122
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdagen den 11 en 25 Junij 1868.
10. Alsnu brengt de Voorzitter namens B. en W. ter tafel
der vergadering een ontwerp-bcsluit tot vaststelling van het ko
hier der directe belasting op het inkomen, ten behoeve der ge
meente, dienst 1868, met voorstel onmiddellijk tot de behandeling
daarvan over te gaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Nadat van gezegd ontwerp-besluit lecture is gegeven wordt liet
in stemming gebragt en inct algemccne stemmen goedgekeurd,
zoo Jat is besloten vast te stellen het navolgend besluit
De Raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op liet bepaalde bij art. 265 der wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad no. 85) zoomede op het besluit dezer vergadering van
den 18 November 1867 tot vaststelling der begrooting van in
komsten en uitgaven dezer gemeente, waarbij, overeenkomstig art.
13 van het besluit tot hefiing ceuer plaatselijke directe belasting
op het inkomen in deze gemeente, is bepaald hoeveel ten hon
derd van het belastbaar inkomen over 1868 zal worden geheven.
Overwegende dat ten aanzien van bet door B. en W. voorloo-
pig vastgesteld kohier der plaatselijke direct6 belasting op het
inkomen over het loopend dienstjaar, naar vereisch uitvoering is
gegeven aan het voorschrift van art. 264 der aangehaalde wet.
Overwegende dat gemeld kohier, na de daarin aangebragte wij
zigingen, een belastbaar kapitaal aanwijst van 2,811.542.OS en
dat het krachtens bovenvermeld raadsbesluit berekend naar/"3.50
ten honderd, in raontant van den aanslag zal beloopen 98,403.51
Overwegende dat dit bedrag het op de geraeentebegrooting
voor 1868 in ontvang gesteld cijfer der meergenoemde belasting
ad ƒ97,000.00, met f 1403.51 overtreft, doch dit verschil niet
van zoodanig overwegend belang wordt geacht dat bet bepaalde
bij de laatste alinea van art. 13 van vorengenoemd heffingsbesluit
ten dezen zou dienen te worden toegepast.
BESLUIT:
10. Het kohier der directe belasting op het inkomen in deze
gemeente over het dienstjaar 1868 vast te stellen gelijk geschiedt
bij deze, in belastbaar kapitaal tot een bedrag vany 2,811,542.08
en in montant van den aanslag ter som van 98,403.51.
2o. De aanslagen op het kohier invorderbaar te stellen in
termijnen zooals bij art. 11 der betrekkelijke verordening op de
Invordering is voorgeschreven.
3o. Gezegd kohier, voorzien van de apostille van vaststelling,
overeenkomstig meergemeld art. 265 der gemeentewet gedurende
acht dagen voor een ieder ter inzage te leggen.
11. Door den Voorzitter wordt aan de vergadering mede
gedeeld
a. de resolutie van HH. Ged. Staten, dd. 4 Junij jl. no. 24,
houdende goedkeuring van het raadsbesluit dd. 28 Mei bevorens
u0- Yus» f°t wijziging der vroeger aangegane overeenkomst be
trekkelijk den afkoop en de overname van het beheer en onder
houd van een gedeelte van den zoogenaamden Zwarten Weg;
b. dut door genoemd collegie bij resolutie van den 4 Junij
1S68, no. 2, zijn goedgekeurd de door deze vergadering den 14
Mei 11. genomen besluiten tot het doen van af- en overschrij
vingen van en op sommige artikelen der gemeentebegrooting,
dienst 1868;
c. dat op den lOden dezer maand heeft plaats gehad de
openbare verhuring van twee aan de gemeente behoorende per-
ceelcn greidland gelegen aan den stads buitensingel en daarvan
huurders zijn geworden van liet 1ste perceel J. Traa voor de
som van 176.00 en van het 2<le perceel F. G. Dorhout voor
285.00, ender opmerking voorts dat deze verhuring dadelijk is
ingegaan en expireert den 1 November 1868.
Welke mededeelingen voor notificatie worden aangenomen.
Hierna is deze vergadering door den Voorzitter gesloten.
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den
Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op
Donderdag den 25 Junij 1868.
Aanvankelijk 17, later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de
hceren mis. E. Attcma en C. W. A. Buma.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daarvoor
bestemde tijdstip opent
1. Is gelezen en na eenigc discussie waaraan deelnamen de
heeren van Sloterdijck en Zeper, onveranderd vastgesteld bet ge
notuleerde wegens de op II Junij, jl. gchoudene gewone ver
gadering.
2. Rapport der commissie aan welke is opgedragen geworden
liet onderzoek van de begrooting der ontvangsten en uitgaven van de
Stads Armekarner dienst 1868.
Na door den lieer Suringar als rapporteur gelezen te zijn, wordt
op voorstel van den Voorzitter besloten dit rapport onmiddellijk
in behandeling te nemen en af te doen.
De vergadering zich voorts vercenigende met de conclusie van
voorzegd rapport, besluit dien overeenkomstig:
lo. Goed te keuren de begrooting voormeld in ontvangst en
uitgaaf tot een bedrag van j 51,517.87.
2o. Eene subsidie te verleenen van f 36,132.86 en daartoe
te approberen het bij 't rapport overgelegd gemotiveerd besluit.
Uit te voeren voor de resumtie der notulen.
3. Voorstel van B. en TV. tot liet verleenen van remissie van
pacld aan den pachter van het murktgeld wegens het gebruik van de
veemarkt.
Nadat van dit voorstel lecture was gegeven door den Secreta
ris, geeft de Voorzitter te kennen dat hij ten aanzien van dit
voorstel zou hebben willen voorstellen het onmiddellijk in be
handeling te nemen, maar dat een heden morgen ingekomen
nader adres van den pachter ter zake betrekkelijk, het welligt
raadzaam doet achten om de behandeling der zaak tot eene vol
gende vergadering uit te stellen.
Hierop wordt gezegd nader adres van den pachter gelezen, en
wijders door den heer Voorzitter te kennen gegeven dat dit
later adres in zijne opinie omtrent de te verleenen remissie geene
verandering heeft gebragt, maar dat hij door de vergadering
wenscht te doen uitmaken of men het verzoek van den pachter
en het daaromtrent door B. en W. gedaan voor tel nu dan wel later in
behandeling wenscht te nemen. Hij stolt mitsdien voor deze
zaak in deze vergadering af te doen. In stemming gebiagt zijnde
staken hierover te stemmen, vermits zich 9 stemmen voor en een
gelijk getal zich daartegen vorklareu. Weshalve de beslissing
hieromtrent, volgens art. 50 van de gemeentewet in eene vol
gende vergadering zal moeten plaats vinden. Tegen stemden de
heeren Gorter, Suringar, Tigler Wijbrandi, Brunger, Hommes,
Plantenga, Westenberg, Duparc en Jongsma.
4. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van remissie aan
den pachter van het regt om gedurende de marktdagen in de boven
lokalen nan de hulpbeurs ververscliingen te verkoopen.
Nadat lecture van dit voorstel was gegeven, wordt op voor
stel van den Voorzitter besloten deze zaak onmiddellijk af te
doen.
De vergadering zich voorts vcreenigende met de conclussie van
dit voorstel, besluit dien overeenkomstig:
Gerhard Heinrich Hillebrand, pachter van het uitsluitend regt,
om van 12 Mei 1865 tot denzelfden datum van het jaar 1868,
gedurende de marktdagen in do bovenlokalen van de hulpbeurs
te Leeuwarden aan de bezoekers ververschingen te verkoopen, te
ontheffen van de betaling der bedongen pachtsom over het tijd
vak a van 12 Nov. 1866 tot 12 Mei 1867, tot een bedrag van
ƒ120 en b van 12 Mei 1867 tot 12 Mei 1868 ten bedrage
van ƒ240.
Uit te voeren vóór de resumtie der notulen,
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 25 Junij 1868.
123
5, Voorstel van B. en TV. tot restitutie aan J. Marcus van t
door hem te veel betaalde in de directe belasting op het inkomen
dienst 1867.
Nadat dit voorstel was gelezen er. op voorstel van den Voor
zitter was besloten het onmiddellijk in behandeling te nemen,
geeft dc heer Westenberg te kennen dat hij zich met het voor
stel van 15. en W. om de zaak bij wijze van restitutie te verleenen
in het reine te brengen wel kan vereenigen, maar dat hij niet
onopgemerkt wil laten dat het ook geen bezwaar zou hebben
ontmoet wanneer men het te veel op het kohier aitgetrokkene
op den staat van oninvorderbare posten had gebragt.
De Voorzitter geeft hierop in antwoord te kennen dat het
collegie van oordeel was dat eene verevening als de voorgestelde
de voorkeur verdient, vermits deze post niet wel is te rangschik
ken onder de oninvorderbare; er kan geene sprake zijn dat het
hier bedoeld bedrag om deze of gene reden niet zou kunnen
worden betaald.
De heer Westenberg zegt dat het hier betreft eene admini
stratieve fout die door de administratie zoo mogelijk moet worden
hersteld en wanneer hij zoo even er van sprak om het te ver
evenen bedrag aan te brengen op den staat van oninbare posten,
dan deed hij dit omdat bij de rijkscomptabiliteit gelijke wijze van
handelen gevolgd wordt. Spr. kan zich echter ook wel verccni-
gen met het door B. en W. voorgestelde.
De heer Bloembergen brengt nog in 't raidden dat, wanneer
er geene betaling van den aanslag had plaats gevonden, het ge
makkelijker zou zijn geweest het te veel uitgetrokkene ten ko-
hicre op don Slaat van oninvorderbare posten te brengen, doch,
naar hij althans zeker meent te weten, het geheel was reeds
betaald en komt dus restitutie te pas die bij mandaat moet wor
den gekweten.
De vergadering zich voorts vercenigende met het voorstel van
B. en W. besluit dien overeenkomstig:
lo. Aan den adressant Johannes Marcus alhier uit de ge
meentekas te doen uitbetalen eene som van ƒ9.71, zijnde het
bedrag van 't geen in de directe belasting op het inkomen ten
behoeve der gemeente, dienst 1S67, door hem meer is betaald
geworden dan verschuldigd zou zijn geweest, indien de aanslag
ware geschied met in achtneming van het bepaalde bij art. 8
van het besluit tot heffing dier belasting.
2o. B. en W. uit te noodigen, den belanghebbende met het
sub lo. genomen besluit in kennis te stellen, naar aanleiding van't
door hem bij adres van 11 Maart 1868 aau den Raad gerigt
verzoek.
6. Voorstel van B. en TV. aangaande het adres van C. TVij-
brandi Rz. houdende verzoek om berigt of het bestuur dezer ge
meente genegen is en zoo ja op welke voorwaardenaan hem in
koop af te staanhet achter zijne in aanbouw zijnde huizinge aan
den TVirdumerdijk alhier aanwezige en aan de gemeente toebehoorend
gebouwstaande in de Naauwe Steeggekwoteerd letter D. no. 105,
thans gebruikt als verblijf voor de stads turfmetei s.
Nadat van dit voorstel lecture was gedaan en op voorstel van
den Voorzitter besloten was het onmiddellijk in behandeling te nemen,
geeft de heer Gorter te kennen dat hij, naar aanleiding van het
belang dat hij meent er voor den adressant in gelegen is om eige
naar te worden van het bewuste aan de gemeente toebehoorend pand,
wel genegen zou zijn bevonden om dat pand waarbij de gemeente
niet zoo dadelijk belang heeft, aan den adressant in koop af te
staan, wanneer nl. de adressant in zijne aanvraag een voor de
gemeente aannemelijk aanbod had gedaan en zich niet enkel had
bepaald met de vraag om het pand aan te koopen. Nu hij
zich evenwel daartoe alleen bepaalt zal hij het voorstel om af
wijzend op die aanvraag te beschikken ondersteunen.
De Voorzitter zegt dat het zooeven door den heer Gorter
opgemerkte in gelijken zin bij het collegie van dagelijksch be
stuur is besproken. Daarom was het van oordeel zich bij de
aanvraag zooals die daar ligt te moeten bepalen en niet verder
te moeten gaan.
Het voorstel van B. en W. om te besluiten Aan den adres
sant C. Wijbrandi Hz. in antwoord op het bij zijn adres van
den 26 Mei jl. gedaan verzoek te kennen te geven, dat het ge
meentebestuur vermeent bezwaar te moeten maken om aan hem
in koop af te staan de huizinge staande in de Naauwe Steeg
alhier, gekwoteerd letter D, no. 105, thans in. gebruik als turf-
metersbaan, is daarop in stemming gebragt en aangenomen
met 15 tegen 2 stemmen (die van dc heeren Rengers en Plan
tenga) zijnde de heer Jongsma reeds vertrokken.
7. Aan de orde is de voortzetting der behandeling van hit door
de betrokken Raadscommissie voorgedragen ontwerp-reglement van
orde voor de vergaderingen van den Raad.
Het door den heer Suringar voorgesteld nieuw art. 13, lui
dende
„Dc rang van zitting wordt ieder halfjaar in de eerste verga
deringen van September en Maart bij loting aangewezen" waar
omtrent ter vorige vergadering de stemmen staakten, wordt alsnu
overeenkomstig het 2de lid van art. 50 der gemeentewet op
nieuw in stemming gebragt en daarbij aangenomen met 9 tegen
8 stemmen (die van de heeren Zeper, Tigler Wijbrandi, Plantenga,
de Haan, de With, Westenberg, Duparc en van Sloterdijck.)
Daarop is het reglement van orde gewijzigd volgens de ach
tereenvolgens genomen besluiten in zijn geheel in rondvraag ge
bragt en aangenomen met algemeene stemmen.
De heer Duparc rapporteur der commissie, geeft nu te ken
nen dat ofschoon de aangebragte wijzigingen niet vele zijn, er
toch nog al hier en daar verandering is ontstaan die het noo-
dig doet achten orn het geheel, ter bevordering \ar. het vereischt
verband, nog eens gezet na te gaan. Hij geeft daarom in over
weging om het zooeven vastgesteld reglement van orde naar aan
leiding van het bepaalde iu art. 37 van het bestaande reglement,
ten fine van redactie, nogmaals in handen van de commissie te
stellen.
Daartoe wordt op voorstel des Voorzitters eenstemmig be
sloten.
8. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van B. en
W. in zake het in hunne handen gesteld nader adres van W.
A. van Bloemen c. s. om algeheele kwijtschelding van boete, be
loopen wegens de te late oplevering van het werk dor bouwing
van de rijks hoogere burgerschool.
Ter visie om in eene volgende vergadering te behandelen.
9. Alsboven, met betrekking tot het adres van F. Pater qq.
om afstand van eer.igen gemeentegrond.
Ter visie alsvoren.
10. Is gelezen een voorstel van B. en W. omtrent het door
mevr. A. de Swurt geb. Salverda, gedaan verzoek om als voog
des van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier een eervol ontslag
te bekomen.
Op voorstel des Voorzitters besloten zijnde dit voorstel on
middellijk in behandeling te nemen en af te doen, besluit de
vergadering voorts dienovereenkomstig
Aan mevr. A. dc Swart geb. Salverda, ingevolge 't daartoe
door haar gedaan verzoek, een eervol ontslag te verleenen als
voogdes van 't Nieuwe Stads Weeshuis te Leeuwarden, onder
dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten.
Uit te voeren vóór de resumtie der notulen.
11. Is ter tafel gebragt er. gelezen eene missive van het. col
legie brandmeesters houdende inzending der rekening en verant
woording van de brandweer over 1867.