138 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 22 en Zaturdag 31 Aug. 1867. wenschelijk voor dat die benoeming geschiede alvorens het besluit uitvoerbaarheid erlangt. Do Voorzitter stelt hierop voor het zoo even behandelde re glement op 1 Sept. a. s. in werking te doen treden. Hiertoe wordt eenstemmig besloten en art. 39 aldus aangevuld, buiten omvraag aangenomen. Het reglement is daarop in zijn geheel aangenomen. II. Alsnu wordt in behandeling gebragt de ontwerp-verorde- ningen op de heffing van het schoolgeld voor onderwijs aan a. de voorbereidende burgerdagscbool, b. de burgeravondschool voor voortgezet onderwijs. De algeraeenc strekkiog, zoomede de artt. 1 tot en met 7 worden buiten beraadslaging en hoofdelijke stem ming onveranderd aangenomen. Art. 8. De heer Bloembergen stelt voor om, met het oog op de instantien welke dit lieffingsbesluit zal hebben te door- loopen, het tijdstip van in werking treding daarvan vast te stel len op 1 Oct. De heer de Haan zou het verkieslijker achten te bepalen dat het in werking treedt, zoodra de koninklijke goedkeuring zal zijn verleend. Het voorstel van de Commissie om de in werking tre ding te bepalen op 1 Oct., is daarop eenstemmig aangenomen. Art. 8 met die bepaling aangevuld, is daarop eenstemmig aange nomen, zoomede daarop het lieffingsbesluit in zijn geheel. III. Verordening op de invordering van schoolgelden voor onderwijs aan a. de voorbereidende burgerdagschool, b. de bur geravondschool voor voortgezet onderwijs. De algemeene strek king, alsook de artt. 1 tot en met 6 dezer verordening worden buiten omvraag en stemming onveranderd aangenomen, na aan vulling van laatstgemeld art. met de bepaling van in werking treding op 1 Oct. Daarna is deze verordening in haar geheel aangenomen. IV. Verordening voor de plaatselijke Commissie van toczigt op de scholen van middelbaar onderwijs te Leeuwarden. De al gemeene strekking, alsmede de artt. 1 tot en met 5, zijn buiten beraadslaging en hoofdelijke stemming onveranderd aangenomen. Art. 6. De heer de Haan wenseht de in dit artikel bedoelde aanbeveling in stede van uit twee, uit drie personen te zien za- mengesteld. Na ondersteund te zijn, is dit amendement in rond vraag gebragt en met 12 tegen 2 stemmen (die van de lieoren Suringar en Wijbrandi) aangenomen. Art. 6 aldus geamendeerd is daarop builen stemming aangenomen, zoomede de artikelen 7 tot en met 12. Art. 13, na aangevuld te zijn met dc bepaling van in werking treding op 1 Sept. 1867, is eveneens buiten om vraag aangenomen. Ook de verordening in haar geheel is op gelijke wijze aangenomen, met besluit tevens daaraan en aan de drie voorafgaande verordeningen vóór de resumtie der notulen gevolg te geven. De heer de Haan acht het met het oog op het bepaalde in art. 37 van het reglement van orde voor deze vergadering dien stig, dat de alsnu vastgestelde verordeningen, ten fine van de beoogde verbetering van redactie, aan de Commissie worden teruggezonden. De heer van Sloterdijck is van gelijk gevoelen voor de drie eerste verordeningen is die verbeteiing hoogst noodig. De heer Bloembergen merkt hierop aan dat, wanneer over eenkomstig art. 37 van het reglement van orde gehandeld zal worden, het gevolg daarvan zal moeten zijn dat de verordenin gen, volgens de bepaling van dat art., weder bij den Raad zul len moeten komen ter nadere vaststelling. Hij geeft daarom in overweging de bewuste stukken, ter verbetering van de bereids aangegeven punten van redactie, te stellen in handen van B. en en W. Dc heer de Haan zegt aan zijn voorstel niet te hechten en het in te trekkeD. Overeenkomstig het voorgestelde door den heer Bloembergen, wordt alsnu besloten. 19. Bij monde van den heer Rengers, wordt namens de be trokken Raadscommissie, rapport uitgebragt aangaande het onder zoek der rekening en verantwoording omtrent de dienst der brandweer over het jaar 1866. Ter visie, om in eene vol gende vergadering te worden afgedaan. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergade ring van den Gemeenteraad van Leeuwarden, ge houden op Zaturdag den 31 Augustus 1867. Aanvankelijk 11, later 12 leden tegenwoordig. Zijnde afwezig de heeren Zeper, Bruinsma, Wiersma. Oosterhoff, lloirme9, de Haan, Jongsma en Attema. Voorzitter de heer E. Bloembergen als oudst aanwezend wethouder, die na kennisgeving van de af wezigheid des burgemeesters en het dientengevolge door hem waarnemen van het Voorzitterschap, de vergadering op het daarvoor bestemde tijdstip opent. 1. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten het ge notuleerde wegens de op 22 Aug. jl. gehouden vergadering, in ecne volgende zitting te resumeren. 2. Voorstel van B. en W. dat de Raad de benoeming van een keurmeester van vleesch en visch noodzakelijk verklare. Na gegeven lecture van dit voorstel wordt, overeenkomstig het daartoe gedaan voorstel van den Voorzitter besloten, het onmiddellijk in behandeling te nemen. De Vergadering zich daarmede vereenigende besluit dienover eenkomstig dat het noodzakelijk is dat er een keurmeester van vleesch en visch in deze gemeente worde benoemd, ter vervul ling van de vacature, te ontstaan door het aan Christ Ramkema, als zoodanig verleend eervol ontslag. En wijders, dat aan dit besluit vóór de resumtie der notulen uitvoering zal worden gegeven. 3. Is gelezen eene missive van heeren Curatoren van het stedelijk gymnasium alhier, dd. 24 Aug. jl. no. 528, houdende aanbie ding van twee dubbeltallen, ter vervulling der twee in gezegd Collegie bestaande vacatures. Daarbij zijn aanbevolen lo. voor den heer mr. W. W. Buma, dc heeren rar. Ernst Jongsma, regter in de avrondissements regtbank tc Leeuwarden en mr. Tictc van Hettinga Tromp, procureur bij het provinciaal gcregtshof aldaar 2o. voor den heer mr. S. W. Tromp, de heeren mr. Jan Min- nema Buma, griffier bij bet kantongeregt te Leeuwarden en mr. Johannes Leenardus van Sloterdijck, substituut-griffier bij de ar- rondissements regtbank te Leeuwarden. Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van het be stuur over het stads Ziekenhuis, alhier, dd. 27 Aug. 1867, no. 1155, houdende inzending der begrooting van inkomsten en uitgaven van gemelde inrigting voor de dienst van 1868, met de daarbij behoorende memorie van toelichting. Ter fine van onderzoek en rapport gesteld in t handen eener Commistie, be staande uit de heeren Gorter, Plantenga en van Sloterdijck. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen eene aan den Voorzitter van den Gemeenteraad gerigte missive van de heeren Gebrs. Romein alhier, gedateerd 27 Aug. 1867, houdende aanbieding van een rapport van den heer Inspecteur van het geneeskundig staatstoezigt voor Erieslaml en Groningen, omtrent dc door hen beoogde aanbouw van woningen, met verzoek bedoeld rapport alsnog te willen overleggen bij de overige stukken, betreffende deze zaak in de nog te houden sectie-vcrgadcringcn van den Gemeenteraad te dier zake. Is besloten de vorenbedoelde stukken Daar de sectiën te verzenden. GEMEENTERAAD TË LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag 31 Aug. cn Dingsdag 3 Sept. 1867. 139 6. Dc Voorzitter brengt namens B. en W. ter tafel, eene door hun Collegie in overleg met den districts-sehoolopziener op gemaakte voordragt ter benoeming van een hulponderwijzer op een der openbare lagere scholen in deze gemeente, waarop voor komen Douwe Kanon, Ilotze van der Wegen Willem l'oortstra, hulponderwijzers, respectievelijk te Stroobos, Sncek en Kimswerd. Ter visie, om in de de eerstvolgende vergadering tot de benoe ming over te gaan. 7. Dc Voorzitter, bet noodig keurende dat de deuren tot het houden eener beslotenc vergadering voor een oogenblik wor den gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk opgeheven. Na het eindigen der beslotene ver gadering is de openbare heropend en voortgezet. 8. Zijn gelezen en voor notificatie aangenomen, de volgende voor den Raad ingekomen stukken, als: a. eene missive van den heer commissaris des konings in dit gewest, dd. 27 Aug. 18G7, 4e afd. statistiek no. 197, betreffende de benoeming van Wet houders; b. eene resolutie van heeren Ged. Staten dezer provin cie, dd. 22 Aug. 1867, no. 3, houdende goedkeuring van het kohier der directe belasting op het inkomen, ten behucve dezer gemeente dienst 1867 c. eene resolutie van gezegd Collegie, dd. 23 Aug. 1867, no. 22, houdende aanneming voor kennisneming van het raadsbesluit, dd. 4 Julij 1867, no. %3, tot oprigting eener burgerdag- en avondschool, ingevolge art. 14 der wet op liet middelbaar onderwijs; d. een schrijven van den beer Dr. E. Verwijs, van den 24 Aug. 1867, behelzende het berigt, dat de benoeming tot lid der Commissie van toezigt voor het middelbaar onderwijs in deze gemeente door hem wordt aangenomen. 9. De Voorzitter doet voorts raededeeling dat bij de, op 24 Aug. jl. gehoudene aanbesteding van het vernieuwen der houten walbeselioeijing lang9 het gedeelte Noordvliet, van af den westkant van het huis letter M. no. 167, tot de plank voor het land, bij het kadaster bekend sectie G. no. 309, is aannemer geworden A. J. Eeddema voor 1784. 10. Bij monde van den heer Duparc wordt namens de Raads commissie, benoemd tot onderzoek van den staat van begrooting in ontvang en uitgaaf van het stads werkhuis te Leeuwarden, voor de dienst van 1868, deswege rapport uitgebragt. Ter visie om in eene volgende vergadering te worden afgedaan. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergade ring van den Gemeenteraad van Leeuwarden, ge houden op Dingsdag den 3 September 1867. Aanvankelijk 8 later 12 leden tegenwoordig. Afwezig de hee ren G. 0„ Gorter en Mr. E. Jongsma. Voorzitter de heer J. J. Bruinsma als oudsten Wethouder, die op bet daarvoor bestemde tijdstip de vergadering opent. 1. De Voorzitter stelt voor, om, in zoover van de orde, door den oproepingsbrief aangegeven af te wijken, dat dc resum tie der notulen plaats liebbc na de beëediging en installatie der gekozen Raadsleden. Hiertoe wordt besloten. 2. Tot die beëediging en installatie overgaande, benoemt de Voorzitter eene Commissie van drie leden om de benoemde leden binnen te leiden, bestaande die Commissie uit de heeren Surin gar, Plantenga en Rengers. De gekozen leden, zijnde naar orde der benoeming de heeren A. Duparc, J. Oosterhoff Wz., D. Zeper, Mr. J. Minnema de WTith, E. Bloembergen, Mr. J. L. van Sloterdijck en Mr. C. W. A. Buma, worden daarop binnengeleid. De Voorzitter herinnert de benoemde leden dat de Raad, na het onderzoek der geloofsbrieven tot hunne toelating heeft beslo ten; dat binnen den, bij de wet gestelden termijn geen berigt van heeren Ged. Staten is ingekomen en dat dit Collegie dcr- BlJVOEGSEL TOT DE PROVINCIALE FRIESCIIE COURANT. halve geacht moet worden zieh daarmede te vereonigen, dat de benoemden door hunne opkomst hebben getoond hunne betrek king te willen aanvaarden, doch daartoe den eed of de belofte zullen dienen af te leggen, voorgeschreven bij art. 39 der ge meentewet, na alvorens den, bij art. 83 der grondwet bedoelden eed van zuivering te hebben afgelegd. De Secretaris leest daarop het formulier van dien eed (verkla ring cu belofte) die daarop telkens door de benoemden op de wijze zijner godsdienstige gezindheid wordt afgelegd. Dc Voorzitter zegt daarop: Het is mij Mijne Ileéren! een waar genoegen en voorzeker ook voor de leden van dezen Raad dat gij wederom door de kiezers tot leden dezer vergadering zijt herkozen. Met die benoeming wenscb ik u van harte geluk. Ik behoef u niet op nieuw de behartiging der belangen dezer ge meente aan te bevelen, want wij allen houden ous innig over tuigd dat gij die steeds met ijver en naauwgezetheid, met eerlijk heid en trouw hebt behartigd en ook bij vooxlduring zult blijven behartigen. Ook u, Mijnheer Bumal wenscb ik met uwe benoeming geluk, gij zult de plaats vervullen van een man, dien wij hoogachtten en lief hadden. Wij bevelen de belangen der gemeente drin gend bij u aan. En nu, Mijnheer Zeper 1 verzoek ik u den zetel dien gij steeds zoo waardig bekleedt, in te nemen, en de overige leden om naar rang van ouderdom plaats tc nemen. Dc heer Zeper neemt daarop het voorzitterschap over en telt dc vergadering nu 19 leden. 3. Het genotuleerde wegens de op 22 en 31 Aug. jl. gehou den vergaderingen wordt alsnu gelezen en onveranderd vastgesteld. 4. Aan de orde is de benoeming van twee wethouders voor de heeren E. Bloembergen cn Mr. J. Minnema de With, tenge volge hunner periodieke aftreding als Raadsleden, noodig geworden. Overgegaan zijnde tot de benoeming ter vervulling van de eerstbedoelde vacature, blijkt uit de gehouden stemming dat van de 19 uitgebragtc stemmen waren uitgebragt op den heer E. Bloembergen 17 stemmen, op den heer Mr. J. Minnema de With en op den heer Mr. C. Wiersma elk eene stem. De heer Evert Bloembergen is alzoo met volstrekte meerderheid tot wethouder verkozen. De Voorzitter die uitslag mededeelende, zegt vervolgens dat hij en naar hij vertrouwt ook de overige raadsleden gaarne nu reeds van den heer Bloembergen zouden wenschen te booren de verklaring dat hij die betrekking bij vernieuwing wil aanvaarden. De zoo even plaats gevonden benoeming strekt ten bewijze, dat de vergadering den heer Bloembergen, in de betrekking waarin hij reeds gedurende eene larigc reeks van jaren, zoo ijverig en nut tig werkzaam was, in het belang der gemeente wenseht te behou den. Hoogst aangenaam zou het dus der Vergadering zijn reeds nu een gunstig antwoord te mogen ontvangen. De lieer Bloembergen geeft hierop te kennen, dat de wijze waarop de Raad van het vertrouwen in zijn persoon gesteld lieeft doen blijken, hem genoegzame aanleiding geeft ora al dadelijk zich te verklaren. Erkentelijk voor dat vernieuwd blijk van ver trouwen verklaart hij daarom bereid te zijn de hem opgedragen betrekking wederom aan te nemen. Langen tijd, de Voorzitter wees er op, was Spr. in het Collegie van dagelijks bestuur werk zaam en veelvuldig waren dc blijken van toegenegene welwillend heid van de leden van dat Collegie ten zijnen aanzien betoond. Daardoor cn door de wijze waarop hij nu tot de bewuste betrekking door den Raad werd geroepen, valt het hem gemak kelijk reeds dadelijk van zijne gezindheid te doen blijken om bij vernieuwing in die betrekking werkzaam te zijn, in de hoop dat gelijke welwillendheid hem daarbij moge ten deel vallen. De Voorzitter heeft de overtuiging dat de door den heer 36

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 1