■Élfell - - 1 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting tan Donderdag den 23 Julij 1868. 129 VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad van Leeuwarden, gehouden op Donderdag den 23 Julij 1S68. Aanvankelijk 17, later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren G. '1'. N. Suringar en mr. C. W. A. Buma, de laatste met schriftelijke kennisgeving. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daarvoor bestemde tijdstip opent. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde wegens de op 9 Julij jl. gehouden vergadering. 2. Aan de orde is de behandeling van het rapport der Com missie aan welke is opgedragen geworden het onderzoek eener sup- pletoire begrooting van de inkomsten en uitgaven van de stads arme- kamer, dienst 1867. De vergadering zich vereenigende met de conclusie van het rapport der commissie, besluit dienovereenkomstig Dit aangeboden suppletoire begrooting der inkomsten en uit gaven van de stads armenkaraer alhier voor de dienst van 1867, waardoor de begrooting over dat dienstjaar wordt gebragt op eene som in ontvang en in uitgaaf beide van 51,922.15, goed te keuren, eene verhooging van het subsidie aan genoemde adminis tratie over dat jaar met /"3654.4L toe te staan en hiertoe vast te stellen het door de commissie bij haar rapport gevoegd ont- werp-besluit. Dit te voeren vóór de resumtie der notulen. 3. Voorstel van B. en TV. betrekkelijk de adressen van den di recteur van- en den boekhouder bij de gemeentelijke gasfabriekres- pectieveljk houdende verzoek om in die betrekkingen te wordeu ge continueerd. Luidende de cenclusie van dit voorstel als volgt lo. Voor goed aan te zien dat geene uitvoering zal worden gegeven aan de bepaling van art. 2, 2c lid der verordening re gelende de benoeming enz. der ambtenaren aan de gemeentelijke gasfabriek, voor zoover daarbij is voorgeschreven het indienen eener aanbeveling van twee personen door B. en YV. 2o. Op de bestaande bepalingen en instructiën te continueren in hunne respectieve betrekkingen voor den tijd van drie jaren, in te gaan met 1 October 1868 a. den heer P. Pama de Kempenacr als directeur van- b. den heer J. L. Petersen, als boekhouder bij de gemeentelijke gasfa briek. Nadat de beraadslaging door den Voorzitter geopend was, geeft ten aanzien van het le lid der conclusie, de lieer de Haan te kennen dat hij zich met het voorgestelde van B. en W. noode zal kunnen verecnigen dewijl hier, bij gemis van aanbeveling van meer dan een persoon, de leden die niet voor den heer de Kem- penaer zouden zijn, alleen de gelegenheid hebben bij blanco billet te stemmen. De heer Rengers gelooft dat de vorige Spreker zich de zaak niet juist voorstelt. Volgens den inhoud van het rapport van het collegie van dagelijksch bestuur, wordt juist den voorgcsteldcn weg ingeslagen om te voorkomen wat bij den lieer de Haan als bezwaar geldt. Juist omdat het hier geldt eene kwestie van personen is het voorstel in twee deelen gesplitsteerst wenscht men het beginsel uit te maken, om daarna een besluit omtrent de betrokken personen te nemen. Spr. gelooft werkelijk dat men in dezen geen beteren weg kan inslaan. Het le lid van het voorstel wordt daarop in omvraag gebragt en met 11 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Gorter, OosterhofF, Brunger, Hommes, de Haan en Duparc. Daarop wordt in rondvraag gebragt het voorgestelde sub litt van het 2e lid. dat daarbij met 13 tegen 4 stemmen (die van de heeren Gorter, Hommes, Duparc en Atteraa) is aangenomen. De lieer Bloembergen geeft te kennen uit den loop der zoo Bijvoegsel tot de Provinciale Priesciie Courant. even gehouden stemming te moeten opmaken dat er bij sommige leden verschil van gevoelen bestaat of die stemming al dan niet bij geslotene briefjes had moeten geschieden. Het komt Spr. voor dat men hier hebbe te onderscheiden dat het niet is eene nieuwe benoeming, maar wel eene benoeming bij continuatie, eene verlenging van den termijn voor welke de bewuste personen in dertijd zijn benoemd geworden. Hij heeft niet geaarseld te dien aanzien deel te nemen aan eene stemming met voor of tegen, aangezien het bereids aangenomen eerste lid van het voorstel niet zoo zeer eene benoeming, dan wei eene verlenging van ter mijn ten doel had hier is het dus niet bepaald eene keus van personen. YVanneer er evenwel leden mogtcn zijn die eene an dere leer aankleven, zal het hem aangenaam zijn hunne opinie daaromtrent te zien ontwikkelen, en wanneer bij daardoor mogt worden overtuigd zal hij, ook met het oog op de bepalingen der gemeentewet, geen bezwaar maken om de herbenoeming bij geslo tene briefjes te doen plaats vinden. De heer Duparc zegt dat liij reeds vroeger in de vergadering van de gascoramissie tegen de nu gevolgde wijze van handelen was gestemd. Hij heeft zich daarom nu tegen de beide reeds genomen besluiten verklaard. Het laatste is in ieder geval, naar 't hem voorkomt, in strijd met art. 52 der gemeentewet, dat be paalt, dat bij het doen van keuzen of voordragten van personen bij gesloten ongeteekende briefjes wordt gestemd. De aanneming van het le lid der conclusie heeft hierin geene verandering ge bragt. De meerderheid van den Raad heeft daarbij slechts, over eenkomstig het voorstel van B. en YV. verklaard, niet te ver langen, dat alinea 2 van art. 2 der verordening regelende de benoeming enz. van ambtenaren aan de gemeentelijke gasfabriek worde nageleefd hij verlangt dus geene aanbeveling. Spr. was daar tegen, doch die zaak is uitgemaakt. Maar het 3e lid van 't zoo even aangehaald art. bepaalt den duur der functie en nu neemt het onuitgevoerd blijven van alinea 2 niet weg, dat bet 3e lid intact blijft en dat het mandaat der benoemden op 1 October dezes jaars eindigt. Dit staat althans vast dat, had de Raad niet op de reeds besproken wijze beslist, de bedoelde be ambten op het genoemde tijdstip geheel zouden hebben gedefun- geerd. Nu kan men wel zeggen, ze worden gecontinueerd, maar om ze te continueren, moeten ze toch weder benoemd wordeYi het is en blijft steeds eene benoeming, al bezigt men daarvoor ook het generieke woord besluit. Dit klemt te meer, als men er aan denkt, dat de herbenoemden ook het regt van registratie op nieuw verschuldigd zullen zijn. Dat er geene aanbeveling is geschied, doet niets af. In Amsterdam, Rotterdam en elders wordt op gelijke wijze bij de benoeming van makelaars gehan deld men gaat daarbij tot de benoeming met geslotene briefjes over en zij, die tegen den persoon gestemd zijn, leveren eenvou dig een blanco briefje in. Spr. heeft zich bij de laatste stem ming tegen verklaard, niet om de herbenoeming van den heer de Kempenacr tegen te gaan, maar omdat hij de wijze van han delen in strijd met de wet acht. Volgt men die ook ten aan zien van litt. b van punt 2o, dan zal hij ook daartegen zijne stem verheffen. De heer Attema verklaart tot de tegenstemmers te behooren omdat die stemming geacht moet worden in strijd met de wet te zijn, want ook al had men geene bepaalde aanbeveling van B. en W. ontvangen, dan nog moest de stemming overeenkomstig 't bepaalde bij art. 52 der wet met geslotene briefjes plaatsvin den, 't is en blijft eene benoeming. Immers in vele gevallen, b. v. de herbenoeming van leden van armbesturen, geschiedt steeds met gesloten billetten. Zooals de heer Duparc te regt opmerkte, zal in dezen op nieuw het registratieregt verschuld zijn en be taald moeten worden. Ook hij zal tegen blijven stemmen zoo lang men buiten de wet om handelt. 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 1