26 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 28 Febr. 1867.
oordcelen het voorstel van B. en om over 1867 en volgende
jaren de hefting van 50 opcenten op het personeel te bestendi
gen. Daarop is zijn voorstel gedaan en het gaat niet op te
beweren dat daarmede al dadelijk cene gchcele revisie gepaard
u.oet gaan.
De Voorzitter sluit de discussion en brengt in beraadslaging
het voorstel van den heer Westenberg om uit de conclusie van
het voorstel van B. en W. weg te laten de woorden „en vervolgens
jaarlijks."
De heer Bminsma geeft den voorsteller in bedenking om dan
uit het besluit tevens weg te laten de woorden„tc beginnen
met den 1 Mei 1867."
Hij brengt het voorstel van den heer Westenberg in discussie.
De heer Oosterhoff wenscht op liet beweeren, als zoude hij,
die afschaffing of vermindering van de heffing van gemeente op
eenten wil, ook tevens verpligt zijn de middelen aan te wijzen
die kunnen strekkken tot dekking van In t te ontstane te kort,
in het midden te brengen dat het dc roeping van den raad is daar
in te voorziendat hij dit bij dc afschaffing der verbruiks-he»
laslingen mede deed en zeer wel dc gelegenheid zal hebben om
bet tc ontstane te kort op andere wijze te voorzien.
De beer Atteina verklaart zich voor liet voorstel doeb wenscht
zijuc uittebrengen stem met een kort woord tc motiveren.
Spr. heeft op het oog en hij heeft het bereids vroeger te kennen
gegeven, dat hij dc rijks personele belasting op zich zelf voor
vicieus houdt, dat zij uit dien hoofde is onevenredig en onbillijk,
en dat hij daarom voor twee jaren bij dc regeling van het belas
tingstelsel op de heffing tot een lager getal opeenten heeft aange
drongen j het heffen van iederen opcent meer maakt dc belasting
dus nog vicieuser en op grond daarvan zal hij zich verklaren
voor het voorstel, 't welk dc heffing van 50 opcenten niet langer
wil dan voor een jaar, opdat men dc zaak inmiddels aan een
vernieuwd onderzoek kan onderwerpen Men behoeft hij de begroo
ting voor 1867 niet verlegen te zijn om cijfers, het onderzoek
kan vóór dien tijd zijn nfgcloopen.
De heer Bloembergen acht liet dan toch wol van belang dat
uitgemaakt worde hoedanig de redactie van het besluit dat zal
worden geuoruen moet zijn, dit to<h is gcenc onverschillige zaak.
Wanneer nevens de woorden „en vervolgers jaarlijks' ook de
daarna» voorafgaande „over het dienstjaar 1867/68" uit het concept
besluit worden gelaten, dan zal men lezen „Er worden, te be
ginnen met den 1 Mei 1867 enz. geheven" cn komt er dus
gcene bepaalde aanwijzing in liet art. voor, dat het voor slechts
een jaar is, tengevolge waarvan dan de heffing zal doorloopen tot
dat de Raad daarin verandering zal brengen.
Dc heer Westenberg merkt oj), dat zijn voorstel alleen bevat
do weglating van de woorden: „en vervolgens jaarlijks," doch dat
de Voorzitter daaraan cene uitbreiding heeft willen geven, waar
door dc reetactic zoodanige wijziging onderging als waarop door
deo beer Bloembergen is gewezen en die inderdaad minder goed
is te noemen.
De heer Bruinsma zegt van meening te zijn geweest dat de
redactie verbeterd zou worden, wanneer ook de in zijne oogen
overtollige woorden: „te beginnen met den 1 Mei 1867"werd;n
weggelaten. Dot amendement van den heer Westenberg is daarop
in rondvraag gebragt en met 11 tegen 6 stemmen (die van de
lreeren Bruinsma, Bloembergen, Bolten, Wicrsma, Wijbrandi en
van Sloterdijck) aangenomen. Daarna is het gehecle ontwerp
besluit, zoomede de daarbij behoorende memorie van toelichting
buiten verdore beraadslaging eenstemmig aangenomen, en besloteu
daaraan voor de resumtie der notulen gevolg te geven.
10. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
yervat in hun besluit van den 27 February 1867, no. yhet voor
stel behelzende om aan A. G. Nauta op zijn daartoe gedaan ver
zoek met den 15 Maart 1867 een eervol ontslag te verleenen
als vierden hulponderwijzer in ceuc der openbare lagere scholen
in de gemeen'e Leeuwarden.
Nadat op voorstel des Voorzitters besloten was tot dc dadelijke
behandeling cn afdoening van dit voorstel, is buiten beraadslaging
en stemming dienovereenkomstig besloten, en tevens om cr voor
de resumtie uitvoering aan tc geven.
11. Is ter tafel gebragt cn gelezen een voorstel van B. en W. vervat in
hun besluit van den 27 Fcbruarij 18G7 no. 2b/'ü, tot openstelling der tweede
seiie der gcldleeuing ad 160,000.00, groot 20,000, zoomede het daartoe
betrekkelijk ontwcrp-raadsbcsluit cu het plan vau geldlecning. Ter visie,
om later af te doen.
12. Door 11. en W. wordeu ter tafel gebragt a. eene lijst van aanbeveling ter
voorziening in de met 1 April 1867 vacerende betrekking vau stads-genecshecr, als:
I. Voor den geneesheer ïlr l'. J. llnber: 1. dr. UTrich Jan lluber en 2. dr. S. R.
D van Wagcningen; II. Voor den geneesheer dr. P. H. Asinanl.dr. Pieter
Hermanns Asmau en 2. dr. Pieter Koumans van Dam; III. Voor den genees
heer dr. A Frijda: 1. dr. Abraham Frijda en 2. dr. Jacob Baart de la Faille.
b. Gelijke lijst ©pzigtens de betrekking van stads-heelmcester, als: I. Voorden
heelmeester G. W. Metz: 1. den lieer Gerardus Wijnaudus Metz en 2. Jannes
van Dam; II. Voor den heelmeester M. B. Vos: 1. den heer Meijer Benjamin
Vos en 2. Jannes van Dam. c. Gelijke lijst aangaande de betrekking van stads-vroed-
vrouw, als: 1. Voor dc vroedvrouw 8. van der Wal, vrouw van R. Bosbuijcr:
1. .Sijtske van der Wal, vrouw van R. Boshuijer, en 2. Johanna Heioma, vrouw
van 11. Metz; II. Voor dc vroedvrouw Petje Schafraad. 1. II. J. Feenstra te
Rhencn en 2. J. Swarts, vrouw van N. W Stoett. Ter visie, oin iu eene
volgeude vergadering tot benoeming over te gaan.
13. Is ter tafel gebragt en gelezen cene missive van de voogden van het Nieuw
Stads Weeshuis al leer, dd. 21 Febr. Ib67, no. 4, houdende inzending a. van
de rekening en verantwoording dier administratie over 1866 en b. de rekeuiug
en verantwoording over 1866 van de bcsteede gelden ten behoeve der ver
pleging van weezen beneden de 6 jaren oud. Is besloteu deze stukken ten
tine van onderzoek en rapport tc stellen iu handen eener Raadscommissie
beslaande uit dc hccrcu Wicrsma, ltcngers eu Westenberg.
14. Is ter tafel gebragt en gelezen een schrijven van Gebrs. Romein al
hier, dd. 25 Febr. 1867, houdende overlegging aan den Raad vau den opstand
cn de grondteekeningen van de woningen zoo als zij die denken te stichten,
in de bij hun schrijven dd. 12 Febr. bevorens bedoelde nieuw aan te leggen
wijk bij Oldegalilécn. Iu handen van B. en W. in verband met het adres zelf.
15. Is gelezen een adres van I. N. Greidanus en anderen, houdende mede-
deeling dat zij zich met liet adres, ingezonden 10 Febr. 1807 bij den Raad
dezer gemeente en houdende verzoek om eene beurs te stichten bij de Wortel -
haven, volkomen kunnen vereenigen. Ter visie van de ledeu.
16. Is ter tafel gebragt eu gelezen een schrijven dd. 20 Febr. jl. van
eeuige ingezetenen, houdende aanbieding van eene som gelds van ƒ13,000 als
een bewijs van het groote belang hetwelk er voor hen in gelegen is dat de
beurs bij de Wortelhaven worde gesticht en om te kunnen strekkeu ter te
gemoetkoming in de meerdere onkosten enz. Ter visie van de leden.
17. Mede is ter tafel gebragt en gelezen een adres van den heer P. Caru-
raenga Pi., waarin hij te kennen geeft, om, ind:en de Raad mogt besluiten
eene beurs te stichten bij de Wortelhaven, het door hem bewoond wordende
huis letter I no. 1, in koop aan te bieden voor dcaom van /'14,000 en zulka
onverminderd de reeds door hem aangeboden /"1000 euz. Ter visie vau
de leden.
18. Insgelijks is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Pier II.
Westerhuis, scheepstimmerman, woonachtig bij Camstrabaren, houdende de
openbare mededecling dat ook hij genegen is dc benoodïgdc grond aan de
gemeente af te staan, vcreischt voor den weg tot de eventueel aan te leggen
brug over de Dockumer Ee, wanneer de Raad mogt besluiten de, door dc
amotic van de Verwersbrug afgebroken gemeenschap van Oldegalilèen met
dc stad op eeuigerlci wijze t u wel door het leggen van zo .danigcn brug
te herstellen. In handen van B. en W. ten fine van berigt eu raad.
19 De Voorzitter doet mededeeling a. dat de Raadsbesluiten tot af- cn
overschrijving van cn op sommige posten van uitgaaf der gemcente-begrooting
diaust 1866, door heeren Ged. Staten zijn goedgekeurd bij resolutie van 21
Febr. 1806, no. 9 b van de ontvangst van eca schrijven van de voormalige
commiezen G. Rozema en J. Faber, houdende dankbetuiging voor des Raads
beschikking op hun verzoekschrift om te worden gepensioneerd. Voor
notificatie aangenomen.
20. Dc Voorzitter brengt ter tafel cn legt voor dc leden ter visie de
rekening en verantwoording van de Stads- of Prinsentuin, over 1866.
21. Is ter tafel gebragt, gelezen on ten fine van bcrigl en voorlichting
in handen van B. en W. gesteld cene resolutie \an heereu God. Staten dezer
provincie dd. 14 Febr, 1867 no. 43, omtrent de steeds aanhangige zaak, betreffende
de invoering van het gymnasttkaal onderwijs in Leeuwarden.
22. I)e Voorzitter doet voorts mededeeling dat op den 27 Febr. 1867
hebben plaats gehad dc volgende verhuringen, als van lo. drie perceelen
weiland, gelegen aan den straatweg bij bet voormalige tolhuis onder Lekkum,
waarvan huurder is geworden Wijtze van der Heide, het le perceel voor
een jaarlijksehen huurprijs van ƒ92, hei 2e voor ƒ201). cn het 3e perceel
voor ƒ200, zatnen uitmakende ƒ542; 2o. twee stukken weiland achter de
Hoven het exercitieveld, doch wegens te laag bod is deze verhuring niet
gegund ea zal daarvan de verhuring op nieuw plaats hebben. Aangeno
men voor notificatie.
De Voorzitter sluit hierop dc vergadering.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag li Maart 1867.
27
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den
Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op
Donderdag den 14 Maart 1867.
Aanvankelijk 18 later 19 leden tegenwoordig. Afwezig waren
de heeren Mr. J. Minnema de With en II. J. Westenberg. Voor
zitter de heer D. Zeper, die, na de vergadering op het gestelde
tijdstip te hebben geopend, den leden mededeelt, dat de heer
Mr. J. Minnema de With, wegens zijne zitting in den militie
raad deze vergadering niet kan bijwonen.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens de laatstgehoudene vergadering dd. 28 Febr. jl.
2. Op voorstel van den Voorzitter overgegaan zijnde tot de
benoeming van de genees-, heel- en vroedkundigen, belast met
de armenpraktijk in deze gemeente, ter voorziening in de met 1
April aanstaande openvallende vacatures als zoodanig, is de uit
slag der gekoudene stemmingen geweest als volgt: voor dc be
trekking van stads geneesheer.
le vacature voor den geneesheer Dr. U. J. Huber. Waar
toe waren aanbevolen door B. en W. Dr. U. J. Huber eu Dr.
S. R. D. van Wageningcn, de heer Dr. Ulrich Jan Huber met alge-
raecne (18) stemmen.
2e vacature voor den geneesheer Dr. P. II. Asman, waartoe
aanbevolen waren de heeren Dr. P. H. Asraan en Dr. Pieter
Koumans vau Dam, de heer Dr. Pieter Hermanus Asman met
17 stemmen.
3e vacature voor den geneesheer Dr. A. Frijdaaanbevolen
waren dc heeren Dr. A. Frijda en l)r. Jacob Baart de la Faille,
de heer Dr. Abraham Frijda met algemecne stemmen.
Voor de betrekking van stads heelmeester:
le vacature voor den heer G. W. Metz, waartoe zijn aanbevo
len de heeren G. W. Metz en J. van l)am, de heer Gerardus
Wijnardus Metz met 14 van de 16 uitgebragte stemmen.
2e vacature voor den beer M. B. Vos, waartoe zijn aanbevolen
de heeren M. B. Vos en J. van Dam, dc heer Meijer Ben
jamin Vos met 16 van de 17 uitgebragte stemmen.
Alvorens tot de benoeming der stads vroedvrouwen over te
gaan, deelt de Voorzitter mede dat van H. J. Feenstra, wonende
te Rhenen, eerst aanbevolene voor de 2e vacature, berigt is ont
vangen, dat zij tengevolge van bijzondere omslandigheden niet
voor eene benoeming in aanmerking wenscht te komen dat de be
trokken aanbeveling uit dien hoofde nog aanvulling behoeft
en de benoeming derhalve eerst later zal kunnen plaats vinden;
dat hij daarom voorstelt om nu in de eerste vacature door be
noeming te voorzien en de bewuste voordragt tor aanvulling aan
B. en W. terug te zenden, om, zoo mogelijk, in dc volgende ver
gadering tot die benoeming overtegaan. Dienovereenkomstig be
sloten zijnde, is overgegaan tot de voorziening in de vacature van
stads vroedvrouw, voor Sijtske van der Wal, vrouw van R. Bos
huijer, waartoe door B. en W. waren aanbevolen Sijtske v. d.
Wal voornoemd en Johanna Ileloma vrouw van B. Metz. Geko
zen is Sijtske v. d. Wal, vrouw van R. Boshuijer met 15 van
de 17 uitgebragte stemmen.
En zulks voor den tijd van drie jaren, ingaande den 1 April
1867 en op eene jaarwedde van 400 voor de geneesheeren,
300 voor de heelmeesters er. 140 voor de vroedvrouweu.
3. Aan de orde is het voorstel van B. en W. tot openstel
ling der inschrijving op eene 2e serie der geldlcening ten be
hoeve van de gasfabriek, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 10 Aug.
1865, tot een bedrag \an 160.000, en wel ten beloope van
ƒ20.000, ter bestrijding der kosten van eene gedeeltelijke uit
breiding der gasfabriek met daarbij gevoegd ontwerp-besluit tot
het aangaan cencr geldlecning ten bedrage van 20.000, uitma
kende de 2e serie der leening van 160.000 ten behoeve der
gemeentelijke gasfabriek, zoomede het ontwerp-plan van geld-
leeniug. De vergadering zich met die voordragt vereenigende is
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant.
dienovereenkomstig buiten beraadslaging en stemming besloten
en achtereenvolgend vastgesteld bovenbedoeld besluit en plan
van geldlcening, luidende een en ander als volgt:
BESLUIT tot het aangaan ecner Geldleening ten bedrage van f 20,000.00,
uitmakende dc tweede serie der leening van f 160,000.00, ten
behoeve der gemeentelijke Gasfabriek.
Dc Raad der gemeente Leeuwarden,
Gezien bet plan der Geldleening ten bedrage van 160,000, ter voorzie
ning in de middelen t t bestrijding der kosten van overname der Gasfabriek
cn van de exploitatie van deze als gemeentelijke inrigting, vastgesteld bij ziju
besluit van den 10 Aug. 1865, no. 2£/,2, goedgekeurd door heeren Gedepu
teerde Staten van Friesland, bij resolutie van den 14 Aug. daaraanvolgende.
Overwegende dat de leening der eerste serie volgens dit plan heeft plaats
gehad tot een bedrag van t 120,000, tegen eene rente van 5 pCt.
Overwegende dat er, tot dekking der uitgaven vercischt voor cene gedeel
telijke uitbreiding der Gasfabriek, noodzakelijkheid bestaat dat eene tweede
serie der voormelde leening tot een bedrag van 20,000 beschikbaar worde
gesteld.
Overwegende dat het echter met het oog op den tegenwoordigen stand der
geldmarkt geraden voorkomt, wat de inschrijving voor deze serie betreft,
cenige wijziging te brengen in dc bepalingen van boven aangehaald plan.
Gelet op art. 194 litt. a der Gemeentewet.
Besluit, voorbehoudens goedkeuring van heeren Gcd. Staten:
lo. Tc bepalen, dat ten behoeve der gemeente Leeuwarden zal worden
opengesteld de inschrijving op eene tweede serie der leening van 160,000,
vastgesteld bij Raadsbesluit van den 10 Aug. 1865, goedgekeurd bij resolutie
van Ged. Stalen van den 14 dier maand, tot een bedrag vau ƒ20,000.
2o. Met wijziging voor zooveel noodig der bepalingen van opgemeld plan,
Je verdere voorwaardeu en regeling dezer Geldlecning vasttestellen zooals die
zijn bepaald in het navolgend
PLAN VAN GELDLEENING, groot 20,000.00, uitmakende het
bedrag eener tweede serie van de leening, vastgesteld bij
Raadsbesluit van 10 Aug. 1865, goedgekeurd bij resolutie
van Ged. Staten van den 14 dier maand.
Art. 1. liet bedrag der tweede serie van de Geldleening vastgesteld bij
Raadsbesluit van 10 Aug. 1865, wordt bepaald op f 20,000.00, dc rente op
vijf ten honderd in het jaar.
Art. 2. Tot deze leening worden, ten vervolge op die der eerste serie-
afgegeven schuldbekentenisseri op Daam of aan toonder ter keuze van de deel,
nemers, vau 1000.00, of twee van ƒ500.00 of vijf' van 200.00, in do twee
laatste gevallen uittegevcn onder hetzelfde nummer geteekend met letter A, B, enz.
Art. 3, Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven z0 coupons, de eerste
verschijnende 1 Jan. 1868, voor het tijdsbestek sedert den ingang der rente
verloopen, de volgenden voor 6 maanden rente, telkens verschijnende 1 Jan.
en 1 Julij van ieder jaar.
Ook wordt bij elke schuldbekentenis afgegeven een bewijs ter bekoming
van nieuwe coupons voor het vervolg.
De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen zullen worden gevonden uit
de plaatselijke inkomsten; in het bijzonder zullen de inkomsten van de Gas
fabriek daarvoor zijn verbonden.
Art. 4. De Geldlecning voor deze tweede serie wordt bij openbare inschrij
ving aan den meestbiedende opengesteld.
De inschrijvingen geschieden voor e'én of meer aandeelen groot duizend
gulden, terwijl daarbij wordt vermeld hoeveel obligatiën van 1000.00, of
van 500.00, of van 200.00 dc inschrijver verlangt, ingeval zijne inschrij
ving wordt aangenomen.
Voor zoover de aaubiedingen aan B. en W. aannemelijk voorkomen, zal de
hoogste bieder de aandeelen erlangen waarvoor hij heeft ingeschreven; daarop
volgt degene die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens.
Indien door twee of meer der hoogst biedenden voor gelijken prijs meer
is ingeschreven dan benoodigd is, zal tusscheu hen het lot beslissen.
De billetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en vóór of op
den door B. en \V. te bepalen tijd bij dat Collegie ingekomeu zijn.
Op den omslag der billetten zullen de woorden worden gesteld:
„Billet van inschrijving voor de 2e serie der Geldleening van 160 000.00."
De opening daarvan zal in het openbaar, op een door B. en W. te bepalen
tijdstip, in eene vergadering van hun Collegie plaats hebben.
Binuen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de belangheb
benden, welker inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn aangenomen, daarvaa
kennis gegeven.
Art. 5. De Raad behoudt zich voor om, wanneer niet voor het volle
bedrag der tweede serie is ingeschreven of wel de inschrijvingen ttn deele
door B. en W. onaannemelijk zijn geacht, de ingeschrevene en aannemelijk
geachte sommen desniettemin aan te nemen en wegens het niet ingeschreven
of niet aangenomen bedrag cene nieuwe serie te openen.
Art. 6. De storting der ingeschreven sommen moet geschieden op den 15
Mei 1867, met welken dag dc rente ingaat.
Art. 7. Bij de storting worden aan de deelnemers dc verlangde schuldbeken
tenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven.
7
,-w. rrwv~