53 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 4 April 1867. ner personeel te maken hebben en gemakkelijker en spoediger datgene erlangen wat ze aan dc beurs noodig hebben. De heer Bloembergen wenscht zijne uit te brengen stem te motiveren, waarin hij beknopt kan zijn, vermits hij zich in vele opzigtcn kan refereren aan hetgeen door den heer Wiersma is gezegd, al is dit dan ook op het gevaar af van aan dezen en genen aanstoot te geven, dat ook hij als vroegere voorstander van dc plaatsing der beurs op de Wortelhaven, de gelederen ver laten heeft. Spr. wil niet omstandig in herinnering brengen wat in deze zaak gedurende zijn lidmaatschap van den Raad is voor gevallen en welk een werkdadig aandeel hij daarin gehad heeft, vooral waar het pogingen betrof, om de stichting der beurs op de Wortclhaven te bevorderen. Genoeg zij het te verklaren, dat voor hem overwegende beweegredenen veroorzaakt hebben, dat hij geoordeeld heeft, niet langer zich bij de voorstanders van de tYor- telhaven te mogen blijven voegen en dat hij niet dan na naauw- gezet wikken en wegen tot dit oordeel gekomen is. Dat oordeel werd niet bepaald door de meerdere kosten; integendeel, hij zou voor die meerdere geldelijke ofïcringen van den kant der gemeente niet zijn terug gedeinsd, indien het algemeen handelsbelang door de stichting op de Wortelhaven te bevredigen ware geweest. Dat terrein zou hij niet te duur gekocht aehten, wanneer die meerdere kosten konden worden opgewogen door het be lang van zoo vele neringdoenden, zonder krenking van het alge meen handelsbelang maar wat hier in alles tie kwestie heeft gedecideerd, is dc grootte van de te bouwen beurs. Het terrein op de Wortclhaven, het is door vele leden dezer vergadering erkend en toegestemd, is te beperkt voor eene beurs zoo als Leeuwarden die behoeft. Spr. wil het middel van 't hetfen van regten en loonen niet hebben gebezigd als het middel om het bcursbezoek te beperken de ervaring dienaangaande elders op gedaan doet hem dit onraadzaam achten. Maar die ervaring van elders zegt hem meer, zegt hem dat het bcursbezoek steeds is toenemende en dat eene beurs als waarvan het hier de reden is en vooral eene overdekte beurs niet te beperkt moet worden daargcsteld en dit geeft hem geene vrijheid om zijne stem te geven tot dc stichting op een terrein, dat vooruit doet vermoe den dat dc daarop aan te brengen lokalen op den duur voor de bestemming te beperkt zullen zijn. Spr. zou gaarne willen weten hoe het oordeel van den handel zei ven over het al of niet toereikende der ruimte is, en, bestaat er bij hem eene re den waarom hij het betreurt dat de Kamer van Koophandel niet is gehoord, dan is het deze dat men haar tegenwoordig oordeel over het al of niet genoegzame der ruimte var. de tot hiertoe door haar voorgestane plaats aan rle Wortelhaven derft. Wel- ligt zou dat oordeel blijken aanmerkelijk gewijzigd te zijn. Im mers tijden en omstandigheden wijzigen dc zaken en de inzigten daaromtrent. Het is daarom ook volstrekt niet bevreemdend dat sommige raadsleden hun vroeger gevoelen ten dezen aan den drang der tijdsomstandigheden hebben opgeofferd. Zoo is het ook Spr. gegaan en terwijl hij nog voor kort, toen het Col- legic van dagelijksch bestuur besloot dc nu ter sprake zijnde plaats in het Zaailand voor de stichting der beurs aan den Raad voor te stellen, rede vond niet tot dat besluit toe te treden, de voor keur hechtende aan de Wortclhaven, is hij door later bekomen inlichtingen hiervan terug gebragt en heeft hij met de hand op liet hart geene vrijheid gevonden om bij zijn vroegere meening ten dezen te blijven persisteren, zoodat hij tegen het voorstel der Commissie zal moeten stemmen. De heer de With, wenscht met een enkel woord zijne stem te motiveren. De redenen die hem beletten het voorstel van de Com missie te omhelzen en hem doen persisteren bij dat van B. en W. zijn de buitengewoon groote offers die het eerstbedoeld voor stel voor de gemeente te weeg zouden brengen en die niet te gen meerder gefcuak of voordeel kunnen opwegen, terwijl dc ruimte te beperkt blijft. De heer Gorter vereenigt zich geheel met het gevoelen van den heer Attema en zegt zich bij het voorstel van dc Commissie te zullen voegen. Hij doet dit te eerder met een terugblik op zijne veeljarige ondervinding als handelsman die hem geen ge schikter plaats dan de Wortelhaven aan de hand geeft, want de han del is immer rondom de tegenwoordige beurs gevestigd geweest die plaats was steeds het centrum des handels. Eene vergelijking met de lokaliteit bij de wed. v. d. Wielen en met de beurs- ruimte te Groningen gaat niet op, men zal dit na al liet ge sprokene genoegzaam hebben ingezien. De tijden zijn wel ver anderd en zullen dit nog meer, maar die verandering heeft Spr. niet op eer. ander standpunt gebragt en zal hem zijne vroegere opinie niet doen verloochenen. Dc Voorzitter zegt hoofdzakelijk het volgende: Wegens het groot belang der zaak wensch ik mijuc uit tc brengen stem met de noodige volledigheid, doch tevens zoo beknopt mogelijk te motiveren. Het onderwerp heeft langen tijd bij mij een punt van over weging en van een naauwgezet onderzoek, ook buiten deze pro vincie, uitgemaakt. Ik heb mij de volgende drie vragen voorgesteld: 1. Is het wenschelijk dat door de gemeente een beursge bouw worde gesticht 2. Zoo ja, zou uit een algemeen oogpunt beschouwd het ter rein bij dc Wortelhaven, daarvoor als geschikt kunnen worden geacht en 3. Bestaan daartegen evenwel geene zoodanige bezwaren, dat het onraadzaam mag worden geacht dat terrein daarvoor te be stemmen Ad 1. Ecti wettelijke vcrpligting bestaat er voor de gemeente niet om een beursgebouw te stichten, maar met het oog op het belang van handel en verkeer in deze belangrijke gemeente, die als 't ware het centrum der provincie is, waar op de marktdagen inwoners uit alle deelen der provincie zamenkoraen, acht ik de bevestigende beantwoording mijner eerste vraag niet twijfelachtig. Ad 2. In 't algemeen genomen valt het evenmin te ontkennen dat er veel kan worden aangevoerd vóór het terrein bij de Wor telhaven, en werkelijk was ik dan ook vroeger, voor dat ik de zaak naauwkeurig had onderzocht, ten gunste van eene plaatsing der beurs op dat terrein gestemd. liet valt toch niet tc ontkennen, dat hoezeer bij het oprigten van een beursgebouw in de eerste plaats moet worden gelet op de belangen van den handel in het algemeen, daarbij toch even wel, wanneer dergelijke gebouwen door de gemeente worden ge sticht, ook de belangen der ingezetenen niet uit het oog moeten worden verloren, en dan is het duidelijk dat door het oprigten van zoodanig gebouw tusschen het station en 't Ruiterskwartier, een groot deel der stad, dat reeds zoo veel heeft verloren, door de plaatsing van 't stationsgebouw buiten de Wirdumcrpoort, nog meer zal worden geïsoleerddat de drukte en het vertier, die reeds voor een groot deel zich naar het zuiden der stad hebben verplaatst, zich daar nog meer zullen concentreren. Daar komt bij, dat bet terrein bij dc Wortelhaven ongeveer in het midden der stad cn dus ook voor den handel zeer geschikt is gelegenterwijl eindelijk niet uit bet oog moet worden verloren, dat daar ter plaatse tot hiertoe de hulpbeurs werd ge houden en dat de handel zich niet zoo gemakkelijk verplaatst. Die laatste omstandigheid, dat namelijk tot hiertoe dc hulp beurs werd gehouden bij de Wortelhaven geeft nog aanleiding tot eene opmerking ten gunste van dat terrein. Het is deze, dat door eene plaatsing van liet beursgebouw bij de Wortelhaven aan dat gedeelte der stad niet zoo zeer nieuwe voordeelcn worden toegekend als wel dat de ingezetenen in dien omtrek de voordeden behouden die zc ook reeds vroeger genoten, terwijl bij eene verplaatsing hun die voordeden althans voor een deel worden ontnomen. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 4 April 1867. 59 Ad III. Niettegenstaande dit alles is mijne overtuiging, dat het terrein bij de Wortelhaven ongeschikt is voor een te stich- j ten beursgebouw, omdat daaraan te groote bezwaren in den weg I staan. En die bezwaren zijn tweelo. gebrek aan ruimte 2o. groote kosten voor dc gemeente. Ik noem de kosten in de tweede plaats, omdat wanneer overigens het terrein bij de Wor telhaven naar de eischen dezes tijds geschikt was, ik daarvoor niet zou terugdeinzen. Wanneer ik kon voorzien, dat de stichting van een beursge bouw daar ter plaatse èn voor den handel in 't algemeen èn voor den bloei dezer gemeente in 't. bijzonder goede vruchten zou kunnen opleveren, zou ik mij door de meerdere kosten niet laten weerhouden om daaraan mijne adhacsic te schenken. Maar dat is niet het geval. Een beursgebouw bij de Wortelhaven zou geen gron- tere uitgebreidheid kunnen hebben dan p. m. 480 vierk. ellen binnen de muren. Wanneer men daaraf rekent de ruimte die er noodig is voor tafels en in het oog houdt, dat in de maan den Junij tot en met September dc beurs, in den regel, op de marktdagen, door tusschen de 300 a 400 personen wordt be zocht, dan springt het in het oog, ook zonder dat men vergelij kingen behoeft te maken met beursgebouwen op andere plaatsen, dat zoodanige ruimte veel te beperkt is. Men vergelijke toch een beursgebouw niet met eenig ander gebouw of locaal, waar misschien een halve el ruimte voor ieder persoon voldoende is. De beurs moet ruimte bevatten, r.ict alleen voldoende om de bezoekers te bergen, maar om hun ook gelegenheid te geven om zich vrijelijk onder en door elkander te bewegen. Bij deze berekening neem ik nu nog enkel den bestaanden toestand in aanmerking, toen men zich behelpen moest met een gebrekkig beursgebouw maar is het niet tc voorzien, dat, wan neer er eenmaal eene betere gelegenheid bestaat, en wanneer de voorgenomene spoorwegverbindingen allen tot stand zullen zijn gebragt, het bcursbezoek nog aanmerkelijk zal toenemen? Reeds op zich zeiven beschouwd, blijkt het dus dat dc beschikbare ruimte veel te beperkt is, dit zal nog meer in het oog val len, wanneer wij eene vergelijking maken met het naburige Gro ningen. Daar is een beursgebouw van 1100 vierk. ellen en zelfs is de ruimte aldaar in den oogsttijd niet meer dan voldoende. Men zegt, ja, maar dc graanhandel op dc markt te Leeuwarden moet niet op ééne lijn worden gesteld met den Groninger graan handel. Vooreerst levert dc provincie Groningen veel meer graan op dan Friesland, waar de veeteelt meer hoofdzaak is, ten andwen is in die provincie maar ééne groote graanmarkt, ter wijl de handel in granen zich hier verdeelt over onderscheidene markten. Ik geef dat toe maar lo. betwijfel ik, of dat onderscheid zoo aanmerkelijk is dat, terwijl voor Groningen een beursgebouw van 1100 vierk. ellen nog slechts onvoldoende is, een gebouw dat bijna '/3 kleiner is voor Leeuwarden voldoende zou zijn, - cn 2o. moet ik de aandacht vestigen op den verschillenden aard van handel in Groningen en hier. Te Groningen wordt dc graanhandel op dc beurs hoofdzake lijk gedreven door commissionairs, die de belangen van verschil lende handelaars behartigenhier komen in den regel dc land bouwers en graanhandelaars zelve op de markt. liet behoeft geen betoog, dat, moge de voorraad graan, die hier verhandeld wordt veel geringer zijn dan die te Groningen ter beurse komt, hier, ten gevolge van dien verschillenden aard van handel, een betrekkelijk grooter aantal personen de beurs bezoekt dan te Groningen. De Raads-commissie heeft het denkbeeld geopperd om, volgens art. 238 der Gemeentewet, van de beursbezoekers een regt te heffen zij vergelijkt die heffing met de regten en loonen, die ook hier voor 't gebruik van waag en veemarkt worden geheven, en wijst op het voorbeeld van Groningen zij beoogt daarmede een tweeledig doel, lo. te gemoctkoming in de kosten, 2o. be perking van bet getal beursbezoekers. Uit dit laatste oogpunt moet ik deze zaak hier met een enkel woord bespreken en dan merk ik in de eerste plaats op, dat de vergelijking met waag- en marktgelden hier niet volkomen opgaat. l)ic waag- en marktgelden zijn geene heffingen op de pernonen welke dc waag of markt bezoeken, maar op de warenterwijl zoo ik de bedoeling der Raads-commissie wel vat, dc regten, waar van hier sprake is, eene soort van entreegeld van de beursbezoe kers zouden zijn. Evenmin kap. het beroep op het voorbeeld van Groningen opgaan. Daar wordt jaarlijks een geringe som van 3 betaald, niet voor het regt van toegang tc hebben tot de beurs, maar voor het regt om daar een vaste plaats te hebbenzooda nige vaste plaats levert dan ook zeker cn voor de commissionairs zelve, cn voor anderen die hem wenschen te spreken een groot gemak cn gerief op ieder weet nu, waar hij zich voor den han del, in deze of gene soort graan, uit dit of een ander gedeelte der provincie te wenden heeften 't is allezins billijk, dat daar voor eene kleine contributie worde betaald. Maar dat is geheel iets anders dan eene entreeheffing op het bcursbezoek. Daartegen zou ik mij met alle kracht verzetten. Mijns inziens, moet het bcursbezoek voor den bloei des handels veeleer worden aangemoe digd dan beperkt het moet zoo vrij mogelijk worden gelaten, ik zeg voor den bloei des handels maar daarvoor niet alleen, ook voor het gerief van het groote publiek. Wien is het onbekend, dat reeds bij den tegenwoordigen gebrekkigen toe- j stand, de beurs de plaats is, waar ook vele anderen zamenkomen niet om handel te drijven, maar omdat ze weten daar op de rle marktdagen dc personen te zullen aantreffen, met wie ze zaken hebben tc behandelen en die ze over 't een of 't ander wenschen te spreken. Daar weet de notaris-klerk dat hij de clicn- I ten van zijn patroon kan vinden, de kassiers-bediende en de looper van den effecten-bandelaar dat hij de menschen aantreft met wien zijn meester zaken doet. Daar worden vele en velerhande I transactiën van het maatschappelijk leven gesloten, ook buiten I de eigenlijke graanhandel; en dat is bevorderlijk voor het maat- schapppclijk verkeer, dat is gemakkelijk cn geriefelijk voor ieder. Daarom het beursbezoek te beperken acht ik hoogst nadeelig. Mijne slotsom ten aanzien van dit punt is: niet eene beurs gesticht die te klein is, en als correctief voor die onvoldoende ruimte een regt geheven, waardoor het gebruik wordt beperkt; maar integendeel eene beurs gesticht, die niet alleen voor 't oogenblik, maar ook met het oog op de toekomst voldoende kan worden geacht, en het beursbezoek zooveel mogelijk aangemoedigd Voor zoodanige beurs is het terrein bij de Wortelhaven onvol doende. En thans de kostenEen beursgebouw bij de Wortclhaven glo baal berekend zal alleen wegens aankoop van huizen p. ra. 50,000, moeten kosten. Reeds is door de gemeente eene som van ruim 30,000 besteed voor zoodanige aankoop; die som zal ongetwijfeld nog met ƒ20,000 moeten worden ver meerderd niet alleen het huis van den heer P. Camraenga Pz., zal dan moeten worden afgekocht, zooals de Raadscommissie de zaak voordraagt, maar ook dat van den heer Hellema op de Eewal. Wil men eene contributie heffen, zoo als in Groningen wordt geheven, dan is het duidelijk dat de opbrengst daarvan te ge ring moet zijn, dan dat die ccnigzins in aanmerking zou kunnen komen bij de aanzienlijke kosten, waartoe de gemeente zou wor den verpligt. Wil men een regt heffen op het beursbezoek, daar mede zou ik, zoo als ik reeds ontwikkelde, mij niet kunnen vereenigen. Tegenover dit alles staat nu lo. dat het terrein door B. en W. voorgesteld, daargelaten nog de vraag of 't niet wenschelijk zoude zijn beurs cn waag en veemarkt in elkanders nabijheid te hebben, daargelaten of een beursgebouw naast de hoogere

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 9