16
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Febr. 1367.
een besluit te provoceren, waarbij gezegd verzoekschrift door HEd.
als niet ontvankelijk wordt verklaard.
10. Voorstel van B. en W. tot het doen van af- en overschrij
vingen van- en op sommige artikelen der begrooting van uitga
ven der gemeente, voor de dienst van 1866.
Op voorstel van den heer Burgemeester besloten zijnde tot de
onmiddellijke afdoening dezer zaak, zijn achtereenvolgend vastge
steld de door B. en W. daartoe aangeboden ontwerp-bcsluiten.
11. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van een ontwerp
besluit tot het heffen van opcenten op de hoofdsom der rijks
personele belasting ten behoeve van de gemeente Leeuwarden.
De Voorzitter stelt voor, ook deze zaak onmiddellijk af te
doen, althans in behandeling te nemen.
De heer Planteilga wil de behandeling dezer nog al belang
rijke zaak tot later uitstellen, vooral ook omdat het hier bedoeld
voorstel eene regeling geldt die nog al van ingrijpenden aard
in veler belangen is te achten en niet enkel de belasting over
1867 geldt.
De heer de Haan ondersteunt het gevoelen van den vorigen
Spr. ook op grond van de beschouwingen in het voorstel van B.
en W. vervat en omdat aan het tegenwoordige belastingstelsel
nog al gebreken kleven.
De heer Westenberg zou er een voorstel willen bijvoegen,
nl. om de zaak te stellen in handen eener commissie, uit over
weging dat deze zaak, aanleiding gevende tot het bespreken van
becijferingen zich minder goed in het publiek laat behandelen.
De heer Duparc verklaart zich voor dit voorstel, vooral met
het oog op de in der tijd door den heer Oosterhoff ter tafel
gebragte stukken, die, ja voor de leden ter visie zijn gelegd,
doch waarvan de inhoud niet genoegzaam ter kennis van de
leden is doorgedrongen.
De Voorzitter zegt volstrekt niet de bedoeling te hebben om
de behandeling dezer zaak met overhaasting te doen plaats heb
ben en wil daarom gaarne gehoor geven aan het geuit verlangen
om ze nu niet te behandelen, hij observeert den leden evenwel
dat de afdoening toch wel cenigen spoed eischt. De heer Wes
tenberg deed het voorstel ter behandeling in eene commissie,
hier is hij evenwel niet voor.
De heer Jongsma is van oordeel dat deze zaak een grondig
onderzoek vercischt en dat hij er daarom toe komen zal het voor
stel tot uitstel te ondersteunen. Zelfs zou bij het beter achten
dit voorstel in de sectien te doen behandelen, omdat het belas
tingstelsel zelve ook daarin is onderzocht en het ouderwerpelijk
voorstel daarin nog al belangrijk ingrijpt.
De heer Westenberg voegt zieh hierop bij het voorstel van
den lieer Jongsma.
De Voorzitter opent hierover de discussien.
De heer Wiersma moet er zich tegen verklaren, want zegt
hij, men heeft hier te doen met een onderdeel van het finantie-
wezen voor korten tijd en op ampele wijze behandeld. Het
geldt hier nu enkel de vraag zal men de opcenten blijven hef
fen en tot welk bedrag. Spr. ziet waarlijk geen nut in derge
lijk vernieuwd onderzoek, men zul er weinig mede vorderen
hij althans wenscht gecne revisie telken jare, want hij voor zich
acht het niet noodig.
De heer Bloembergen is het met den vorigen Spr. geheel
eens, het komt ook hem voor dat zulk een vernieuwd onderzoek
eigentlijk gezegd overbodig is te achten. Dc regeling van het
belastingstelsel heeft indertijd bet onderwerp van ampele discus
sien uitgemaakt, en aanleiding gegeven tot uitvoerige verslagen
daaromtrent. Mogt men bij de behandeling van het voorstel
op moeijelijkheden stuiten en acht men het bespreken van de
betrekkelijke becijferingen in eene openbare vergadering minder
dienstig, welnu de Gemeentewet zelf geeft daartoe een middel
aan de hand dat men zou kunnen aanwenden.
Overigens moet Spr. bekennen gaarne te zien dat de zaak der
belastingen zooveel mogelijk in het openbaar worde behandeld,
ten einde het publiek in de gelegenheid te stellen de motieven
te kennen, welke den Raad tot het genomen besluit hebben ge
leid. In dc sectien, hoe goed ook op zich zelf, worden vaak
ondeiwerpen zakelijk behandeld, die evenwel gecne publiciteit
erlangen.
De heer Oosterhoff ontkent volstrekt niet dat de Raad bij
de toenmalige vooiloopige regeling van het belastingstelsel, dc
beste keuze heeft gedaan, doch de uitkomst daarvan was toen
geheel onbekend. Nu evenwel, nu men dc verkregene resultaten
kan laten spreken, moet hij aandringen op wijziging omdat die
uitkomsten dit billijk maken. Inderdaad wijziging in dezen is
hoogst noodig, vooral omdat het hier betreft eene zaak van het
meeste aanbelang.
De heer de Haan blijft naar aanleiding dezer discussie op het
voorgestelde uitstel der zaak aandringen, doch hij is er tegen dat
zij aan het onderzoek in de sectien onderworpen worde blijkt
dit noodig te wezen, men zal er altijd nog toe kunnen overgaan.
De Voorzitter geeft te kennen dat dit onderwerp nog al
spoed vordert en dat hij een onderzoek in de sectien zon afkeu
ren, omdat dit altijd tijdrovend ismen bedenke hierbij dat
aan het te nemen Raadsbesluit de koninklijke sanctie moet wor
den gehecht. Ilij vindt het beter de zaak uit te stellen en de
stukken inmiddels ter visie te leggen.
De heer Jongsma erkent volkomen met den Voorzitter dat,
zal de heffing tijdig geregeld zijn, de zaak eenigen spoed vor
dert, doch neemt daaruit tevens aanleiding om de opmerking te
maken, dat het voorstel daartoe dan ook wel wat tijdiger ter bc-
oordeeling van den Raad ter tafel had kunnen worden gebragt,
en om de vraag te doen of men ten gevolge van eene niet ge
noegzaam tijdige indiening van liet voorstel, afstand moet doen
van een grondig onderzoek dat deze zaak indedaad vereischt
Overigens ziet Spr. in een onderzoek in de sectien niet zulk een
tijdroovend onderzoek; dat van het voorstel aangaande de heffing
van den hoofdelijken omslag duurde niet langer dan 14 dagen.
De Voorzitter betwijfelt of het voorstel van B. en W. in
dezen, wel eerder aan het oordeel van den Raad had kunnen
zijn onderworpen hij wil evenwel de Vergadering de wyzc van
behandeling laten uitmaken en brengt daarom in omvraag het
voorstel van den heer Jongsma, om het voorstel in de sectien
te doen onderzoeken.
Dit wordt afgestemd met 12 tegen 9 stemmen (die van dc
heeren Tigler Wijbr&ndi, Oosterhoff, Westenberg, Duparc, Jongsma,
Attema, Verwijs, ltengcrs en van Sloterdijck.)
De heer Westenberg komt nu terug op het voorstel om de
zaak te stellen in handen eener commissie; in zoodanige behan
deling ziet hij dan ook minder vertraging, men zou zelfs een
tijd kunnen bepalen binnen welken het onderzoek zou moeten
zijn afgcloopen.
De Voorzitter wil dit voorstel wel in rondvraag brengen,
doch ziet bezwaar in het stellen van een zoodanigen termijn.
De heer de Haan verblijft bij het bereids door hem aange
voerde, nl. vooreerst geen onderzoek bij eene commissie; blijkt
dit noodig te zijn, welnu men kan het immers later doen.
l)e heer Westenberg moet observeren dat het voorstel van
B. en W. niet enkel betreft eene heffing voor 1867, maar voort
durend; het gaat alzoo verder,
De Voorzitter brengt hierop het voorstel van den heer Wes
tenberg in rondvraag, 't welk wordt afgestemd met 13 tegen 8
stemmen, (die van de heeren Gorter, Oosterhoff, Westenberg,
Duparc, Jongsma, Attema, Verwijs, en van Sloterdijck.) Hierop is
voorts besloten de behandeling van het vaakgemcld voorstel aan
te houden tot eene volgende vergadering en de stukken ter zake
betrekkelijk inmiddels voor dc leden ter inzage te leggen.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag 14 Febr. 1867.
17
12. Dc Voorzitter het noodig keurende dat de deuren tot
het houden eener beslotene vergadering voor een oogenblik wor
den gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering
mitsdien tijdelijk opgeheven. Na het eindigen van deze beslotene
zitting is de openbare vergadering heropend cn voortgezet.
13. Op voorstel van B. en W. is eenstemmig besloten: het
door hun Collegic voorloopig vastgestelde 2e suppletoir kohier
der plaatselijke directe belasting of hoofdelijken omslag voor den
jare IS66 onveranderd vast te stellen in belastbaar kapitaal ter
somma van 3308.33 en in totaal van den aanslag tot een be
drag van f 92.40.
14. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. de strekking hebbende hun Collegie te raagtigen bij het de
partement van oorlog alsnu nader aan te dringen op de beschik
baarstelling ten behoeve van de gemeente van de linkerhelft der
kavalleriestallen.
De Voorzitter stelt voor de behandeling hiervan uittestellen
tot eene volgende vergadering en de stukken ter visie te leggen.
De heer Gorter is voor eene onmiddellijke afdoening.
Ook de heer Bf llinsuia wenscht de zaak nu maar af te doen.
Hiertoe besloten zijnde, brengt de Voorzitter het bovenvermeld
voorstel in behandeling. Niemand der leden hierover het woord
verlangende, wordt buiten omvraag overeenkomstig het voorstel
besloten.
15. Is ter tafel gebragt en gelezen een rapport en voorstel
van B. en W. betreffende de steeds aanhangige zaak der demping
van het vaarwater, loopende van af den noordoosthoek van het
perceel ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden sectie O no.
210, tot aan de Doelepijp en van daar tot aan de Oldehoofster
waterpoort. Luidende de conclusie van dit rapport als volgt:
lo. B. en W. te magtigen het noodige te beproeven ten einde
de bruggen liggende over de gracht, welke loopt van den noord-
oosthoek van het perceel in de schrifturen van het kadaster be
kend gemeente Leeuwarden sectie C no. 210, tot aan de Doele
pijp en wel achter a de huizinge plaatselijk gekwoteerd letter F
no. 260 ten kadaster bekend sectie C no. 213; b. de hui
zinge letter F no. 259, kadastraal sectie C no. 214 en c. ten
noorden van het huis letter F no. 147 in de schrifturen van
het kadaster bekend sectie C no. '220, zoodra mogelijk door de
eigenaren worden weggenomen. 2o. B. en W. uit te noodigen
onmiddellijk het bestek der demping van de sub lo. bedoelde
gracht, zoomede van die loopcude van de Doelepijp af tot aan
de Oldehoofster waterpoort in gereedheid te doen brengen en
zoodra mogelijk aan den Raad ter goedkeuring aan te bieden.
Ter visie om in oene volgende vergadering in behandeling te nemen.
16. Mede is ter tafel gebragt een voorstel van B. cn W.,
naar aanleiding eer.er missive van heeren kerkvoogden der Ne-
dcrduitschc Hervormde gemeente alhier, betrekkelijk de daarstel-
ling van wegc de gemeente van regenbakken in de nabijheid der
Grootc- of Jacobijnerkerk. Na gelezen te zijn is besloten dit
stuk ter visie te leggen en tot de behandeling daarvan in eene
volgende vergadering over te gaan.
17. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. omtrent de verhooging der onlangs vastgestelde bezoldiging
van den gemeente-ontvanger, naar aanleiding van een daartoe
betrekkelijk schrijven van dien ambtenaar. Ter visie om in
eene volgende vergadering af te doen.
18. Insgelijks is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
B. en W. omtrent een adres van de kerkeraadsooraraissie van
toezigt op het godsdienstig onderwijs in de Ned. Hervormde ge
meente alhier, het verzoek bevattende om in eigendom te mogen
bekomen een gedeelte van de, aan de gemeente Leeuwarden be
hoorenden grond, gelegen aan de Oostcikade tusschen de huizen
gequoteerd letter B no. 105 en 103. Ter visie, alsvoren.
19. Is ter tafel gebragt en gelezen een rapport en voorstel
van B. en W. ointreut het adres van M. S. Hirsch, vroeger hoofd
onderwijzer aan de ontbonden Israclietische armenschool alhier,
aan den Raad dezer gemeente ingediend, het verzoek bevattende
om hem, even als in vorige jaren, eene billijke vergoeding te
verleenen voor de schade hem berokkend tengevolge van de in
voering der tegenwoordige wet op het lager onderwijs. Ter
visie alsvoren.
20. Mede is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
B. en W. betrekkelijk het aan den Raad gcrigt verzoek van
Trijntje van der Heide, wed. van Jan Pronk, in leven politie
dienaar der 2de klasse alhier, houdende om daarvoor bijgebragte
redenen het verzoek om met eene gratificatie begiftigd te worden.
21. Is ter tafel gebragt en ter visie van de leden gelegd
een schrijven van den heer J. Proost Uz., houdende aanbieding
van een adres van adhsesie door meer dan 350 neringdoende in
gezetenen onderteekend en betrekking hebbende op de stichting
eener handelsbeurs.
22. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Jan Keikes,
pachter van de opkomsten van Irnsumerzijl, het verzoek bevat
tende dat aan hem worde toegekend eene schadevergoeding van
drie honderd vijftig gulden 'sjaars gedurende den pachttijd, en
zulks ter oorzake van aan hem bevolene uitvoering van het tarief,
waardoor hem schade zal worden berokkend als zijnde daarop
door hem niet gerekend. In handen gesteld van B. en W,
ten fine van berigt en raad.
23. Is gelezen een adres van F. Pater, daarbij in kwaliteit
van zaakgelastigde verzoekende te worden ingelicht omtrent de
voorwaarden van overdragt van eene plek gronds aan de gemeente
toebehoorende, bijaldien de gemeente genegen mogt worden be
vonden dien grond aan een ander in eigendom over te dragen.
Gesteld in handen van B. en W. ten fine alsvoren.
24. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van de heeren
Gebrs. Romein, waarbij zij terugkomen op de ten vorigen jare
door hen gedane aanbieding om aan de gemeente Leeuwarden
kosteloos in eigendom aftestaan het terrein benoodigt tot den
aanleg van een weg, ingeval mogt worden besloten de commu
nicatie van Oldegalileën met het midden der gemeente te her
stellen, door het leggen van een brug in dc verlengde rigting
van de Munnikkerauurstraat, van af Camstraburcn op het erf van
den scheepstimmerman P. YVesterhuis. Besloten dit adres te
stellen in handen van B. en VV. ten fine van berigt en voorstel.
De Voorzitter geeft hiermede in verband nog te kennen dat
het Collegie aan den Architect heeft opgedrageu het vernieuwd
onderzoek zoomede het indienen van een plan, omtrent de her
stelling op eenigerlei wijze van de door de amotie van dc Ver-
wersbrug afgebroken gemeenschap tusschen de Oldegalileën en
de stad dat het Collegie de voordragt deswege nog is inwach
tende, maar van oordeel is den Raad binnen kort een voorstel
dienaangaande te kunnen aanbieden.
25. Is ter tafel gebragt en ter inzage van de leden gelegd
eene missive van de Commissie van Toezigt over het stads werk
huis te Leeuwarden, dd. 1 Febr. 1867, no. 180, houdende in
zending van de balans van het stads werkhuis, opgemaakt den
31 Dcc. 1866, sluitende met een nadeelig slot van 17.96.
26. Mede is ter tafel gebragt en ter visie van de leden ge
legd het verslag van den Archivarius der gemeente, omtrent zijne
in 1866 verrigte werkzaamheden, zoomede een daarbij gevoegd
proefblad van den catalogus van de boeken uitmakende de stede
lijke bibliotheek.
27. De Voorzitter deelt voorts mede dat van de heeren G.
Menalda en Dr. P. H. Asman het berigt is ingekomen dat zij
de op hen uitgebragte benoeming tot leden der plaatselijke
schoolcommissie alhier aannemen.
28. De Voorzitter brengt voorts ter tafel het afschrift der
akte van hypotheckstclling door den heer J. Swarts alhier als