgrooting er op te letten dat dit fonds later bij eventuecle ver mindering der subsidie, door overschrijving met het bedrag dier vermindering zal kunnen worden versterkt. Dadelijke behande ling van dit voorstel komt hem, zelfs met het oog op het aan gemerkte door de Commissie van rapporteurs, het meest geraden voor. De heer de Haan is van oordeel, dat, wil men de zaak be schouwen als subsidie ten behoeve der armekamer, zij toch even goed bij het betrekkelijk punt der begrooting kan behandeld wor den. Het voorstel tot onmiddellijke behandeling wordt alsnu in rondvraag gebragt en met 12 tegen 8 stemmen (die van de hh. Wijbrandi, Oosterhoff, Brunger, dc Haan, Westenberg, Duparc, Jougsma en Rengers) aangenomen. De Voorzitter opent hierop de beraadslagingen over het voorstel. De heer Gorter acht het niet wenschelijk om, naar luid van liet voorstel der commissie van rapporteurs, in eens over het ge- heele bedrag van de overwinsten te beschikken. Integendeel, hij zou het meer raadzaam vinden, om jaarlijks niet meer dan 2000 a ƒ3000 daarvan aan te wenden en zag hij liever dat men die bate over 4 of 5 jaren verdeelde. De heer Tigler Wijbrandi is van tegenovergesteld gevoelen; reeds vroeger is deze zaak in het breede besproken en het ge voelen geuit om de jaarlijksche overwinst aan de armekamer te verstrekken, van daar dan ook dat door B. en W. eene termijns- gewijze beschikking daarover wordt voorgesteld. Spr. zag die Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant. uitkeering evenwel liever in eens, omdat hij vreest dat daardoor anders onregelmatigheid in de administratie der bank zal ont staan.Het le lid van het voorstel wordt alsnu in rondvraag gebragt en aangenomen met 13 tegen 7 stemmen (die van dc heeren Tigler Wijbrandi, Oosterhoff, Brunger, de Haan, Attema, Rengers en van Sloterdijck), de overige leden van het voorstel zijn daarop buiten omvraag eenstemmig aangenomen, zoodat over eenkomstig de hierboven omschreven conclusie is besloten. 4. Daartoe door den Voorzitter in staat gesteld, brengt de heer Wiersma het volgend voorstel ter tafelDe ondergetee- kenden, leden van den Raad der gemeente Le euwarden Over wegende, dat de Raad zijne mcening heeft uitgedrukt om dc weg, leidende van Olde-Galileön naar het centrum der stad, welke door de wegname van de Verwersbrug eene meerdere lengte heeft bekomen, zooveel mogelijk weder te verkorten, ten einde daar door aan de bezwaren der bewoners van die buurt te gemoet te komen; Overwegende, dat het beste middel, om dit doel te be reiken, is te vinden in den aanleg van een voet- of kruipad, loopendc van af den bestraten weg op Olde-Galileën door de bleek vóór de huizinge van den heer A. Coopmans en verder voorlangs de nieuwgebouwde woningen van den heer S. v. d. Veen tot op den straatweg aldaarGezien art. 1 der wet van den 28 Aug. 1851 (Staatsbl. no. 121), nemen de vrijheid aan den Raad voor te stellen, B. en W. uit te noodigen: lo. om te trachten, ten dienste van den aanleg van een publick voet- en. kruipad van af Olde-Galileen naar den straatweg, bij minnelijke overeenkomst in koop over te nemen a. van den heer Ansko Coop mans de bleek, liggende voor zijne huizinge op Olde-Galileën, ten kadaster niet uitgemeten of bekend, en zulks met dc halve sloot ten zuidoosten daarlangs loopendc; b. van den heer Sipke v d Veen en echtgenoote eene strook gronds ter breedte van een el veertig duim, met (lc halve sloot ten oosten en noorden daaraan- grenzende, uitmakende de oostelijke gedeelten van de kadastrale perceelcn der gemeente Leeuwarden, sectie E no. 816 tot en met 822en om van den uitslag dezer onderhandelingen, zoodra mo gelijk aan den Raad rapport te doen. 2o. Om, bijaldien onverhoopt deze onderhandelingen mogtcn zijn gebleken tot geen gunstig resultaat te kuunen leiden, alsdan de noodige maatregelen te nemen, ten einde te bevorderen (lat ten dienste van den aanleg van een publiek voet- en kruipad van af Olde Galileën naar den straatweg, vorenbedoelde grond en water in het belang der gemeente Leeuwarden, ten algcmee- ncn nutte worden onteigend. Aldus voorgesteld in de Raads vergadering van den 15 Nov. 1866. (get.) C. Wiersma. P. T. Plantenga. E. Jongsma. De heer Wiersma zegt voorts nog, bij het voorstel over tc leggen eene schetsteekening, overeenkomstig de opmeting der gronden door den gemeente-architect welwillend gedaan cn waar uit zal blijken, dat eene breedte van 1.40 el voor het beoogde voet- en kruipad, allezins voldoende is te achten. Wel zou men aan den eenen kant eene meerdere breedte, cn wel tot 1.70, kun nen verkrijgen, doch eene gelijke breedte kwam verkieslijk voor en 1.40 el is genoegzaam. De bleek voor de huizinge van den heer Coopmans, staat niet ten kadaster bekend en ook uit de koop akte blijkt de eigendom daarvan slechts ten halve; een proces te wagen om de beslissing te erlangen of de geheele bleek het eigendom der gemeente is, komt niet raadzaam voor. De Voorzitter stelt voor dit voorstel ter visie van de leden tc leggen en het in eene volgende vergadering in behandeling te nemen. Hiertoe is eenstemmig besloten. 5. Op voorstel van den Voorzitter wordt alsnu besloten over te gaan tot de behandeling der begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente Leeuwarden voor het dienstjaar 1867 en daartoe aan tc vangen met de uitgaven, zullende de inhoud van 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1866 | | pagina 1