36
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Maart 1867.
tot heden niet geschiedde, nl. onderhandelen met de belangheb
benden, om zoo mogelijk die raoeijelijke zaak der demping de
commun accord te regelen. De heer de Haan vroeg wat zal het
helpen meer te onderhandelen, maar die Spr. scheen uit het oog
te verliezen dat Sprs. stelling juist is, dat er nooit is onderhan
deld, en de belanghebbenden die een aanbod deden, omtrent het
voldoende of onvoldoende daarvan steeds onkundig bleven, tot
dat het onderwerpclijk voorstel door B. en W. is gedaan. En
juist van zulk eene wezentlijke onderhandeling, zulk eene gemeen
schappelijke bespreking en overweging der zaak verwacht Spr.
wel degelijk iets goeds. Maar zeide de heer Bloembergen, als
die eigenaren eens weten, dat ze regtens die bruggen niet kun
nen behouden, eerst dan kunnen met vrucht onderhandelingen
worden gevoerd, die bruggen leveren z. i. de grootste bezwaren
tegen de demping op 't bezit daarvan dient vóór alles aan de
gemeente over te gaan. De heer Attema is dat niet eens met
dien Spr.gesteld, de gemeente ware in het bezit dier bruggen,
hoe zal ze dan nog daar dempen, als ze 'tniet vooraf met die
eigenaren eens is geworden. Daar kan niet worden gedempt zon
der van de aan die particulieren toebehoorende, onmiddellijk aan
het vaarwater gelegen terreinen en pcrceelen gebruik te maken.
De personen die 't werk uitvoeren moeten daarover gaan, mate
rialen moeten er langs en overgevoerd worden en nu vraagt hij,
zal dat alles lijdelijk worden geduld als men niet vooraf over
en weder tot malkaar gekomen is.
De heer Bloembergen scheen er vooral bezwaar in te hebben
om ook den heer v. Valkenburg in die onderhandelingen te be
trekken en zulks ter wille van consequente gevolgen bij andere
openbare werken. Spr. ziet daarin geen bezwaar hoegenaamd
zal wezenlijk de billijkheid betracht worden, dan moet, zijns in
ziens, notitie genomen worden van alle degelijke schade welke gele
den wordt. Kost dat der gemeente opoffering, dat is niet an
ders dat is een gevolg van de eenmaal aangevangene demping, die
nu dient te worden voortgezet. Gesteld, de wet op de onteigening
ware hier toepasselijk, het verlies van zoodanigea opslag en
toenadering van een pakhuis zou wel degelijk regt op vergoe
ding geven. Spr. herhaalt, hij acht punt 1 van 't voorstel met
de daarvan gegeven toelichting tengevolge waarvan hij daarin,
naar hij meent te regt, een soort van dwangmiddel ziet, onaan
nemelijk de zaak is nog niet een phase ingetreden dat er van
dwang of iets dergelijks sprake mag zijn en 't is daarom dat hij
het nuttig ea noodig acht, thans werkelijk met de belanghebben
den te onderhandelen.
De Voorzitter acht zich na al het aangevoerde verpligt zijne
stem te verheffen tegen de bewering als zouden er nimmer in
zake eeoigc aanbiedingen hebben plaats gehadhij kan en moet
dit tegenspreken. Bepaalde voorstellen zijn van den kant der
eigenaren uitgegaan en heeft daarover bespreking met het Bestuur
plaats gevondendaarbij is aan de belanghebbenden te kennen
gegeven dat men daaromtrent een gunstig advies aan den Raad
zou uitbrengen, terwijl zij van hunnen kant aannamen met de
andere belanghebbenden te trachten overeen te komen. Het lag
volstrekt niet in de bedoeling van het Gollegic om voor de ge
meente eenig voordeel te behalen, maar enkel om te worden te
gemoet gekomen in de kosten van demping en der riolering, ter
wijl de belanghebbenden daarentegen in het genot van den grond
zouden gesteld worden. Aan dat genot zou zich paren het ge
not van grooter terrein, het vervallen van het onderhoud van wal-
muren, het verdwijnen va* 't inconvenient van schadelijke opstij
gingen uit het met vuile declen bezwangerde vaarwater. De ge
volgen daarvan waren dat mevr. van Weideren Rengers eene op
gaaf vroeg van den architect van de vereischt wordende kosten;
daaraan is voldaan geworden en bleek het dat die kosten gering
waren te noemen in verhouding van de ten behoeve der bewuste
panden te verkrijgen groote aanwinsthierop nu is gevolgd het
aanbod van de betrokken eigcuaren hiervoren vaak bedoeld. Hier
uit nu zal genoegzaam zijn gebleken het bewijs dat er wel dege
lijk onderhandelingen zijn gevoerd en dat daarin van den kant
van het Gemeentebestuur met de meeste welwillendheid is te
werk gegaan. Wat betreft het voorstel van B. en W. alsof dat
zou bevatten een arriere-pensee van het Collegie, Spr. trekt zich
dit niet in 't minst aan, overtuigt ('at van den kant van net
dagelijksch bestuur in deze zaak al dat gene is gedaan wat men
redelijker wijs van hem kon verwachten. Hij vleit zich dat deze
zaak tot een gewenscht einde zal kunnen gebragt worden.
Hierop is de voorgestelde motie van orde van den heer Atte
ma in rondvraag gebragt en daarbij aangenomen met 14 tegen
4 stemmen (die van de heeren Zeper, Bruinsma, Bloembergen
en de Haan).
7. De Voorzitter stelt voor om de benoeming van de leden
der vaste commission uit den Raad belast met het beheer over
de stedelijke gasfabriek en over het stedelijk muzijkkorps, in de
volgende vergadering te doen plaats viuden, vermits daarvoor
in deze vergadering wegens het reeds gevorderd uur, de vereischte
tijd ontbreekt Hiertoe wordt eenstemmig besloten.
8. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. betrekke
lijk den afstand van eenigen gemeente-grond op het kerkhof bij
de Jacobijner kerk, aan mej. A. C. Diercks te Rotterdam. Na
dat besloten was dit en de volgende aantebrengen voorstellen te
houden voor gelezen, is besloten het ter visie van de leden te leg
gen om in eene volgende vergadering te behandelen.
9. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. omtrent eert
adres van den tolpaehter aan gabel no. 1, Cornelis Burgersdijk,
het verzoek bevattende om te worden te gemoet gekomen in de
betaling der door hem verschuldigde pachtpenningen wegens de
opkomsten dier tolheffing. Ter visie als voren.
10. Is mede ter tafel gebragt een voorstel van het Collegie
van dagelijksch bestuur, nopens een adres van W. Louis 2c hulp
onderwijzer (secondant) aan de fransche dag- en kostschool voor
jonge heeren alhier, het verzoek bevattende om als zoodanig eer
vol te worden ontslagen ter oorzake van verandering van woon
plaats. - Ter visie als voren,
11. Mede is door B. en W. ter tafel gebragt een voorstel
tot wijziging van het besluit tot heffing eener belasting wegens
het gebruik der wateren, kaden en wallen in de gemeente.
Ter visie om later altedoen.
12. Is ter tafel gebragt: a eene missive van het Collegie
brandmeesters, het verzoek bevattende om te worden gemagtigd
tot het doen van eenige af- en overschrijving van en op som-
mige posten op de begrooting der brandweerdienst 1866, en b
gelijke aanvrage tot magtiging van het bestuur over liet stads
ziekenhuis alhier, wegens posten van uitgaaf op de begrooting
van gezegde inrigting over het dienstjaar 1866. Is besloten deze
aanvragen ten fine van onderzoek en rapport te stellen in han
den van de Raad sco ra missiën, indertijd belast geweest met het
onderzoek dezer respective begrootingen.
13. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten voor goed
aan te zien, dat de nieuwe regeling omtrent de uren van afvaart
der barges in het trekvoer van Bolsward naar Leeuwarden, in
stede van op lo Maart zoo als was bepaald, aanvange op lo
Mei aanstaande.
14. De lieer van Slotordijck brengt ter tafel een rapport
der llaads-commissie, benoemd ten einde een regtskundig onder
zoek in te stellen betreffende de al of niet gegrondheid der aan
spraken welke voogden van het St. Anthonij Gasthuis alhier ver-
raeenen te kunnen maken op den eigendom van eenige perceelen
gronds gelegen in de kadastrale gemeente Leeuwarden, sectie G,
in de nabijheid van het aschland en de Potmarge.
De heer Duparc zegt zoo terloops te hebben gezien, dat het
uit te brengen rapport zeer groot is en 32 a 33 bladzijden schrifts
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 en 28 Maart 1867.
37
bevat. De lezing daarvan zou waarschijnlijk langer dan een uur
duren; Spr. stelt daarom voor het rapport niet te doen lezen
cn tevens om het te doen drukken te meer daar het eene zaak
betreft van groot belang, die ieder lid van den Raad wel eens
op zijn gemak in zijn huis zal willen nagaan. Ook al de vroe
gere stukkeu aangaande het St. Anthonij Gasthuis zijn gedrukt.
Dienovereenkomstig besloten zijnde is alleen de conclusie van het
rapport gelezen en voorts besloteu het met de retroactieve stuk
ken ter visie van de leden te leggen.
15. De heer Bolten brengt ter tafel het verslag van de com
missie van rapporteurs uit de sectien van den Gemeenteraad van
Leeuwarden, wegens de door heeren B. en W. der gemeente ter
Raadsvergadering van den 13 December 1866 gedane voorstellen
als: lo. betrekkelijk het grondplan der uitbreiding van het be
bouwde gedeelte der gemeente, en 2o. om een voor de behoeften
van den handel voldoend beursgebouw te stichten op het terrein
gelegen tusschen de lijn der staatsspoorwegen van Leeuwarden
naar Harlingen en Leeuwarden en het Zaailand, bestemd voor
de uitbreiding van het bebouwde gedeelte der gemeente. Op
voorstel van den heer Jongsma is besloten, ook van dit nog ai
uitvoerig rapport alleen de conclusie te lezen, vooral ook om
dat het zal worden gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
Overigens is besloten het met de betrekkelijke stukken voor de
leden ter inzage te leggen.
16. De Voorzitter deelt der vergadering mede de ontvangst
van de volgende voor den Raad ingekomen stukken, alsa. eene
resolutie van Ged. Staten dezer provincie, dd. 28 Eebr. jl. no.
52, houdende goedkeuring van het gemeenschappelijk besluit tot
wijziging van art. 10 der bestaande verordening van politie op
het trekveer tusschen Leeuwarden en Dockura b. eene resolutie
van gemeld Collegie dd. 8 Maart jl. no. 5, houdende goedkeu
ring van het Raadsbesluit van 28 Febr. jl. no. 3/0\, tot afstand
van eenigen gemeentegrond aan de kerkcraads-commissie van toezigt
op het Godsdienstig onderwijs te Leeuwardenc. eene resolutie
van evengcmeld Collegie, dd. 1 Maart 1867, no. 17, houdende
mededeeling dat eene misstölling is ingeslopen in art. 5 der
ontwerp-vcrordening ter voorkoming van de overbrenging der run
derpest door personen, wat betreft de daarin vermelde gevange
nisstraf van een tot zeven dagen't welk moet zijn van één tot
drie dagencl. eene resolutie van vaakgemeid Collegie van den
7 Maart 1867 no. 1, houdende bcrigt van de ontvangst der door
den Raad vastgestelde verordening ter voorkoming van de over
brenging der runderpest door personen; en e. eene resolutie van
vaakgemeid Collegie van den 7 Maart 1867 no. 11, behelzende
beschikking op een, aan gezegd Collegie gerigt bezwaarschrift van
de wed. D. Bisschop te Leeuwarden, ter zake den aanslag vaD
haren wijlen man in den hoofdelijken omslag voor 1866. -
Aangenomen voor notificatie.
17. Ter tafel gebragt en ter visie van de leden gelegd een
door den gemeente-ontvanger opgemaakten staat, bevattende de
nalatige belastingschuldigen wegens de plaatselijke directe belas
ting of hoofdelijken omslag voor Leeuwarden over het jaar 1866.
18. Mede is ter tafel gebragt en ter visie van de leden ge
legd het 8c jaarlijkseh verslag omtrent de algemeene openbare
bibliotheek en het daaraan verbonden leeskabinet te Rotterdam,
toegezonden door de directie van gemelde inrigting.
19. Eindelijk doet de Voorzitter mededeeling, dat op den 9
Maart 1867 ten overstaan van B. en W. heeft plaats gevonden
de verhuring op nieuw van het exercitieveld gelegen Achter de
Hoven, in twee perceelen, waarvan het le perceel is gehuurd
door A. Beukelaar voor een jaarl. huurprijs van 303 en het
2e perceel door J. A. Overdijk voor een jaarl. huurp. van 57.50.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
VERSLAG van het verhandelde ter vergaderiug van den
Gemeenteraad te Leeuwarden, gehouden op Donder
dag den 28 Maart 1867.
Aanvankelijk 17, later 19 leden tegenwoordig, zijnde de hee
ren J. Oosterhoff Wz. en II. J. Westenberg afwezig. Voorzitter
de heer D. Zeper, die na de opening der vergadering aan de
vergadering mededeelt dat de heer Oosterhoff schriftelijk van
zijne afwezigheid heeft kennis gegeven.
1. Is gelezen cn onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens de vorige, op 14 Maart jl. gehoudene vergadering.
2. Aan de orde is de benoeming van 'eene stads vroedvrouw
in de plaats van Fetje Schafraad, voor welke betrekking door
B. en W. zijn aanbevolen J. Hazenberg, gcb. v. d. Veen, te
Harlingen en J. Stoett, geb. Swarts, te Leeuwarden. Op het
daartoe door den Voorzitter gedaan voorstel tot de benoeming
overgegaan zijnde, is uit de gehoudeu stemming gebleken, dat
tot stads vroedvrouw benoemd is Jacoba Stoett, geboren Swarts,
te Leeuwarden, met 10 van de 18 uitgebragte stemmen. Op
J. Hazenberg, geb. v. d. Veen te Harlingen waren 7 stemmen,
op J. Spoelstra, vrouw van G. Postma te Leeuwarden, een stem
uitgebragt. Wijders is besloten aan deze benoeming voor de
resumtie der notulen de vereischte uitvoering te geven.
3. Aan de orde is de benoeming van vier ledenuitmakende
de vaste Raadscommissie voor de gemeentelijke Gasfabriek, in
gevolge het bepaalde bij art. 2 der verordening regelende den
werkkring dier commissie. Alvorens daartoe over te gaan brengt
de Voorzitter ter tafel het bij hem ingekomen verslag der com
missie voor de Gasfabriek, wegens de werking enz. dier fabriek
ovci het afgeloopen jaar, welk verslag hij ter visie van de leden
deponeert. Voorts deelt hij mede dat door het Collegie van B.
en W. de heer Bloembergen bij vernieuwing tot voorzitter dier
commissie is benoemd. Alsnu overgegaan zijnde tot de benoeming,
blijkt uit de gehouden stemmingen dat tot leden dier commissie
zijn herbenoemd de heeren J. J. Bruinsma met 17, A. Duparc,
eveneens met 17, P. T. Plantenga met 18, en Mr. E. Attema
met 17 stemmen.
4. Vervolgens is aan de orde de benoeming van de vaste
Raadscommissie voor het toezigt op en het beheer van het stede
lijk muzijkkorps, overeenkomstig het bepaalde in' de verordening
regelende den werkkring dier commissie. De Voorzitter deelt
vooraf mede dat door het collegie van dagelijksch bestuur de heer
J. J. Bruinsma bij vernieuwing tot lid dier commissie namens
hun Collegie is aangewezen. De vergadering tot de benoeming
overgegaan zijnde blijkt uit de geboudene stemmingen dat tot
leden dier commissie zijn herbenoemd de heeren K. Tigler Wij-
brandi, Mr. J. L. van Sloterdijck cn Mr. W. J. van Weideren ba
ron Rengers, alle met algemeene [17] stemmen terwijl in stede
van den heer C. I. Bolten, die wegens zijn aanstaand vertrek
buiten de gemeente voor de benoeming buiten aanmerking
wenschte gelaten te worden, werd gekozen de heer G. T N.
Suringar met 11 stemmen. Op den heer Westenberg waren 6
stemmen, op den heer Duparc éóne stem uitgebragt.
5. Voorstel van B. en W. betrekkelijk een adres van C. Bur
gersdijk, pachter der tolheffing aan gabel no. 1, op den straat
weg van Leeuwarden naar de Bontekoe, houdende verzoek om
te worden te gemoet gekomen in de schade welke hij als zoo
danig heeft geleden, lo. door de schorsing der jaarmarkt of
kermis in (leze gemeente2o. door de tijdelijke schorsing der
rundvee-markten, en 3o. door de stremming van de communi
catie gedurende drie dagen, waaronder een marktdag, tengevolge
van den jongsten sneeuwstorm.
De heer Jongsma zegt enkel het woord gevraagd te hebben