GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN Zitting van Donderdag 13 Junij 1867.
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den
Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op
Donderdag den 13 Junij 1867.
Aanvankelijk 16 later 17 leden tegenwoordig. Afwezig de
hccren O. 1. Holten, Mr. G. Wicrsma, P. T. Plantenga en Mr.
E. Atteraa. De heer J. J. Bruinsma neemt bij den aanvang der
vergadering, tijdelijk dc functie waar van den Voorzitter, tenge
volge van de oogenblikkclijkc afwezigheid van den Burgemeester.
Na de opening der vergadering op het bepaalde tijdstip, brengt
de Voorzitter ter kennis van de leden, eerstens dat de Burge
meester verhinderd wordt nu reeds tegenwoordig te zijn, ten an
deren dat de heer Plantenga ter oorzake van ongesteldheid de
vergadering niet kan bijwonen.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens de op 23 Mei jl. gehoudene vergadering.
2. Voorstel van B. en W. betrekkelijk een adres van L. K.
dc Vries c.s., schippers in het veer van Ilardegarijp op Leeuwar
den v. v. houdende verzoek om wijziging der verordening van
politie op dat veer.
De heer Duparc verklaart zich niet te kunnen vereenigen met
het voorstel van B. en W. tot. afwijzing van het verzoek. De
adressanten betoogen schade te lijden in hun beroep door de
concurrentie van een hondenkar, die om 1 uur Vrijdags van Leeu
warden naar Ilardegarijp vertrekt. Waarom hen nu te weigeren,
voortaan eveneens op dat uur te vertrekken, in plaats van om 12
uur, indien zij meenen daardoor in hunne onderneming te worden ge
baat? B. en W. motiveren, even als die van Tietjerksteradeel, hun
afwijzend advies daarmede, dat, bij inwilliging van het verzoek,
dan telkens zoodanige wijzigingen zouden kunnen worden aange
vraagd. Dat motief is voor Spr. niet krachtig genoeg. Wanneer
dc ondernemer van een tak van industrie, door reglementen ge
bonden, wijziging daarvan vraagt in het belang zijner zaak, zon
der dat het publiek belang wordt benadeeld, zal Spr. steeds
gaarne daaraan zijne stem geven, al zouden herhaalde verzoeken
daarvan ook het gevolg zijn. Maar dat publiek belang zal te
vens hier door de wijziging worden gebaat. Het tegenwoordige
vertrek-uur toch is, gelijk Spr. is geïnformeerd, voor de hande
laren zeer ongerijfelijk, in verband met de aankomst van den
tweeden Groninger spoorwegtrcin, daar het velen inderdaad moeite
kost tusschcntijds de bestellingen naar Ilardegarijp gereed te
maken. Spr. wijst op dc stoombootdiensten, die ook telkens dc
uren van vertrek wijzigen, indien de spoorweg-diensten verande
ring ondergaan. Hij zou 't daarom niet billijk achten, zoo het
onderwcrpelijk verzoek werd afgewezen.
Den heer Bloembergen komt het argument waarop het afwijzend
advies steunt, inderdaad wel geldig voor, want wat zal 't gevolg
zijn indien men het onderwcrpelijk verzoek inwilligt? dat telkens
wanneer een particuliere, niet gereglementeerde en dus vrije on
derneming goed vindt de uren van vertrek naar eigen goeddun
ken te veranderen, dc gereglementeerde onderneming telkens wij
ziging zal behoeven, hetgeen eene gedurige wisseling naar zich
zal sleepen. Ware in dezen eenig dadelijk handelsbelang betrok
ken, Spr. zou tot dc verlangde wijziging wcnschen mede te wer
ken, nu evenwel acht hij die niet wcnschelijk tot stand tc brengen.
Dc heer Brunger kan zich evenmin met het voorstel van B.
en W. vereenigen. Even als de heer Bloembergen acht hij eene
gedurige wisseling minder wcnschelijk, doch in dezen is een wer
kelijk handelsbelang aanwezig, als staande in verband met dc
dienstregeling van het spoor. Dc belanghebbende bezoekers ma
ken veelal gebruik van den 2en trein van Groningen komende,
want ook zij, die zich vroeger met gebrekkige vervoermiddelen
moesten behelpen, maken gebruik van de gelegenheid de reis zoo
kort mogelijk te maken, ook voor hen is tijd geld. De latere
komst dier reizigers maakt het moeijelijk de door hen gedane
bcs'.cllingen nog tijdig aan de veerschepen, die in den regel te
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant,
12 uur van hier vertrekken, af te leveren. Spr. is er voor dat
der adressanten verzoek worde toegestaan, want het geldt hier
niet enkel dc concurrentie met een hondenkar, door de beoogde
wijziging wordt wel degelijk het belang des handels bevorderd.
De heer Bminsma moet het advies van het Collegie verdedi
gen, omdat hij vreest voor gedurige mutatien in de betrokken
veerreglementen. Betreden die wijzigingen stoombooten of groote
en belangrijke veren, dan is het wat anders, maar hier geldt het een
marktschip varende op een dorp van geen grooten omvang. Mo
gelijk, Spr. wil het niet betwisten, is de hier beoogde wijziging
om het uur van vertrek een uur later te stellen, goed en doel
matig te achten, maar dan nog rijst bij hem de vraagwordt
het noodzakelijk verband met andere marktschepen ook verbroken
De concurrentie door de hondenkarren te weeg gebragt moet
bovendien buiten berekening gelaten worden, want die zijn niet
gereglementeerd en ongebonden op welk uur te rijden.
De heer Hommes kleeft in dezen gelijke gevoelens aan als
door den heer Brunger ontwikkeld zijnhij moet het bevestigen
dat het vertrek van de marktschepen te 12 uur, in den regel te
vroeg is en het bijna ondoenlijk is om de leverantien tijdig in
die schepen te krijgen.
De heer Gorter acht het wel dienstig om in dezen het uur
van vertrek te wijzigen; het ongerief waarop door voorgaande
Sprs. is gewezen bestaat iudedaad, en het aanbrengen der be
oogde wijziging zal wezenlijk in het belang des handels zijn.
De heer Jongsma zal zich mede tegen het voorstel van B.
en W. verklaren, want hij ziet in het verzoek van den adressant
dc noodzakelijkheid om, als het getij verloopt de bakens te ver
zetten niet alleen maar ze zelfs weg te nemen. Wat vroeger als
goed en voldoende geregeld was aan te merken, is nu, tenge
volge van den gewijzigden loop van het handelsverkeer onder
anderen door den spoorweg en stoombooten, geheel onvoldoende
geworden. Spr. wenscht overigens dat het nu de laatste maal
zal wezen, dat de Raad zich heeft intelaten met beurtveerzaken
zijns inziens moet het handelsverkeer van alle, dus ook van die
knellende banden beviijd worden en behooren in den tegenwoor-
digen tijd, alle beurtveer-reglementcn te worden opgeheven.
Dc heer Bloembergen is, na de gebleken opinie van ccnige
leden omtrent dit voorstel, van oordeel dat het best zal wezen
om de zaak aan tc houden, opdat het Collegie nadere renseig-
nementen ter zake kan inwinnen. Het zou niet goed zijn nu zoo
voetstoots in dezen beslissing te nemen, omdat het zou kunnen
zijn dat de zaak in verband werd gebragt met andere veersche
pen. Ilij stelt dus voor de zaak tot later aan te houden. Dit
voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter zegt zich daarbij wel te kunnen voegen te meer,
omdat in het adres enkel het motief van de concurrentie der
hondenkar heeft gegolden terwijl er volgens den heer Brunger
en andere leden toch ook nog andere motieven, in opzigt tot
het algemeen handelsbelang, schijnen te bestaan. Het voorstel
tot aanhouding is daarop eenstemmig aangenomen.
3. Voorstel van B. en W. nopens een door J. J. v. d. Woude,
vleeschhouwer alhier aan heeren Gcd. Staten van Friesland, in
gediend bezwaarschrift tegen zijn aanslag op het voorloopig op
gemaakt kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1867.
De vergadering zich met dit voorstel vereenigende, besluit dien
overeenkomstig Aan den heer Commissaris des Konings in
Friesland, met terugzending van het door Jacob J. v. d. Woude
aan heeren Gcd. Staten der provincie ingediend bezwaarschrift
tegen zijn aanslag op het voorloopig vastgesteld kohier der di
recte belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente, dienst
1867, op grond van de overwegingen in het voorstel vervat, te
adviseren dat de reclamant in het daarbij door hem gedaan ver
zoek worde verklaard niet ontvankelijk te zijn.
23