162
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 12 November 1868.
Wel is waar is in den loop dezes jaars, waarschijnlijk als een
gevolg van de daling van den petrolcumprijs, het gasverbruik
niet toegenomen. Nogtans was, naar ons eenparig gevoelen, ook
de tegenwoordige gasconsuratie vau 335 a 340,000 kub. el per
jaar (zonder inbegrip van de straatverlichting) groot genoeg, om,
ook met het oog op de thans verbeterde hulpmiddelen voor de
vervaardiging van gas, zelfs bij verlaging van den prijs van 14
tot 12 cent per kub. el, eene nog altoos niet onbelangrijke
overwinst te mogen verwachten.
"Wij zeggen tot 12 cent. Zal toch de maatregel van eenige
beteekenis zijn en wil men er tevens eenig belangrijk meerder
gasverbruik door uitlokken, dan moest, orizes oordeels, de ver
laging wel niet minder dan 2 cent per kub. el bedragen. Dan
zou te Leeuwarden een gasprijs bestaan, zooals die in zelfs minder
bevolkte plaatsen van ons land sedert langer of korter tijd wordt
aangetroffen.
Dat meerdere gasverbruik hebben wij intusschen niet op een
te hoog cijfer willen stellen, 't Is mogelijk, ja niet onwaar
schijnlijk, dat eene vermindering van den prijs dat verbruik zeer
aanzienlijk zal doen toenemen. Voorzigtigheidshalve en om het
gevaar van latere misrekening te vermijden, hebben wij echter,
in overleg met den directeur en den boekhouder der fabriek
(beide natuurlijk in deze zaak door ons geraadpleegd) gemeend
het meerdere jaarlijksch verbruik niet hooger dan 25,000 kub.
el te moeten aannemen.
Welke in het gegeven geval de vermoedelijke financiële uit
komsten zullen zijn, toont U, Mijne Heeren de hiernevens
overgelegde, door den boekhouder opgemaakte ontwerp-begroo-
ting. Volgens de recapitulatie zullen de ontvangsten be
dragen ƒ66,904.20.
de uitgaven beloopen - 60,890.00.
en alzoo de meerdere ontvangsten zijn 6,014.20.
Eene overwinst tot dat bedrag zal in elk geval wel noodig
zijn Voor de afschrijving op het kapitaal der fabriek.
Met betrekking tot de onder de uitgaven voorkomende kosten
van bezoldiging van het personeel wenschen wij op te merken,
dat, ofschoon de bezoldiging van een inspecteur en nog een meter-
opnemer onder die uitgaven is begrepen, de aanstelling van beide
deze beambten ons, vooreerst althans, nog niet noodzakelijk voor
komt. Eene vermeerdering van het getal stokers bij toenemend
gasverbruik is onvermijdelijk.
Het spreekt van zelf, dat, mogt door den Raad tot de ver
mindering van den gasprijs worden besloten, eene wijziging van
het hcffingsbesluit noodig is. Die wijziging zal zich evenwel
niet verder behoeven uit te strekken dan tot het le lid van
art. 1, natuurlijk ook ten opzigte van een straatlantaren- en een
ganglantaren-licht (litt. b en c)waarvan de regten insgelijks
eene evenredige vermindering, zonder nogtans in gebroken
cijfers te vervallen, zullen dienen te ondergaan.
De regten voor het gebruik en de kosten van aanleg der
gemeente-toestellen zijn ons gebleken, in billijke verhouding te
staan tot de kosten van hetgeen van wege de gemeente wordt
geleverd en verrigt. Verlaging van deze regten wordt alzoo
niet gevorderd.
Op grond van het aangevoerde, hebben wij de eer U, Mijne
Heeren in overweging te geven, den Raad dezer gemeente een
voorstel te doen tot vermindering van de regten voor het genot
van gas uit de gemeentelijke gasfabriek, op den voet, als in het
nevensgaand ontwerp-besluit is omschreven.
Le Commissie voor de gemeentelijke gasfabriek
E. BLOEMBERGEN, Voorzitter.
A. DUPARC, Lid en Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Ontwerp-besluit.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat de financiële uitkomsten van de van wege
de gemeente geëxploiteerd wordende gasfabriek eene verminde
ring veroorloven van de regten voor het genot van gas uit die
fabriek, vastgesteld bij het le lid van art. 1 van het Raads
besluit van den 31 Augustus 1863, goedgekeurd bij koninklijk
besluit vau den 13 September 1865, no. 54
Gezien de artt. 232, 238, 241) en 254 der gemeentewet
Beslui t
In het le lid van art. 1 van genoemd Raadsbesluit worden
veranderd
lo. op den eersten regel, de woorden: 1 October 1865 in:
1 Januarij 1869.
2o. sub a, het woord veertien in twaalf.
3o. sub b, de woorden twee gulden vijf en twintig cent in
twee gulden.
4o. sub cde woorden.- dertig gulden en veertig cent in:
zes en twintig guldenen het woord zestig in vijf en vijftig.
Aldus vastgesteld den
Is besloten, die stukken ter inzage te leggen van de leden,
om in eene volgende vergadering te worden behandeld.
9. Is gelezen een voorstel van B. en W. in zake het adres
van Y\. A. van Bloemen, om kwijtschelding van als aannomer
der levering van stootpalen beloopen boete, tengevolge te late
oplevering.
Besluit als voren.
10. Nog is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van
B. en W. betrekkelijk het adres van F. van Esveld, pijphouder
bij de brandspuit no. 6, houdende verzoek om tegemoetkoming
uit de gemeentekas, tengevolge een hem overgekomen ernstig
ongeluk bij het schoonmaken van genoemde spuit.
Besluit als voren.
11. Door den Voorzitter wordt aan de vergadering mede
gedeeld dat door B. en W. a. met ingang van 15 Nov. e. k.
tot adjunct-commies 2 klasse, ter secretarie der gemeente, is be
noemd de heer E. Jansen, thans beambte ter secretarie te Meppel
b. aan D. J. de Vries, met ingang van 1 Januarij 1869, opzijn
daartoe gedaan verzoek eervol outslag is verleend als komman-
deur der stads korenmeters.
Aangenomen voor notificatie.
12. Is gelezen een adres van J. S. Westra, te Jelsum, het
verzoek inhoudende om, tegen betaling eener jaarlijksche grond-
pacht, te mogen erlangen eene plek gronds, gelegen ten noorden
van het gaslhuispijpje aan den straatweg naar de Bontekoe, ten
einde daarop eene huizinge te bouwen.
Is besloten, dat adres te stellen in handen van B. en W. om
berigt en raad.
13. Bij monde van den heer van SloterdflCk wordt namens
de betrokken raadscommissie rapport uitgebragt wegens het on
derzoek der rekening en verantwoording van de stads armenka-
mer over 1867,
Is besloten dit rapport ter inzage te leggen van de leden en
in eene volgende vergadering te behandelen.
14. De heer Att6m.3> brengt, namens de daartoe benoemde
commissie, rapport uit betrekkelijk 't onderzoek der begrooting
van de administratiekosten der stads bank van leening, voor de
dienst van 1869.
Besluit als voren.
15. De Voorzitter het noodig keurende dat, tot het houden
eener beslotene zitting, de deuren voor een oogenblik worden
gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering mits»
--
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 12 November 1868.
163
dien tijdelijk geschorst. De openbare vergadering wederom her
opend zijnde, worden de werkzaamheden voortgezet als volgt.
16. Door den Voorzitter wordt ter tafel gebragt een voor
stel van B. en W., betreffende de verbetering van het voetpad,
loopende langs het perceel land sectie G no. 309 van het slot
van 't Noordvlict af tot de Poppebrug.
Na lecture van dat stuk wordt besloten, het in cer.e volgende
vergadering te behandelen en inmiddels voor de leden ter inzage
te leggen.
17. Alsnu is aan de orde de behandeling van het rapport der
raadscommissie, belast geweest met het onderzoek der begrooting
van de inkomsten en uitgaven van het nieuwe stads weeshuis over
1869. De vergadering zich met de conclusie van gezegd rap
port vereenigende, besluit dienovereenkomstig, voormelde begroo
ting goed te keuren en vast te stellen, in ontvang op 21,763.945,
en in uitgaaf op- 21,748.26,
alzoo met een batig saldo van1 5.683.
18. Nadat op voorstel van den Voorzitter was besloten, de
missive van den heer mr. E. Jongsma, waarbij hij om daarvoor
aangevoerde redenen bedankt voor de op hem uitgebragte benoeming
tot ambtenaar van den burgerlijken standvoor kennisgeving aan
te nemen en onmiddellijk eene nieuwe benoeming te doen plaats
hebben, wordt daartoe overgegaan.
De gehouden eerste stemming, waarbij 20 briefjes worden in
geleverd, beeft tot resultaat dat zijn uitgebragt op de heeren
de Haan 8, Attema 5, Suringar, 4 stemmen, Rengers, van Slo-
terdijck en de With ieder ééne stem, zoodat geonc volstrekte
meerderheid van stemmen is verkregen.
Bij de daarna plaats vindende tweede vrije stemming erlangden
de heeren de Haan 12, Attema 5 en Suringar 3 stemmen, wes
halve de heer Z. S. de Haan met volstrekte meerderheid van
stemmen tot ambtenaar van den burgerlijken stand dezer gemeente
is gekozen.
19. Overgaande tot de benoeming van twee voogden der stads
armenkamerter vervulling der met 1 Januarij 1869 te ontstane
vacatures, door aftreding van de heeren P. Zeper Dz. en C. Tig-
ler Wijbrandi, is de uitslag der ten dezen gehouden stemmingen,
dat voor de eerste vacature de heeren E. Zeper 16, S. Draisma
van Valkenburg 2 stemmen en A. Bloembergen 1 stem erlangen,
terwijl 1 briefje in blanco is gelaten, en voor de tweede vaca
ture worden uitgebragt op de heeren dr. P. Kouraans van Dam
15, C. Noë Lz. 3 stemmen op P. Koumans van Dijk ééne stem en
1 briefje in blanco is gelaten. De heeren E. Zeper en dr. P.
Koumans van Dam zijn alzoo gekozen.
20. Daarna is aan de orde de benoeming van een lid der com
missie van administratie der stads bank van leening, ter voorzie
ning in de vacature die met 1 Januarij 1869 zal ontstaan door
aftreding van den heer G. H. van der Meulen. Het resultaat
der gehouden stemming, waarbij 20 briefjes zijn ingekomen, is
dat op den heer van der Meulen 17 stemmen zijn uiigebragt
en de heeren A. T. Haagsma, II. Beekkerk en F. Plantenga
ieder ééne stem hebben erlangd, zoodat eerstgenoemde met vol
strekte meerderheid van stemmen is herkozen.
21. Vervolgens overgegaan zijnde tot de benoeming van een lid
der commissie van beheer over het Stads Ziekenhuis, ter vervanging
van den heer J. J. Bruinsma, die op 1 Januarij 1869 als zoo
danig moet aftreden, is bij de opening der 20 ingeleverde briefjes
gebleken, dat de heer Bruinsma 19 stemmen en de heer P. Kou
mans Brouwer ééne stem op zich heeft vereenigd, zoodat eerst-
gemelde met volstrekte meerderheid van stemmen is herkozen.
22. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en W.
tot wijziging van het reglement voor de burger dag- en avondschool
in de?e Gemeente.
Nadat op voorstel van den Voorzitter tot dadelijke behande
ling hiervan was besloten, worden de beraadslagingen geopend
De heer van Ejjsinga zegt het omlerwerpelijk voorstel met
genoegen te hebben ontvangen, omdat daardoor zal worden tege
moet gekomen aan den voor het in werking brengen der burger
avondschool feitelijk mingunstigen toestand. Het is Spr. intus
schen bij lezing der overgelegde missive van de commissie van
toezigt op het middelbaar onderwijs voorgekomen, dat de com
missie niet afkeerig is van het denkbeeld om eene définiticve
wijziging van het reglement, in voege als de ondetwerpelijke
tijdelijke maatregel, voor te dragen. Zoodanige voordragt ziet
Spr. met belangstelling te gemoet. In afwachting daarvan ech
ter gelooft hij dat de voorgestelde wijziging in eene bestaande
behoefte voorzietzijns inziens wordt daardoor niet alleen gede
rogeerd aan art. 14, maar ook aan art. 1, laatste zinsnede van
het reglement, legen welk art. hij bezwaar heeft. l)it maakt
dat Spr. gaarne in overweging zou zien genomen de nadere voor
dragt waarvan is gesproken. Hij toeh heeft nagegaan de dis
cussie» in deze vergadering bij de vaststelling van het betrokken
reglement gevoerd en het is hem niet voorgekomen dat daarbij
bezwaar is gemaakt tegen het beginsel om de burgeravondschool
te doen zijn een vervolg van de burgerdagschool. Spr. evenwel
betwijfelt of dat beginsel wel in overeenstemming is met de wret
op het middelbaar onderwijs, bv. art. 13 en 14, en derhalve of
dc verordening wel voldaan heeft aan de bedoeling van de wetj
vooral ook als hij let op de vrijheid die bij art. 14 aan de
Gemeenteraden is gelaten om, wanneer door oprigting van eene
burgeravondschool in de behoefte kan worden voorzien, het op_
rigten van eene burgerdagschool kan wrorden achterw ege gelaten
De Voorzitter merkt den heer van Eijsioga op dat 't door
hem besproken onderwerp thans niet aan de orde is, dewijl
't in behaudeling zijnde voorstel slechts een maatregel is van
tijdelijken aard.
De heer van Eijsinga geeft te kennen dat 't door hem aan
gevoerde strekt tot appreciatie van het voorstel, waaraan hij zijne
adhaesie schenkt niet alleen om het dadelijk nut, dat de voor
genomen maatregel zal afwerpen, maar ook voornamelijk wegers
le ineer verwijderde gevolgen. Hij meende een enkel woord in
het midden te moeten brengen naar aanleiding van 't door hem
opgemerkte denkbeeld der commissie omtrent eene définitieve
wijziging van het reglement, zieh voorbehoudende hierop nader
terug te komen, zou hij gaarne in dezen door de commissie van
toezigt het initiatief genomen zien. Voorshands bestaan er voo
Spr. genoegzame gronden om aan het thans gedaan voorstel zijn
goedkeurende stem te geven.
De heer Duparc geeft de verzekering insgelijks met genoegen
het voorstel te hebben ontvangen. De inderdaad weinige be
langstelling voor de burgerdagschool betoond, had bij hem voor
cenigen tijd reeds het denkbeeld opgewekt of het niet wenscbelijk
zou zijn om met opzigt tot de avondschool eene wijziging in
het reglement aan te brengen. Intusschen koesterde hij het ver
trouwen dat de commissie van toezigt deze zaak naar eisch zou
behartigen en daarom onthield hij zich er van eenig voorstel te
doen.
Naar aanleiding van het voorstel wenscht Spr. intusschen eene
opmerking te maken, n.l. deze Door de oprigting der burger
school bezit deze gemeente eene inrigting te meer tot verstande
lijke ontwikkeling barer burgers. Daardoor is echter komen te
vervallen de vroeger bestaande teekenschool, die 120 leerlingen
telde, waaronder, volgens de opgaven betreffende den laatsten
cursus, niet minder dan 101 leerlingen waren die kosteloos on
derwijs ontvingen. Voor dezen is de veranderde toestand echter
eene vermindering gewordenhet schoolgeld, hoe gering ook,
levert voor hen altijd een bezwaar op.