38
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 28 Maart 1867.
om te kennen te geven dat, zoo hij in dezen het stilzwijgen
inogt bewaren, hij voor zich zelf eenigzins inconsequent zou han
delen. Het is daarom dat hij zich gedrongen gevoelt hier op
te merken dat hij persisteert bij zijn vroeger en wel speciaal ter
vergadering van den 13 December jl. ontwikkeld gevoelen dat
hij evenwel niet wenscht te herhalen.
De heer Attema wenscht met een kort woord zijne uit te brengen
stem te motiveren, omdat zij anders zal zijn dan eene vroeger
uitgebragte. Hij heeft daarbij speciaal het oog op het antecedent
't welk de Raad daarstelde bij gelegenheid van de behandeling van
het adres der pachters van de marktgelden, die tegemoetkoming in de
verschuldigde pachtsom vroegen wegens het niet houden der kermis.
Het desbetreffend contract was op dit punt even gestreng als
de betrekkelijke bepalingen van het contract waarvan hier sprake
is, doch de Raad vond het met B. en \V. billijk om aan
de adressanten wegens dc voormelde omstandigheideenige
tegemoetkoming toe te kennen. Spr. heeft een onderzoek naar den
adressant en de door dezen aangevoerde oorzaken tot het
verzoek ingesteld en bevonden dat er werkelijk genoegzame
gronden bestaan om in dezen ook aan te nemen dat de billijkheid
voor het toestaan van het verzoek des adress^nts pleit; hij althans
heeft dc overtuiging erlangd, dat het niet houden der kermis
voor adressant nadeelige gevolgen had. Hij laat overigens de
aangevoerde redenen en de daartegen door B. en W. bijgebragte argu
menten op hare plaats en in hare waarde, ook aangaande de beweerde
schade door den sneeuwstorm aan adressant berokkend. Spr.
meent tc weten, dat dientengevolge een marktdag is voorbijge
gaan zonder hem opkomsten te leveren, omdat do stad langs den
bewusten weg niet dan eerst des namiddags te 1 ure met rijtui
gen te genaken was. Het argument van B. en W. stelt die inder
daad beloopen schade wel wat heel ligt en zeer verschillend met
hetgeen daadwerkelijk het geval was. Spr. releveert dit verschil
omdat het hem er toe brengt, om tegen het voorstel zijne stem
uit te brengen.
De heer Bmnger zegt zich te zullen voegen bij hetgeen door
den heer Jongsma ter vergadering van den 13 December jl. is
bijgebragt. Ook Spr. heeft in dezen een opzettelijk onderzoek
ingesteld, waarvan het resultaat was, dat adressant, die overigens
van eene gunstige zijde bekend staat, tengevolge van de voor hem
minder gunstige tijden in treurige omstandigheden verkeert. Het
is op dien grond, dat hij zich tegen het voorstel van B. en W.
zal verklaren, terwijl hij ook niet kan ontveinzen, dat des Raads
beschikking op het adres van de pachters der marktgelden geno
men, een antecedent heeft daargesteld, dat op zijne zienswijze iu
dezen van bepaalden invloed is.
De hter Bruinsma moet observeren, dat de beide zaken z. i.
niet gelijk staan, hij heeft het pachtcontract van de marktgelden
niet voor zieh en kan derhalve niet stellig de beperkende bepa
lingen daarvan opgeven. Doch stellig is het, dat daarbij ver
pacht zijn de opkomsten van de jaarlijksche, wekelijksche en dage-
lijksche markt en dat die drie catlicgorien, afzonderlijke zaken
vormen waarvan eene geheel voor 1866 is komen te vervallen cn
voor dc toenmalige adressanten volstrekt geene opkomsten heeft
opgeleverd. Maar wie heeft de kermis geschorst en was dus mid
delijker wijs de oorzaak der berokkende schade Immers de Raad 1
Door het besluit dier vergadering ging de opkomst wegens een
onderdeel van het verpachte geheel, en zonder kans op verwin,
te loor. Dit is mot de beweerde mindere tolopbrengst wegens
de aangegeven oorzaken geenszins het geval, het is daarmede zoo
als men zegt, de eene tijd zegt de andere niet, nu eens meer,
later eens minder. Tegenover de mindere opbrengst kan op een
volgend jaar eene meerdere overstaanhet houden cener tentoon
stelling of andere buitengewone omstandigheid kan in dit of het
volgend jaar gunstig op de tolopbrengst werken, en ingeval dc
pacht voordeelig uitkomt is er evenmin sprake van bijbetaling als
er nu van tegemoetkoming kan zijn. Het komt Spr. voor, dat
er in dezen volstrekt geen regt op de gevraagde tegemoetkoming
bestaat, het is hier als met de huring eener boerenplaats,
ten schade en bate van den huurder. Wat de onbruikbaarheid
van den weg betreft tengevolge van den sneeuwstorm, hieromtrent
zal de Burgcmcceter het best in staat zijn de noodige inlichtin
gen te verschaffen.
De heer Jongsma acht het wenschelijk, het regtspunt in dezen
daar te laten, evenals dit dan ook vroeger onaangeroerd gelaten
werd en men de billijkheid alleen in aanmerking nam. Wanneer
de heer Bruinsma derhalve spreekt van regt, dan moet hij daar
tegen opkomen en verklaren, dat het Bestuur regtmaiig handelde
toen het aan tie pachters der voorstaan-gelden tegemoetkoming
verleende, maar dat die regtraatigheid dan ook alleen haren grond
vond in het besef van billijkheiddie gronden van billijkheid
bestaan hier evenzeer, en het is uit dien hoofde, dat kij zijne
stem tegen het voorstel zal verheffen.
De heer Attema zegt, dat wanneer hij beweerde, dat de beide
gevallen gelijk staan, tie reden dier gelijkstelling tlaarin is gele
gen dat in de beide contracten evenzeer afstand is getlaan van
de aanspraak op restitutie in gevallen als waarvan hier sprake
is. In dat opzigt staan de gevallen dus inderdaad gelijk. Met
het contract omtrent tie verpachting der opkomsten van de vee
markt is dit iets antlers tlaarin is met het oog op de moge
lijkheid eener schorsing van dc veemarkt, de bepaling vervat
dat voorziening omtrent de betaling der pachtpenningen in dat
geval zal plaats hebben maar zoodanige bepalingen treft men niet
aan in het contract, aangaande de voorstaangelden en ofschoon
de clausule omtrent den afstand van mogelijke aanspraak even
streng is als in dat van den pachter Burgersdijk, is de gevraagde
tegemoetkoming toch verleend en hiertloor heeft hij geene vrij
heid meer om tegen het toekenrfbn van schadevergoeding in
dezen te stemmen.
De heer Bruinsma moet opkomen tegen het beweeren van den
heer Attema in de beide contracten ja, treft men dezelfde clau
sule aan, cn vindt men in dat omtrent de opkomsten der vee
markt eene andere voorziening, met het oog op de eventueelc
schorsing der veemarktin het eerste geval zijn het omstandig
heden die niet te voorzien zijn, en het laatste eene eventualiteit
die zeer waarschijnlijk kon heeten. Met het schorsen der ker
mis viel voor dc pachters der voorstaangelden eene der drie
eathegorien weg, waarover de verpachting loopt, maar het niet
houden der jaarmarkt bragt voor den pachter der tolgelden
meestens eenige vermindering in de opbrengst te weeg, eene
opbrengst die al zeer onzeker is te noemen en alligt door deze
of gene even onzekere meerdere opbrengst vergoed kon zijn.
De heer Bloembergen zal zich voor het voorstel van B. en
W. verklaren, het geheel met den heer Bruinsma eens zijnde
dat de beide bier besproken omstandigheden in geenen deelc
gelijk staan. Bovendien de Raad van Leeuwarden kan in dezen
niet alleen beslissen de tolheffing op den kunstweg naar Hijum is
eene gemeenschappelijke zaak met de gemeente Leeuwarderadeel
dc Raad dier gemeente zal derhalve hieromtrent mede moeten
beschikken. Spr. moet daarbij r.og observeren dat het hier geldt
eene verpachting voor meer dan één jaar, eene pacht welke met
Mei 1868 eindigt en waarin dus gelegenheid bestaat dat door
een drokjeer verkeer op den weg, de geledcnc schade worde
hersteld.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag 28 Maart 1867.
39
Dc Voorzitter zal beknoptclijk de redenen aangeven die hem
I' moveren om zijne stem voor het voorstel uit tc brengen. Hij
deelt niet het gevoelen der leden welke van oordeel zijn dat de
onderwerpelijke zaak gelijk zou staan met omstandigheden welke
den pachters van de voorstaangelden aanleiding gaven tot het
vragen van de bewuste schadevergoedingin het laatstbedoelde
geval betrof het 't wegvallen van eene positieve opkomst welke
was verpacht; de inning der tolgelden onderging door de schor
sing der jaarmarkt die directe belemmering niet; zeerwaa^schijn-
lijk zal eene mindere opbrengst daarvan het gevolg zijn geweest,
i doch al ware dit zoo, dan was dit het gevolg van den risico aan
dc pacht verbonden; de opkomst der tollen aan de bewuste ga
bel werden verpacht, niet voor of gedurende dc jaarmarkt alleen,
maar voor een geheel jaar en zelfs langer. Wat de belemmering
i en de schade betreft door den sneeuwstorm veroorzaakt, moet
Spr. opmerken dat de jaargetijden wisselen en eigenaardig hunne
genoegens en bezwaren aanbrengen belemmering van de publieke
passage gedurende eenigen tijd in den winter door sneeuwjagt,
is volstrekt niets bijzonders, maar het kon iets bijzonders heeten
wanneer voor eene betrekkelijk geringe belemmering op den weg,
aan den tolpachter schadevergoeding werd toegekend, voor mo
gelijke mindere opbrengst in dat korte tijdsbestek. Spr. herhaalt
het, 't was een kort tijdsbestek dat de passage op dien weg voor
rijtuigen gestremd was, want hij kan verklaren dat die passage
op den bewusten Vrijdag te 12 ure heropend was. Het voorstel
wordt hierop in rondvraag gebragt en aangenomen met 11 tegen
7 stemmen, (die van de heeren Brunger, Hommes, Duparc, Jong
sma, Attema, Verwijs en Rengers) zoodat is besloten Aan den
adressant Cornelis Burgersdijk, pachter van de tolheffing aan ga
bel no. 1, op den straatweg naar de Bontckoe, te kennen te geven
dat de Raad geene termen heeft gevonden om het, bij zijn in de
maand Januarij ingezonden adres, gedaan verzoek in te willigen
en dat verzoek mitsdien wijst van de hand.
6. Voorstel van B. en W. aangaande een adres van Mcjuf-
vrouw Anna Cornelia Dierckx te Rotterdam, houdende verzoek om
eenigen aan de gemeente toebehoorenden grond in eigendom te
bekomen waarbij wordt voorgesteld om voorbchondens de ver-
eischte goedkeuring van heeren Ged. Staten van 'Friesland te
besluiten
lo. dat de hierna sub 2o. omschreven grond niet meer ter
openbare dienst bestemd zal wezen
2o. aan de adressante Anna Cornelia Dierckx te Rotterdam in
koop af te staan
a. eene plek gronds deel makende van het Jacobijner kerkhof
tc Leeuwarden, begrensd ten oosten door de huizen plaatselijk
gekwotcerd letter 1 uos. 106 en 107, ten zuiden door de hui-
zinge letter 1 no. 108, ten westen door het huis letter I no.
10S cn ten noorden door gemeld kerkhof, ter grootte van circa
72 vierkante ellen;
b. eene plek dito begrensd ten oosten door de huizinge plaat
selijk gekwoteerd letter I no. 108, ten zuiden door den bij die
huizinge behoorenden tuin, ten westen door het huis lett. I no.
147 en ten noorden door het meergenoemd kerkhof, ter grootte
van ongeveer 32 vierkante ellen, een en ander aan de gemeente
Leeuwarden in eigendom toebchoorende, onder voorwaarde
a. dat de scheiding tusschen de af te stane gedeelten cn het
overblijvende gedeelte van het kerkhof zal genomen worden in
de rigting van den noordelijken muur van het gebouw letter
I no. 108
b. dat de requestrante voor den eigendom van de bedoelde
twee plekken gronds aan de gemeente zal betalen acht honderd
gulden, te voldoen bij de verteekening van het contract, ten kan
tore van den Gemeente-ontvanger;
c. dat alle kosten, geene uitgezonderd op dezen veikoop val
lende, zijn en blijven voor rekening van de requestrante
Bijvoegsel tot de Provinciale Friescue Courant.
d. dat requestrante voor hare rekening onder toezigt en aan
wijzing van een door heeren B. en W. daarbij te stellen persoon,
de beide aan haar in eigendom af tc stane plekken gronds, bin
nen zes weken na de verteekening van het contract geheel zal
moeten ontruimd hebben van de lijkkisten en beenderen, met spe
ciale bepaling:
lo. dat de lijkkisten welke in haar geheel verbragt kunnen
worden, zoomede de heenderen uit gebroken kisten, op eene aan
te wijzen plaats in den gronds van het Jacobijner kerkhof, buiten
de af te stane plekken grond begraven moeten worden
2o. dat alle losse gedeelten van lijkkisten naar de algemeene
begraafplaats op eene aar. te wijzen plaats gebragt moeten worden;
3o. dat alvorens met de opruiming te beginnen, zoowel de
plekken gronds waaruit de lijkkisten of beenderen geruimd als de
plaats waar ze gebragt zullen worden, door houten schuttingen
van 2 el 50 dm. hoogte boven den grond moeten zijn afgezet
dat die af te zetten gedeelten dag en nacht door een van B. en
W. te stellen persoon zullen worden bewaakt, met bepaalden last
om niemand daar binnen te laten dan de personen daartoe door
B. en W. aan te wijzende arbeiders belast met de ontrui
ming hieronder begrepen
4o. dat de requestrante aan den persoon belast met dit toe
zigt zoowel des daags als des nachts, zal betalen per uur tien
cents en tot dat einde ter nadere verrekening voor den aan
vang der ontruiming aan den adjunct-architect der gemeente ter
hand moeten stellen de som van 100
e. dat wanneer requestrante niet binnen 14 dagen na de daar
toe betrekkelijke kennisgeving, het contract geteekend en dc koop
prijs betaald heeft, of binnen zes weken na de teekening van het
contract en betaling van den koopprijs, de lijkkisten en beenderen niet
heeft verplaatst op de wijze zooals hiervoren sub litt. d is be
paald, dc verkoop zonder nadere in morastelling zal worden ver
nietigd en de koopsom, na aftrek der in dezen mogelijk te maken
kosten aan de Roomsch Catholieke armea in deze gemeente zal
worden gegeven.
De Voorzitter opent over dit punt de beraadslagingen.
De heer Wiersma verklaart met genoegen te hebben gezien,
dat deze sints lang aanhangige zaak hare beëindiging nabij is.
Met bevreemding heeft hij evenwel gezien de enorm hooge prijs
dien men aan deze overdragt wenscht te verbinden, een prijs die
ongeveer ƒ10 per vierkante el zal beloopen, en die met het oog
op de bestemming en het doel aan dien grond te geven, bijzon
der hoog is te noemen. Hij wil geloovcn dat de adressante geen
bezwaar zal maken om die som of zelfs eene hoogere daarvoor
te betalen, want zij is dien grond voor het beoogde doel hoogst
noodig, zij kan die niet ontberen, maar hij vraagt of het billijk
is, om voor den grond zooals die daar ligt en aan welker over
dragt voor de adressante buitendien nog al bezwaren zijn ver
bonden, een zoo hoogen prijs te bedingen, in deze gemeente is
die prijs ongehoord welligt zijn er enkele gevallen waarin zulke
plekjes nog duurder zijn verkocht, maar de Raad heeft nimmer
zooveel geld voor afgestane gronden bedongen. Voor de adres
sante moge het af te stane eene bijzondere waarde hebben, voor
de gemeente heeft het die waarde niet. Hij stelt derhalve voor
om den prijs tot op 5 per vierkante el te verminderen, hij ge
looft dat het dan nog genoeg is. Zelfs bij het plan der uit»
breiding van het bebouwde gedeelte der gemeente, wordt voorge
steld om de in eigendom aan particulieren uit te geven gronden
voor 5 per el verkrijgbaar te stellen, en dit wel nadat de ge
meente zich dienaangaande nog al vele kosten zal hebben getroost.
De heer Bloembergen wenscht op te merken dat de voorge
stelde koopprijs aan liet oordcel van de adressante is onderwor
pen cn dat zij daarin heeft toegestemd dat die prijs bovendien
ook niet als zoo hoog is aan te merken, als men in aanmerking
neemt dat 104 vierkante ellen gronds zullen worden overgedra-
10