218 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 12 December 1867. 6. De Voorzitter brengt ter tafel een voorstel van B. en W. waarbij zoowel in het belang van den veehandel als ter be vordering van den bloei der veemarkt in deze gemeente, wordt voorgesteld om, behalve de wekelijksehe veemarkt op \njdag voorshands en tot dat daaromtrent nadere bepalingen zullen zijn vastgesteld, eiken Donderdag eenc vom markt van vee te hou den. Luidende dit ontwero-besluit als volgt: De Raad der gemeente Leeuwarden, Overwegende, dat, ten gevolge der in Engeland bestaande qua rantaine maatregelen, het vee dat 's Vrijdags in deze gemeente aan de markt wordt gekocht met bestemming naar Londen, in den regel niet zoo vroegtijdig te dier plaatse kan aankomen, dat het, na aan eene quarantaine van twaalf uren onderworpen te zijn geweest, door de handelaren 's Maandags te Londen ter markt kan worden gebrugt overwegende, dat hieruit voor de handelaren in vee vele ora- gelegenheden en nadeelen voortvloeijen, en het te verwachten is, dat de bedoelde omstandigheid op den duur mede een zeer on- gunstigen invloed op de tot dusver bloeijende veemarkt in deze gemeente zal uitoefeneu overwegende, dat het uit dien hoofde wcnschelijk is, zoowel in het belang van den veehandel als ter bevordering van den bloei der veemarkt in deze gemeente, tijdelijke maatregelen te nemen die tot opheffing der bestaande ongelegenheden kunnen leiden Gelet op artt. 144 en 195 der gemeentewet. Besluit, voorbehoudens goedkeuring van heeren Ged. Staten van Friesland lo. In de gemeente Leeuwarden wordt, behalve de wekelijksehe veemarkt op vrijdag overeenkomstig de bepalingen der verordening op de marktpolitie, vastgesteld den 2 7 Sept. 1860, voorshands en tot dat daaromtrent nadere bepalingen zul len zijn vastgesteld, eiken Donderdag van des voormiddags 10 uur tot des namiddags 6 uur ceoe voormarkt van vee gehouden. 2o. Op het houden der voormarkt van vee sub lo. bedoeld, zijn toepasselijk de bepalingen vervat in de artikelen 2L, 22,23, 24, 2G, 27, 64, 71, 72 cn 74 der verordening op de marktpolitie, vastgesteld den 27 Sept. I860. Vastgesteld enz. l)e Voorzitter zegt dat het doel 't welk hij heeft met het aanbrengen dezer stukken, duarin bcst.at dat de voorziening daarbij bedoeld spocdeischcnd is waarom hij dan ook straks een voorstel zal doen om deze aangelegenheid onmiddellijk in behan deling te nemen. 7. Voorstel van B. en VV. tot verklaring dat de benoeming van een oppertoeziener op de tijdregeling noodzakelijk is. De Vergadering zich met dat voorstel vereenigende, besluit buiten beraadslaging en stemming dat er noodzakelijkheid be staat tot de benoeming van een oppertoeziener op de tijdregeling. 8. Rapport van dc Raadscommissie ter zake het drukken en leveren van het verslag van s Raads handelingen. De Voorzitter opent over dit rapport 't welk als bijlage tot de zitting van Donderdag 28 Nov. jl. behoorende in het verslag is afgedrukt, de beraadslagingen en wel over het le lid der con clusie daarvan, luidende; lo. Te bepalen, dat, ter voortdurende uitvoering van 's Raadsbesluit van 22 Junij 1865, no V14, met den uitgever of dc uitgevers van een der drie in deze gemeente verschijnende dagbladen eenc overeenkomst, volgens het voor ieder hunner opgem akt en hierbij gevoegd ontwerp zal worden aan gegaan, om, met ingang van den 1 Januarij 1868, het verslag van het ter openbare Raadsvergadering verhandelde en de verdere in genoemd raadsbesluit bedoelde stukken te drukken cn^daarvan aan ieder hunner geabonneerden binnen de gemeente één gratis exempl. en ten dienste van den Raad vijftig exemplaren te leveren. De heer Oosterhoff zegt er niet voor te zijn dat op deze wijze met de uitgifte van het verslag zal worden voortgegaan omdat hij dc overtuiging heeft dat het zeer weinig gelezen wordt. Eene som van pl. m. J 800 acht hij een te groot bezwaar voor de gemeente om rnet de zaak te continueren. Acht men echter de kennis van het tci raadsvergadering verhandelde voor dc leden onmisbaar, welnu dat men dan den verslaggever behoude. Den heer Rengers gelooft dat de Commissie niet geheel aan de op haar verstrekte opdragt heeft voldaan. Aan haar toch werd opgedragen het noodige voor tc bereiden tot het aangaan eener nieuwe overeenkomst, hetzij met den uitgever der provin ciale Friesche Courant, hetzij niet een der uitgevers van de beide andere binnen deze gemeente verschijnende dagbladen enz. met aanbieding van de vercischto voorstellen. Deze opdragt was dus zoo ruim mogelijk en, naar Sprs. iir.ien, lag het in de bedoeling daarvan dat alles zou worden voorbereid tot op de uitvoering nu. Wordt nu evenwel conform het voorstel besloten, dan is men daarmede nog niet gekomen tot de termen van uitvoering, want juist het nieuwsblad, dat het verslag zal opnemen wordt niet aangewezen. De Commissie zegt dat zij hierin bezwaar zag, doch dit neemt niet weg dat zij het toch had behooren te doen. Spr. vraagt derhalve of de Commissie bij de door haar voorgestelde conclusie al dan niet volhardt. De heer Wiersma heeft het rapport met genoegen gelezen ook hij stelt er belang in dat 's Raads handelingen ter openbare kennis komen. Maar hij heeft toch bij de lectuur van dit rap- porD eenige teleurstelling ondervonden en dit wel door de som welke die openbaarmaking voor het vervolg aan de gemeente zal moeten kosten. Dat daarmede eenige geldelijke opoffering van den kant der gemeente zou moeten gepaard gaan, kwam niet bevreemdend voor, maar tot biertoe was alles couleur de rose, geschiedde de uitgifte en levering van het verslag geheel koste loos, nu zal de gemeente, wanneer zij waarmede wil voortgaan, alles tot den laatsten penning moeten betalen. Tevens is hij teleurgesteld de voordragt der Commis-ie tc missen aan wie de uitgifte zal worden opgedragen. Wenscht men die keuze aan B. en W, over te laten dan zal men niet veel verder zijn want ook dat Collcgie zal niet zonder nenig bezwaar tot die keuze kunnen komen. Inderdaad Spr. acht een kiezen in dezen, zonder bepaalde aanwijzing van de zijde der Commissie, hoogst moeijelijk. Hij wcnscht daarom op het le lid der conclusie van de Com missie een araendement voor te stellen, te weten, achter dc woor den no. 4 te laten volgen: na gevraagde aanbieding, met den laagsten inschrijver van de drie." Doet men dat niet, wil men zich niet op dat onzijdig terrein begeven, dan zal het rationeel zijn, dat men de keuze vestige op den uitgever van de Provin cial Iriesche Courant die men, ter oorzake van dc tot dusver gratus gedane levering, in dezen moeijelijk zal kunnen voorbij gaan. Uit deze moeijelijkheid evenwel kan de Raad door het voorgesteld amendement worden geholpen, men blijft dan buiten bevoorregting en, door het opnemen der hier bedoelde concurrentie, zei mogelijk tevens voortvloeijen, dat het der gemeente op minder kosten kome tc staan. Dc heer Joilgsma kan zich met deze zienswijze niet vereenigen, van oordeel zijnde, dat bet hier niet dc vraag is, van bevoorreg ting of het in 'tleven roepen van eenige concurrentie, het is hier meer ja alleen de vraag op welke wijze zal dc Raad het doel dat hij met dc openbaarmaking zijner handelingen wil, het best kunnen bereiken. Hoe de Raad tot die beoordeeling kan komen wordt in het rapport der Commissie op de meest duidelijke wijze cn zonder zweem van eenige voorliefde aangewezen. Het ware misschien der Vergadering aangenamer en gemakkelijker geweest, wanneer hij over een bepaald voorstel had te beslissen. Hij ziet echter niet in, dat er cenig gegrond bezwaar bestaat waarom men het voorstel niet zou kunnen behandelenimmers, men kau de beide punten van conclusie afdoen en daarna met briefjes stem men wie de uitgever zal zijn. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 12 December 1867. 219 De Voorzitter brengt alsnu het amendement Van den lieer Wiersma 't welk door den heer dc Haan wordt ondersteund in behandeling. De heer Duparc wenseht als rapporteur der Commissie thans slechts te spreken over het amendement van den heer Wiersma en zieh voortebehouden om, nadat over dat amendement zal zijn heslist, dc vragen en aanmerkingen over de eigenlijke conclusie te beantwoorden. Dat amendement nu kan Spr. niet goedkeu ren. Hij gelooft dat de geëerde Voorsteller voorbij ziet dat het geen hij verlangt reeds is geschied. De Commissie toch heeft reeds van de uitgevers van alle drie dagbladen in deze gemeente aanbiedingen gevraagd. Wat kon zij meer doen? Zij kon niet, gelijk cenigzins in de rede van den heer Wiersma ligt opgeslo ten, aan den laagsten inschrijver dadelijk de zaak gunnen; dan zou zij hare opdragt zijn te buiten gegaan die slechts van voorbereidend werk sprak. Die uitgevers hebben thans hunne conditiën gesteld, naar men mag aannemen, na rijpe overweging. Eene nieuwe uitnoodiging tot inschrijving zal alzoo tot niets lei den, te minder als men er op let, dat zelfs dc hoogstgestelde som zeer matig kan worden genoemd. Zoodanige uitnoodiging zal daarentegen ligt tot stagnatie in dc uitgifte aanleiding kun nen geven, daar met lo. Jan. e. k. het tegenwoordig contract eindigt en voor dien tijd nieuwe onderhandelingen stellig niet tot een bepaald resultaat zullen hebben geleid. De heer Wiersma erkent in het rapport te hebben gelezen dat van de betrokken uitgevers de bewuste aanbiedingen zijn gevraagd cn erlangd en hij wil gelooven dat die aanbiedingen op zieh zelf staande beschouwd aannemelijk zijn te achten, maar Spr. miste daarbij dat creterium van openbare mededinging dat in den regel het verschijnen van ongedachte sommen ten gevolge heeft. Wanneer men tot die betrokkenen had gezegd, de minst biedende zal het werk bekomen, welligt zou men nu op andere sommen het oog vestigen. Het tijdsverloop dat met het aanne men van zijn amendement gepaard zou gaan, kan geen bczw.ar opleveren, de uitgevers toch wonen alle hier, de zaak is genoeg zaam bekend en na de opening der briefjes zou men onmiddel lijk tot de aanwijzing vau den leverancier kunnen overgaan;'t zou eene besoigne zijn die op haar meest 8 dagen tijds zou vorderen. De heer de Haan zegt het voorstel van den heer Wiersma te hebben ondersteund, omdat ook hij van oordeel is dat dc Commissie niet bij magte is een contract met den uitgever te sluiten en dat men derhalve, ook op de door den vorigen Spr. aangetoonde moeijelijkheid stuitende, best deed om de openbare mededinging te beproeven en daarvan afhankelijk te stellen dc aanwijzing van den uitgever. Spr. komt daartoe te eerder omdat hij het verschil van gratis tot eene jaarlijksche uitgaaf van p.m. f 600 wel wat heel groot acht. De heer Gorter geeft tc kennen, dat, wanneer hij deze zaak in haar geheel beschouwt, men tot de conclusie komt dat de llaad tot de uitgifte van het verslag' vooral is overgegaan, door het aanbod van den heer Schierbcek om het gratis te leve ren. Nu dient msn eerst te vragen zal men met de uitgifte van dat verslag vervolgen. De eerste Spr. gaf reeds te kennen De Voorzitter noodigt den heer Gorter uit om zich bij de behandeling van het amendement te bepalen. De heer Gorter ziet dan van 't woord af omdat hij daarover niet verlangt te spreken. De heer Duparc kan den heer Wiersma niet toegeven dat het creterium van openlijke mededinging hier zou ontbreken. Er bestaan in deze gemecDte drie dagbladen. Deze drie werden ook genoemd in de door den Raad aan de Commissie gedane opdragt cn tot allen heeft de Commissie zich gewend. Spr. zou dus inderdaad niet weten op welke wijze, in dit geval, de me dedinging nog meer had kunnen worden uitgebreid. Maar af gescheiden hiervan betoogt Spr. dat alle drie cijfers reeds zeer Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant. laag kunnen worden genoemd en dat, bestond er geen bijzondere prikkel bij ieder der uitgevers, om zich het drukken enz. te zien opgedragen, men stellig geheel andere sommen zou hebben hoo- ren noemen. De heer Suringar (lid der Commissie) zou, na het gesprokene door den heer Duparc, van het gevraagde woord kunnen afzien, ware het niet dat hij daarbij nog iets had te voegen, nl. dit, dat er werkelijk concurrentie door de Commissie is geopend. Er kan daar waar maar drie personen in de zaak kunnen betrokken wor den, geene sprake zijn van eene wezentlijke openbare mededin ging. Maar mededinging bestond niettemin, want de drie uit gevers wisten dat ieder hunner afzonderlijk was verstaan en een aanbod had te doen. Spr vraagt nu of 't wel houding zou heb ben cn billijk zou zijn wanneer dc Raad nu nog, nadat de aan biedingen en eischcn der betrokken uitgevers ontvangen, en wat meer zegt, openbaar gemaakt zijn, een tweede concurrentie tus- schen die zelfde uitgevers in het leven riep? Ilad men alleen te doen met drukkers, het geval ware eenigzins anders, maar men was beperkt tot de drie uitgevers der bewuste dagbladen. De Raad kan zieh overtuigd houden dat dc Commissie het mo gelijke heeft gedaan en Spr. meent het er voor te houden dat eene poging volgens het amendement te beproeven tot geen be tere uitkomst zal leiden. Dc heer Bminsma (lid der Commissie) had dezelfde opmer king in het midden te brengenom nu eene tweede inschrijving te provoceren, acht hij onraadzaam, hij althans zal zich er tegen verklaren. Maar in elk geval geeft hij den geëerden Voorsteller in overweging om zijn amendement als afzonderlijk punt aan de beslissing der Vergadering te onderwerpen, want zoo als hij het nu ter bedoelder plaatse wenscht ingelast te zien, zal het toch tot splitsing aanleiding geven. Het vorenomsehreven amendement van den heer Wiersma wordt hierop in rondvraag gebragt en daarbij afgestemd met 16 tegen 3 stemmen (die \an de heeren Wiersma, de Haan en de With). Het le lid der conclusie van het voorstel wordt nu iu verdere beraadslaging gebragt. De heer Planteilga zegt er zeer voor te zijn dat 's Raads handelingen openbaar gemaakt worden, maar moet verklaren dat eenc uitgaaf daarvoor van ongeveer/800 hem te hoog voorkomt. Spr. is teleur gesteld in de belangstelling daaromtrent van den kant van het publiek betoond ook de uitgevers van de Leeuioar- der en Provinciale Friesche Courant koesterden daarvan eene heele ander verwachting, blijkens het verschil in hunne aanbie ding van 1865 en nu, destijds gratis en nu /"600; het doet hem leed dat eene zoo nuttige zaak, die zoo weinig bijval vindt, zooveel geld moet kostenhij had gedacht of niet een middel zou zijn te beproeven waardoor die uitgifte voor de gemeente minder be zwarend zou kunnen worden. Het denkbeeld is bij hem opge komen of men de uitgifte niet zou kunnen tot stand brengen bij wijze van te sluiten abonnement met daarin belangstellenden, met opheffing tevens van de vcrpligting voor den uitgever om gratis een exemplaar bij de courant tc voegen- Spr. wenscht daarover dc opinie van rapporteurs te vernemen. De heer Gorter vindt die uitgaaf mede te bezwarend voor de gemeente, en zou gaarne willen medewerken tot een maatregel waardoor in die kosten kon worden te gemoet gekomen. Dc lieer Duparc zal trachten zoo goed mogelijk de gemaakte aanmerkingen en bedenkingen tegen de conclusie der Commissie op te lossen. Hij begint met den heer Oosicrboff, die daarom tegen de voortduring dor zaak is, omdat het verslag door de ge- meentcnarcn niet veel zou worden gelezen. Spr. wil den heer Oosterhoff gaarne gelooven als deze zegt dat bij velen nog be langstelling in dezen wordt gemist, maar het tegendeel is ook waar, volgens dc door Spr. verkregen ervaring. Hoe 't intus- schen ook zij, hij meent dat lid te moeten doen opmerken, en 56

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1867 | | pagina 3