146 GEMEENTERAAD TE LEEUW ARDEN. Zitting van Donderdag 12 Sept. 1867. kosten en de belegging dier gelden, en niet, zoo als bij de aan geboden suppletoire-begrooting plaats vindt, alleen het zuiver pro venu, zooals dit onder aftrek der kosten is belegd geworden. De Voorzitter brengt hierop punt 1 der conclusie van het rapport der Commissie hiervoren vermeld in rondvraag. Dit wordt aangenomen met 13 legen 5 stemmen, die van de heeren Duparc, Jongsma, Altema, Verwijs en Rengers. Daarop is het voorstel van den heer Bloembergen boven om schreven, na ondersteund te zijn, in rondvraag gebragt en even eens aangenomen met 14 tegen 4 stemmen, die van de heeren Duparc, Attema, Verwijs en van Sloterdijck. Tevens is beslo ten aan dit besluit vóór de resumtie der notulen uitvoering te geven. Wordt voorts opgemerkt, dat de heer Mr. C. W. A. Buma, als zijnde lid van het Collegie van heeren voogden der stads armenkamer, zich tijdens de behandeling van de zaken sub no. 5, 6 en 7 hiervoren gerelateerd uit de vergaderzaal heeft verwij derd cn mitsdien niet heeft medegewerkt tot het nemen der be trekkelijke besluiten. 8. Overgegaan zijnde tot de benoeming van twee leden in het collegie van heeren curatoren van het stedelyk gymnasium alhier, ter vervulling van de daarin bestaande vatures, openge vallen door het indertijd aan de heeren mr. W. W. Buma en mr. S. W. Tromp als zoodanig verleend eervol ontslag, is uit de stemming, gehouden ter voorziening in de eerste vacature, gebleken dat als zoodanig is benoemd de heer mr. E. Jongsma, regter in de arr. regtbank te Leeuwarden met 18 steramen, ter wijl eéoe stem op den heer mr. T. van Ilettinga Tromp was uitgebragt. De heer Jongsma ter vergadering aanwezig verklaart op de daartoe door den Voorzitter aan hem gerigte vraag, dat hij die opdragt aanneemt. Het resultaat der stemming voor de 2e vacature is dat op den heer mr. J. Minnema Buma, griffier bij het kantongeregt te Leeuwarden 16 stemmen zijn uitgebragt en deze alzoo als curator is benoemd. Op den heer mr. J. L. van Sloterdijck waren de overige 3 stemmpn vercenigd. 9. De Voorzitter brengt namens B. en W. ter tafel de door hun collegie opgemaakte begrooting van de inkomsten en uit gaven der gemeente, voor bet dienstjaar 1868, met de betrek kelijke bijlagen. Is besloten, een en ander te doen drukken in het verslag van 's llaads handelingen, ten einde daarna in de sectien te worden behandeld. 10. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W. ter benoeming eener Commissie van drie leden met betrek king tot het verslag van 's Raads handelingen. Ter visie, om in een© volgende vergadering te worden afgedaan. 11. Is gelezen een adres van P. Bergema, houdende bezwaar tegen zijn aanslag op het kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1867. Is, op voorstel van den Voorzitter besloten, den adressant in zijn verzoek, als niet binnen den bij de wet gestelden termijn ingediend, niet ontvankelijk te verklaren. 12. Is gelezen eene resolutie van heeren Ged. Staten, dd. 3 Sept. no. 32, betrekkelijk 's Raads besluit van den 9 Meijl. no. 10/75, tot verceniging der burgerschool voor jongens met de frausche dag- en kostschool voor jongeheeren, etc. Is, overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter, besloten dat stuk te renvoijeren naar de Raadscommissie voor de zaken van het middelbaar onderwijs, met uitnoodigir.g, aan den Raad een concept in te dienen van de door hteren Ged. Staten in gedachte resolutie bedoelde verordening voor de nieuw georga niseerde school. 13. Is gelezen een adres van J. L. de Bock, houdende ver zoek om afschrijving op zijn aanslag ten kohiere der directe belasting op het inkomen, dienst 1867. Is besloten, deze aanvraag ten fine van uitvoering naar B. en W. te renvoijeren. 14. De Voorzitter deelt aan de vergadering rae le, de ont vangst der volgende voor den RaarPingekomen stukken a. eene resolutie van Ged. Staten, houdende goedkeuring van 's Raads besluit tot overname van een gedeelte van den zoogenaamden Zwarten weg b. eene missive der Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs, houdende raededeeling lo. dat zij zich, na beëedigd te zijn, heeft geconstitueerd 2o. der benoeming van een voorzitter en van een secretaris 3o. vau de rooster van aftreding c. een schrijven van den hulponderwijzer 1). Kanon, houdende kennisgeving dat hij de op hem uitgc-bragte benoeming als zoodanig te Leeuwarden niet aanneemt, waar omtrent de Voorzitter voorts mededeelt dat B. en W. zich voor stellen binnen kort eene nieuwe voord ragt aan der. Raad in te dienen. Aangenomen voor notificatie. 15. De Voorzitter deelt voorts mede a. dat, aanvangende roet den 1 Sept. jl. door B. en VV. met het dagelijksch toezigt op de werken der vergrooting van de gemeentelijke gasfabriek is belast geworden K. van der Weide, tot dusver opzigter bij het gebouw der rijks hoogere burgerschool b. dat door het collegie van B. en W. tot voorzitter van de vaste Raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek is herbenoemd, de beer E. Bloembergen, wethouder. Aangenomen voor notificatie. 16. Bij monde van den heer van Sloterdijck wordt namens de betrokken Raadscommissie, rapport uitgebragt omtrent het aan haar opgedragen onderzoek van de begrooting der inkomsten cn uitgaven van het stads ziekenhuis alhier, voor de dienst van 1868. Ter visie, om in eene volgende vergadering in behan deling te worden genomen. 17. Bij monde van den heer Plantenga, wordt namens de betrokken Raadscommissie, rapport uitgebragt ter zake het aan haar opgedragen onderzoek aangaande de rekening en verant woording van het Nederl. Israëlitisch armbestuur over 1866. Ter visie, alsvoren. 18. De Voorzitter zegt, in antwoord op de indertijd door den heer Attema gedane vraag omtrent den stand der bestrating en walbe- scboeijing op Camstraburcn, te kunnen roededeelen: dat de d aars tel ling vau den walrauur aldaar, niet i9 aangebragt op de begrooting voor het loopend dienstjaar, maar daarvan expressclijk werd weggelaten, omdat men van oordeel was dat de bestaande beschoeijing, bij een behoorlijk aan te wenden onderhoud, nog eenigen tijd vol doende was te achten, en dat wat de bestrating in die buurt be treft, het in het plan van B. en W. ligt om daaraan nog in dit jaar eene belangrijke herstelling te doen. 19. De heer Rengers het woord gevraagd en bekomen heb bende, geeft te kennen dat ter Raadsvergadering van den 4 April jl. met geringe wijziging is aangenomen het plan van B. en W. omtrent de uitbreiding van het bebouwde gedeelte der gemeente dat sedert bijna een halfjaar is verloopen en daaromtrent weinig meer schijnt gedaan te zijn dan de aankoop van eenige panden in het Zaailand dat hij, niet zoo zeer om te voldoen aan zijne particuliere nieuwsgierigheid, als wel om te kunnen nagaan wat ter verwezenlijking van dat plan meer is verrigt, de vraag tot het Collegie rigt welke de stand is dier zaak op dit oogenblik. Hij acht die vraag in het belang der zaak niet overbodig. Hij zal daarop echter niet aandringen wanneer B. van W. van oordeel mogten zijn het minder gepast te achten om hem het gevraagde antwoord in deze openbare vergadering te geven. De Voorzitter geeft in antwoord hierop te kennen, dat de zaak der uitbreiding, op de voor eenige oogenblikken geleden aangeboden geinecntcbegroo ing voor 1868, voorkomt. Met ge noegen zon hij de geweuschte ophelderingen willen verschaffen, ware het niet dat hij die mededecling in eene openbare vergade* ring minder gepast achtte. Bij de behandeling der begrooting zullen die inlichtingen worden verstrekt. Hij kan echter mede- deelcn dat het Collegie, waaraan de voorbereiding der zaak werd opgedragen, niet beeft stil gezeten maar die voorbereiding zooveel mogelijk heeft bewerkstelligd. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 19 September 1867. 147 VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergade ring van den gemeenteraad van Leeuwarden, ge houden op Donderdag den 19 Sept. 1867. Aanvankelijk 15 later 16 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren J. J. Brauger, P. T. Plantenga, II. J. Westenberg, mr- E. Attema en mr. C. W. A. Buma. Voorzitter de heer D. Ze per, die, na opening der vergadering op het daarvoor bepaalde tijdstip, mededeelt dat hem bij monde van den heer Oostcrhoff, is te kennen gegeven dat de heer Brunger, door afwezigheid bui ten de gemeente, verhinderd wordt deze vergadering bij te wonen en voorts dat de heer Buma schriftelijk heeft berigt verhinderd te zijn ter vergadering te komen. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld bet genotuleerde wegens de op 12 Sept. jl. gehoudene vergadering. 2. Na gegeven lecture van een schrijven van den heer H. J. Westenberg dd. 13 Sept. jl. houdende raededeeling dat hij uit hoofde van de vele werkzaamheden aan zijne functie» als rijks ambtenaar verbonden, genoodzaakt is voor de betrekking van wet houder te bedanken, stelt de \oorzittcr voor over te gaan tot de benoeming van een wethouder in zijne plaats, ter vervul ling van de vacature in het Collegie outstaan tengevolge vau de periodieke aftreding van den heer mr. J. Minnema de With als raadslid, die verklaard heeft voor dc betrekking van wethouder buiten aanmerking te worden gelaten. De vergadering overeen komstig gezegd voorstel besluitende, blijkt uit dc daarop ge volgde stemming, dat van de 16 uitgebragte stemmen, zich 9 hadden vcreeenigd op den heer Z. S. de liaau, 5 op den heer G. T. N. Suringar en op de heeren mr. C. Wiersraa en G. II. Hommes elk óene stem zoodat de eerstgenoemde met volstrekte meerderheid van slemmen tot de vervulling der betrekking van wethouder is verkozen. De Voorzitter zegt hierop dat het hem cn de vergadering voorzeker aangenaam zou zijn nu reeds dadelijk van den heer de Haan de verklaring te vernemen dat hij de zoo even gedane op dragt aanneemt, mogten er evenwel omstandigheden bestaan die zulk eene verklaring voor het oogenblik in den weg staan, dan wenscht. hij dat de termijn van beraad tot een gunstig resultaat moge leiden. De heer de Haan verklaart dat, na dc benoeming tot dezelfde betrekking in het voorjaar van 1866, welke hij toen om zijne vele bezigheden niet konde aannemen dit vernieuwd blijk van vertrouwen van de vergadering hem aangenaam is. Er bestaan bij hem overwegende redenen die eene dadelijke verklaring rnoei- jelijk maken, hij wenscht daarom van de bevoegdheid bij art. 85 der gemeentewet verleend, gebruik te maken. 3. Aan de orde is de tweede stemming over het, door den heer Bloembergen voorgesteld amendement op de conclusie van het rapport der betrokken Raadscommissie, aangaande de door heeren voogden van de stads armenkamer gevraagde diligent- verklaring voor het inzenden hunner begrooting dienst 1868. Wordende bij gezegd amendement voorgesteld om aan het le punt van de conclusie boveubedoeld, welke luidtHeeren voog den der stads armenkamer op grond hunner missive Tan den 8 Aug. 1867, no. 6902a de daarbij gevraagde diligent verklaring te verleenen," toe te voegen de woorden „„tot 15 Nov. 1867. In stemming gebragt wordt dit amendement met 10 tegen 5 stemmen (die van de heeren Bruinsma, Duparc, Jongsma, Ver wijs en Rengers) aangenomen zijnde de heer de Haan tijdens deze stemming afwezig. Het aldus geamendeerd le lid der conclusie, zoomede het 2e lid daarvan, luidende„HII. B. en uit te noodigen de voogden voornoemd daarvan mededeeling te doen, worden daarop, buiten beraadslaging en omvraag, eenstem mig aangenomen, terwijl voorts is besloten aan dit besluit voor de resumtie der notulen uitvoering te geven. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W., Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesche Courant. vervat in hun besluit van den 11 Sept. jl. no. %i» betrekkelijk een ad.es van U. Wiarda, le hulponderwijzeres aan dc burger school voor meisjes alhier, houdende verzoek om met half No vember a. s. eervol uit die betrekking te mogen worden ontsla gen omdat zij het voornemen heeft zich in het huwelijk te be geven. Ter visie, om in eene volgende vergadering behandeld te worden. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van het be stuur over het nieuwe stads weeshuis alhier, houdende voorstel tot verhooging der bezoldiging van de ondernaaivrouw aan die instelling, cn gcvolgelijk tot wijziging van liet reglement omtrent de bedienden aan genoemd gesticht. In handen van B. en W. ten fine van berigt en raad. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van handelaren, geïnteresseerden bij den binnen- en buitcnlandschen handel in vee, houdende, om daarvoor bijgebragte redenen, het verzoek dat de weekmarkt in deze gemeente voortaan op donderdag worde gehouden. In handen van B. en W. om berigt en raad. 7. Is gelezen een adres van den heer M. B. Vos chirurgijn alhier, houdende bezwaar tegen zijn aanslag op het kohier der directe belasting op het inkomen, voor de dienst van 1867. In handen van B. en W. ten fine van berigt en raad. 8. Is ter tafel gebragt cn gelezen eene missive van de voog den van het St. Anthonij Gasthuis dd. 11 Sept. 1867 no. 1173, betrekking hebbende tot een, van wegc den Raad aan dc voog den uitgegaan voorstel om in mondeling overleg te treden om trent de wijze en de grondslagen waarop men tot een, met het algemeen belang meer strookenden toestand zoude kunnen gera ken. In handen van de Commissie ad hoc, ten fine van berigt en voorstelin welke Commissie de heer Bloembergen op voorstel van den Voorzitter, als lid wordt gecontinueerd zijnde deze herbenoeming noodig, ter oorzake van de periodieke aftre ding van den heer Bloembergen als raadslid. 9. Is ter talcl gebragt ccnc missive van de Commissie van administratie der stads bank van leening dd. 17 Sept. 1867 no. 705, ten geleide van het ontwerp eener supplctoire begrootiug voor de dienst 1867. Ten fine van onderzoek en rapport in handen van dc Raadscommissie indertijd belast geweest met het onderzoek der begrooting van die instelling voor 1867, bestaande uit de heeren de Haan, Duparc en Oosterholf. 10. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van de hee ren G. T. VY. Vijgli cum soc, houdende mededeeling dat zij het voornemen om eene verecniging op te rigten ten doel hebbende het schieten met vuurwapenen naar den schijf, hebben opgegeven cn alzoo het voor de schietbaan aangewezen terrein wederom ter vrije beschikking van de gemeente te stellen. - Voor ken nisgeving aangenomen. 11. Is gelezen cone resolutie van heeren Ged. Staten dezer provincie dd. 12 Sept. no. 44, houdende berigt van de ontvangst van 's raads besluit tot intrekking en buiten cfl'ectstclling der verordening ter voorkoming van de overbrenging der runderpest door personen. Voor notificatie aangenomen. 12. De Voorzitter deelt voorts mede, dat blijkens bij B. cn W. ontvangen missive, de oud commies der stedelijke belas tingen J. L. Oostcrhoff is benoemd tot rijksschatter over het jaar 1867/68, waaraan volgens inlichtingen eene bezoldiging is ver bonden van circa 220 dat ingevolge het indertijd door der. Raad genomen besluit, het aan hem toegekend wachtgeld over 1867, alzoo na 1 Mei van dat jaar, slechts naar een bedrag van 80 behoeftte worden uitbetaald. Aangenomen voor notificatie. 13. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. 38

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 1