132
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag den 23 Julij 1868.
7. Missive van Curatoren van 't Stedelijk Gijmnasium alhier
houdende voordragt ter vervulling van de vacerende betrekking van
docent in de nieuwe talen aan die inrigting, waarbij worden voor
gedragen lo. Lourens Nauta, thans tijdelijk bela9t met het
onderwijs in de nieuwe talen aan het Gijnmasium te Leeawarden
2o. Sake de Boer, zich noemende en schrijvende Sake van Bachum
de Boer, docent iu de nieuwe talen te Witmarsum en 3o. l)uco
Joachemus Janssen, le secondant aan het instituut van den heer
Eichman te Leijden.
Op voorstel des Voorzitters overgegaan zijnde tot de voren
bedoelde benoeming blijkt uit de opgevolgde stemming dat met
algemcene stemmen tot docent in de nieuwe talen aan het Ste
delijk Gijinnasium te Leeuwarden is benoemd de heer Lourens
Nauta vooruoemd, met ingang op 1 Augustus aanstaande.
Uit te voeren voor de resumtie der notulen.
8. Foorstel van B. en W. met betrekking tot het adres van
J. II. Zwart, eigenaur can de schepen in hei beurtveer tusscheji
Gorredijk en Leeuwarden vice versa, houdende verzoek dat het
reglement op dat veer worde gewijzigd.
De Vergadering zich met dat voorstel vereenigende besluit
dienovereenkomstig: B. en W. uittenoodigen
a. van hh. Ged. Staten van Friesland, de bij art. 121 der ge
meentewet bedoelde magtiging te vragen tot gemeenschappelijke
wijziging door de besturen van de gemeenten Opsterland en
Leeuwarden van het reglement op de beurtveren tusschen Leeu
warden en Gorredijk en van Gorredijk op Leeuwarden, vastge
steld door de Raden van genoemde gemeenten den 29 Sept. en
12 October 185 7;
b. na het ontvangen van de sub a vermelde magtiging een
ontweip-besluit tot het aanbrengen der daarbij bedoelde wijziging
den Raad ter vaststelling aan te bicden.
Uit te voeren vóór de resumtie der notulen.
9. Aan de orde is de behandeling van het voorstel van Mr. J.
L. van Slolerdijck aangaande de demping der gracht loopende van
af de Wijde Gasthuissteeg tot aan de Langepijp, omtrent welk
voorstel ter vorige vergadering besloten is het in overweging te
geven. Luidende de conclusie van dit voorstel als volgt
10. Aan B. en W. op ie dragen met de eigenaren der erven
gelegen aan de gracht loopende van de Wijde Gasthuissteeg tot
de Langepijp, met spoed onderhandelingen te openen en voort
te zetten omtrent toestanden of beweerde regteu, die aan de dem
ping van dat vaarwater in den weg zouden kunnen staan, en
2o. B. en W. te verzoeken omtrent de gevoerde onderhande
lingen en haren uitslag, vóór of bij de behandeling der begroo
ting voor het dienstjaar 1869 den Raad te dienen van rapport.
De beraadslaging over dit voorstel geopend zijnde geeft de
heer Gorter te kennen met genoegen daarvan kennis genomen
te hebben. Ook hij had reeds vroeger het voornemen dergelijk
voorstel te ('oen omdat hij het hoogst noodig en nuttig n kent
die onderhandelingen te voeren, ten einde in het vroege voorjaar
met de bewuste demping te kunnen aanvangen.
De heer de Haan zegt bij 't lezen van 't voorstel in dezelfde
stemming te hebben verkeerd, overtuigd van het wensehelijke van
dergelijke onderhandelingen te voeren. Alleen kwam bij hem
het denkbeeld op of het niet beter ware die opdragt aan eene
bijzondere Raadscommissie te doen dan wel aan B. en W. die
overigens met vele werkzaamheden zijn beladen. Spr. wil er echter
geen bijzonder voorstel van maken, tenzij B. en W. zich daarbij
kunnen voegen zijn ze bereid om deze opdragt op zich te nemen
dan wil hij er geen voorstel van maken.
De heer Bloembergen heeft met ingenomenheid het voorstel
van den heer van Sloterdijck begroet, als hebbende de strekkiug
otn aan de zoo wensehelijke demping een stoot te geven, Spr.
had evenwel voor een oogenblik de intentie aan den geëerde»
Voorsteller in oveiweging te geven om ter besterader plaatse in
zijn voorstel in te lasschen de woorden „voor zoover noodig,"
omdat hij de overtuiging nog niet heeft of het voeren van onder
handelingen wel direct gevorderd zal worden, omdat men nog
niet weet welk een toestand daar ter plaatse in 't leven zal worden
geroepen, op welke wijze de demping zal plaats grijpen kort
om hoedanig van een en ander de uitvoering zal zijn, en het
is daarom dan ook dat hij cenc opdragt aan eene bijzondere com
missie zoo niet minder wenschelijk, dan althans ontijdig acht.
Benoemt men te dien einde eene commissie dan moet het vast
staan dat de demping plaats moet hebben, en hoedanig die toe
stand dan zal worden, of den te verkrijgen grond al clan niet
voor publieke dienst zal worden bestemd en zoo al meer. Een
en ander zal afhangen van de inzigten die de zaak bij opzette
lijke behandeling nog zal kunnen opleveren, en 't komt hem voor
dat en plan van demping èn zamenspreking met de belangheb
bende eigenaren, naauw met elkander zaroeuhangen en kwalijk zal
zijn te scheiden. Bestond er nu te dezen aanzien een bepaald
plan, men zou weten met wien en hoe te contracteren, en in dat
geval zou eene commissie van dienst kunnen zijn, wat nu niet
het geval is. ITet collegie zal eerst èn met den gemeente-arehi-
j tcct èn met de commissie voor openbare werken moeten confe
reren en iutusschen zal het wel geen beloog behoeven, dat de te
sluiten contraeten moeten worden geschikt naar de plannen die
men beoogt uit. te voeren. Spr. wenscht conform het voorsttl
i die opdragt aanvankelijk op B. en W. te verstrekken oordeelt
men er later anders over, welnu dan kan een voorstel ter be
noeming cener commissie van het collegie uitgaan. Hij laat het
overigens aan den gcachtcn Voorsteller over of deze al dan niet
gebruik wenscht te maken van de door hem zoo even aangege
ven wijziging in de conclusie van zijn voorstel.
De heer V&Q Sloterdijck zegt in zijn voorstel opzettelijk de
opdragt aan B. en W. te hebben voorgesteld, omdat dit collegie
ook met de uitvoering van het werk zal worden belast, maar
moet verklaren daarbij niet op het oog te hebben gehad den
langwijligen gang der zaak zooals die door den laatsten Spr.
wordt voorgesteld. Hij had volstrekt niet op het oog dat zou
moeten voorafgaan eerst het maken van een plan en overleg met
de commissie voor openbare werken en met den architect, maar
het was zijne bedoeling om met den meest mogelijkcn spoed te
handelen, opdat de Raad bij de behandeling der gemeente-be
grooting zou kunnen overzien de bezwaren dóór de naastlegers
geopperd en of die van dien aard waren dat de uitvoering van
het werk in 1869 al dan niet mogelijk zou wezen. Spr. moet
hierbij opmerkzaam maken op het antecedent mot het vaarwater
achter de Kerkstraat, waardoor is bewezen dat de bestemming
niet door liet plan maar door de gevoerde onderhandelingen
werd aangewezen. Eerst is daarbij onderhandeld over het al dan
niet onttrekken van den grond aan de publieke dienst, voorts
over de amotic der bruggen en later over andere zaken, waar
door het blijkbaar werd dat de bestemming niet altijd van het
plan afhankelijk is te achten.
Wat nu aangaat de te voeren onderhandelingen omtrent de aan
te brengen inrigtingen ten behoeve van de brandbluschmiddelen
in het te dempen gedeelte, er is in de laatste tijden zoo veel
over het aanbrengen dier inrigtingen voorgevallen, en het nut
daarvan zoo zeer erkend dat het aanbrengen daarvan ook hier
niet dubieus kan zijn, het zijn in elk geval zaken die tot eene
latere regeling behooren.
De heer Bloembergen zegt dat de heer van Sloterdijck zich
bedriegt wanneer deze meent dat hij de zaak langs langwijligen
weg zou willen behandelen, integendeel, het was ook zijne intentie
om de zaak te bespoedigen en daarom was hij dan ook tegen
het voorstel van den heer de Haan om ze commissoriaal te maken.
m
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 23 Julij 1888.
133
Tiet vaststellen van een bepaald plan en het voeren van de
I vereischic onderhandelingen kunnen hier hand aan hand gaan.
I Ilij gelooft evenwel dat de heer van Sloterdijck zich de bemoei-
I jingen omtrent het aanbrengen van riolen wel wat al te ligt
I voorstelt; het eene moet hier met het andere zamen gaan. Wan-
I neer men zich voorstelt op het te dempen gedeelte straat en
I riolen aan te leggen, dan zal men kunnen vragen en bcoordee-
I lui de aan de gemeente te doene afstand van grond en regteo,
I dan zal men eerst een overzigt kunnen erlangen van den toc-
I stand die men in 't leven wenscht te roepen. Spr. heeft vol-
I strekt niet bedoeld eerst een bepaald plan te maken en dan tot
I het voeren der onderhandelingen over te gaan, want hij houdt
I zieh overtuigd dat eerst bij 't voeren dier onderhandelingen aan
I den dag zal komen welke de wenschen der naastlegers zijn die
I men hij de uitvoering op het oog zal kunnen houden, en 't was
I juist daarom dat hij de opdragt aan B. en W. wenscht gedaan
I te zien.
l>e heer Bminsma wenscht nog tc merken dat het collegie
I reeds herhaalde malen over de bewuste zaak geconfereerd heeft,
I doch dat bij 't bestaand verschil van gevoelen, nog geenzins een
vast plan is beraamd geworden. Hét aanbrengen fier brandin-
rigting was juist het plint waarover de gevoelens uit een liepen
en waardoor de zauk vertraging ondervond.
De Voorzitter zegt Cl* dikwijls over gedacht te hebben om deze
zaak commissoriaal te maken, maar dat hij er toe is gekomen het
best te achten de zaak aan B. en W. op te dragen.
Hierop wonion de beide punten van conclusie van 't voorstel
in behandeling gebragt en opvolgend eenstemmig aangenomen.
10. Aan de orde is de behandeling van het voorstel van B.
I en W. nopens de inrigting van de zoogenaamde oude manege met
I bijbehoorende stal lot lokaal voor 'l onderw js in de gymnastiek, in
I verband met een adres van de Jir/na A. Menalda en zonen, houdende
verzoek om die panden van de gemeeyite te mogen koopen.
De Voorzitter de beraadslaging over het voorstel van B. en
W. openende, geeft te kennen dat wanneer men cvcubcdoeld
voorstel behandelt, dan geleidelijk tot de behandeling van
het aanbod van de firma Menalda tot aankoop van de mauège
cri stal zal geraken. De reden waarom hij het voorstel van B.
en W. in behandeling brengt is deze dat de uitvoering der se
dert. lang aanhangige zaak der gymnastiek, spoed vordert, die
j in elk geval, ook voor 't geval tot den verkoop der panden raogt
besloten worden, te pas zal komen.
De heer Plantenga wenscht alvorens het voorstel te bespre
ken te vernemen het gevoelen van B. en W. omtrent het aan
bod van de firma A. Menalda en zonen, en hij zou het daarom
niet onvoegzaam achten de zaak aau te houden en eerst het
advies vsn B. en W. daaromtrent in te winnen.
De Voorzitter geeft hierop in antwoord te kennen dat ge-
I dacht aanbod wel bij het collegie is besproken maar niet tot een
bepaald besluit geleid heeft. Er is voor en er 19 tegen en daarom
wenschte het collegie de beoordeeling van dat adres aan den
I Raad over te laten.
De heer Attema zegt het woord te hebben gevraagd om te
zeggen dat hij in gevoelen eenigzins met den lieer Plantenga
overeenkomt. Zooals de stukken daar liggen acht hij eene on
middellijke behandeling niet goed. Om zich duidelijker te ver
klaren een bod van 8000 voor de bekende panden komt hem
oogensehijnlijk voor een loyaal, een fiink bod te zijn dit nu
eens aangenomen, dan vraagt hij verder, waarvoor moet de ge
meente zorgen en hoeveel moet dan een nieuw gebouw kosten,
of heeft de gemeente welligt nog een ander gebouw dat tot in
rigting voor do gymnastiek te benuttigen zal zijn. Men heeft
gesproken, Spr. liccft het van ter zijde gehoord, dat een nieuw doel-
BlJVOEGSEL TOT DB PROVINCIALE FRIESCIIE COURANT.
matig voor de gymnastiek ingerigt gebouw ƒ12000 zou moeten
kosten. Is dit zoo, dan zou Spr. wenscben de oude gebouwen
voor den aangeboden prijs van de hand te doen en een nieuw
gebouw te stichten, want dan kan men krijgen wat men behoeft.
Daarom i9 voor alles noodig eene specifieke bcgrooting waar
voor men een nieuw gebouw zal kunnen erlangen, maar eene
globale begrooting is niet genoeg, men dient eene specifieke bc
grooting van den architect te hebben waarvoor die ambtenaar
meent dat men een nieuwe gymuastiekschool kan stichten. Al
vorens dergelijke raming te hebben is het Spr. niet mogelijk in
dozen te decideren, 'tis hem nu niet mogelijk te zeggen dit of
dat is het beste.
De heer Bruinsma brengt in 't midden dat ten jare 1864 ter zake
de oprigting eener gymuastiekschool rapport is uitgebragt en dat
daarbij de kosten van daarstelling werden geraamd ƒ1000 a
ƒ1200 tc zullen bedragen, wel tc verstaan buiten de kosten van
de beuoodigde toestellen. Die sommen waren niet uit de lucht
gegrepen, want men kon toen toevallig een docent in dat vak
daaromtrent raadplegen. Nu evenwel staat men voor eene be
grooting van ƒ3900. Tot het geven van zijne toestemming
biertoc is hij noode en bij gebrek aan betere lokaliteit, overge
gaan. Men ziet zieh nu even.vel door het aanbod van de hee-
ren Menalda ad J 8000 op eene ander terrein gebragt. Wan
neer men dio som plus de genoemde ƒ3900, gebruikt tot de
daarstelling van eene geschikte en comfortabele inrigting, dan
schijnt hem de zaak niet onaannemelijk te zijn. Nu is de vraag
bij hem opgekomen zal men de inrigting in twee dcelen split
sen, zoo ja, dan is de manége te klein en doet men beter eene
nieuwe inrigting te stichten. Oppervlakkig geoordeeld komt hem
de som van 12000 genoegzaam voor, wanneer men namelijk
aan gebouw niet te veel luxe aanbrengt. Er is tegen dat bij
niet bestemming van de oude manége, de gymnastickschool uiet
zoo in de nabijheid van andere scholen zal geplaatst zijn, maar
wordt zij geslicht in 't Zaailand dan is er voor dat zij in de
onmiddellijke nabijheid van de rijks hoogcre burgerschool gele
gen is waar bovendien de grond vrij is. Spr. zou dus de
zaak wel tot later willen aanhouden en den arohtcct uitgenoo-
digd zien een plar. te maken met aanbieding eener globale be
grooting; die begrooting specifiek te maken zal moeijelijk zijn.
De lieer Jongsma zou na het gesprokene door de heeicn At
tema en Bruinsma van het woord kunnen afzien, ware het niet
dat hij bezwaar voedt tegen het indienen van eene globale be-
grooting. Wanneer men geene speciefike begrooting kan er
langen, zal hij voor het voorstel van B. en W. zijne stem uit
brengen, want eene raming in cijfers in vaguo, de ervaring heeft
het l>. v. met de Latijnsohe school, geleerd, is zeer bedriegelijk.
De heer Bruinsma zegt wel dat het indienen eener specifieke be
grooting moeijelijk is doch Spr. oordeelt cr anders over en hij
zou wenschen dat eer.c gedetailleerde begrooting binnen een niet
ver verwijderd tijdstip door den architect werd overgelegd.
De heer Westenberg geeft te kennen dat hij niet behoeft te
zeggen dat de commissie voor de zaken ner gymnastiek, door 't
voorstel van de firma Menalda zeer onaangenaam werd verrast,
een. adres dat ter eltder ure inkwam, nu de zaak op het punt
staat uitvoering te erlangen, een adres dat men een jaar vroeger
tot den Raad bad kunnen rigten. Ilij zou dan ook alleen in
het voorstel kunnen treden wanneer het voldoende mogt blij
ken dat het in het wezenlijk belang der gemeente wa9 te ach
ten. Spr. gelooft niet dat men eene geheel nieuwe inrigting
met bijbehoorende ommuurde plaats voor de som van 12000 zal
kunnen stichten. Bovendien zou men moeijelijk eene plaats voor
dat gebouw kunnen vinden zoo geschikt gelegen, als de oude
manége dit is.
Hij zal zich niet verzetten tegen het voorstel van een nader
36